Hannes Van Der Bruggen speelt voor het eerst tégen AA Gent: ‘Appreciatie krijgen is mooiste wat er is’

© BELGAIMAGE - DAVID STOCKMAN
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Zaterdag speelt Hannes Van Der Bruggen (24) voor het eerst in zijn leven tegen AA Gent. Dat is de club waar hij vanaf zijn 11e werd opgeleid, waar hij op zijn 18e in het eerste elftal debuteerde, op zijn 19e aanvoerder werd, op zijn 21e de titel won en waar hij in januari vertrok naar KV Kortrijk. Welk gevoel roept die wedstrijd bij hem op? Een monoloog.

Hannes Van Der Bruggen: ‘Veel mensen zeggen dat een match tegen je ex-ploeg een match is zoals een andere. Maar ik vind dit toch iets speciaals, hoor, voor het eerst tegen de club spelen waar je meer dan de helft van je leven doorbracht.

‘Het is begonnen toen ik tien jaar was. Ik werd op een testdag uitgenodigd en we kregen een gratis ticket voor een competitiewedstrijd van de eerste ploeg tegen La Louvière. We zijn toen gaan kijken en daarna zijn we blijven gaan kijken. Ik maakte de overstap van FC Denderleeuw naar AA Gent, samen met een jongen die in Burst een straat verder woonde, Lars Wantens, die nu bij Oudenaarde speelt. Dat is wel plezant, als je daar als kleine jongen aankomt en al meteen iemand kent. We gingen ook altijd samen naar de eerste ploeg kijken, met zijn papa of met die van mij. Zo ben ik supporter van AA Gent geworden. Als ze wonnen, hingen we in de auto weleens onze sjaal buiten en af en toe was er ook een vlag mee. Maar ik was vooral supporter in het stadion. Ik bedoel: ik was niet ziek als ze verloren. Ik had als jeugdspeler ook niet echt idolen. Maar als je dan opeens in de kleedkamer naast Bernd Thijs komt te zitten, kijk je wel naar hem op, natuurlijk.’

AA Gent

De droom om profvoetballer te worden is er pas gekomen toen ik zestien was

‘Ik was pas zeventien toen ik onder Francky Dury met de A-kern mocht meetrainen en in de Europa League tegen Feyenoord voor het eerst in de wedstrijdselectie werd opgenomen. Mijn debuut maakte ik datzelfde seizoen op Club Brugge, in mei op de allerlaatste speeldag van de play-offs. Dat was eigenlijk ideaal, want alle aandacht ging op dat moment naar de rechtstreekse titelmatch tussen Genk en Standard. Zo kon ik in de schaduw ervaring opdoen.

‘Het jaar nadien is Trond Sollied gekomen en van hem stak ik echt heel veel op. Bij hem was het heel belangrijk om altijd naar voren te draaien en hij was zeer veeleisend qua basistechniek, iets wat heel belangrijk is maar vaak over het hoofd wordt gezien. We trainden in die tijd met hem ook al redelijk tactisch. Als er van de driehoek ThijsSmoldersJørgensen iemand niet beschikbaar was, speelde ik op die positie. Dat was toch een teken van vertrouwen in een achttienjarige. Toen Sollied ontslagen werd, vond ik dat heel spijtig, want ik heb veel aan hem te danken.

‘Ook Bob Peeters, zijn opvolger, had het wel voor mij en ik vond hem ook wel een goeie trainer. Onder hem werd ik door omstandigheden zelfs aanvoerder. We zaten met een verdeelde kleedkamer en ik kwam met iedereen overeen. Ik sprak Nederlands, Engels en Frans, ik communiceerde met iedereen én ik presteerde ook vrij goed en constant. Achteraf vroegen mensen mij of dat geen vergiftigd geschenk was geweest. Dat vind ik een moeilijke vraag, maar ik denk het niet. Ik ben er in elk geval dankbaar voor, want het is toch een eer en het is een leerrijke ervaring geweest.

‘Ook bij de jeugd van Gent en bij de nationale jeugdploegen ben ik vaak aanvoerder geweest. Hoe dat komt, weet ik niet. Ik ben wel iemand die er altijd voor gaat, op training en in de wedstrijd. En mijn levensstijl is redelijk rustig. Die is vrij hard op voetbal gefocust, maar zonder te overdrijven. Ik ben bijvoorbeeld nooit naar de topsportschool geweest. Het is mij verschillende keren uitdrukkelijk gevraagd geweest, maar ik wou dat gescheiden houden om ook niet te veel in de sportwereld bezig te zijn. Ik vond het gezond om in een andere omgeving eens over iets anders te kunnen praten. En ik had een beetje schrik dat overdag én ’s avonds trainen te veel zou zijn.

‘Na mijn humaniora ben aan de unief Taal- en Letterkunde Frans-Spaans begonnen, maar dat bleek snel een moeilijke keuze. Daarna ben ik aan de Arteveldehogeschool Journalistiek gaan doen. Maar het was een periode waarin AA Gent drie trainers per seizoen versleet en dan werd telkens het trainingsschema omgegooid. Zo kon ik mijn studieplanning niet meer volgen. Ik kreeg het gevoel dat ik twee dingen half aan het doen was en besliste om mij volledig op het voetbal te focussen. Uiteindelijk redeneerde ik: deze kans komt niet meer terug en studeren kan ik ook later nog altijd doen.

‘De droom om profvoetballer te worden is er eigenlijk pas gekomen toen ik zestien was. Ik werd naar de beloften doorgeschoven, speelde daar elke week en er kwam interesse van onder meer Anderlecht. Toen ik mijn eerste contractvoorstel kreeg, een semiprofcontract, is dat beginnen door te sijpelen. Bij mij thuis werd de focus ook altijd gelegd op studeren en zorgen dat je daarin een zekerheid verwerft.

‘Na de komst van Hein Vanhaezebrouck zat ik tot half september in de tribune. Maar toen geraakte Sven Kums vier maanden geblesseerd en stond ik van half oktober tot en met de laatste match voor de play-offs in de basis. Ook in de play-offs startte ik een keer of drie en viel ik vier keer in. Ik was tevreden en had echt wel het gevoel dat ik had bijgedragen aan het behalen van de eerste landstitel in de geschiedenis van de club. Het seizoen daarop droomde ik ervan om mee te spelen in de Champions League, maar sukkelde ik haast doorlopend met pubalgie. Enkele cortisonespuiten zorgden ervoor dat ik in een paar periodes half fit was, maar eigenlijk was dat een verloren seizoen. Dankzij dokter Jean-Pierre Meert ben ik ervan afgeraakt zonder operatie. Hij stelde vast dat het probleem van mijn heup kwam en gaf mij oefeningen om die los te maken. Die doe ik nu nog altijd elke dag. Preventief. In het derde jaar van Hein was Sven weg en speelde ik af en toe, afwisselend een beetje met Rob Schoofs. En zoals hij intussen in een interview zei, was het jammer dat als je de ene week goed presteerde je er de volgende match soms niet meer bij was door het rotatiesysteem. Maar uiteindelijk startte ik toch in drie Europa Leaguewedstrijden en een keer of zeven in de competitie. Zo houd ik toch geen slecht gevoel over aan mijn tijd bij Gent, zelfs niet aan de laatste drie jaar. Het niveau was hoog en het was leerrijk.’

Het afscheid

Ik liet traantjes door al de appreciatie van de supporters toen bekend werd dat ik bij Gent zou vertrekken

‘Neen, ik ben zeker niet met een wrang gevoel vertrokken. Ik ben weggegaan omdat ik elke week wilde spelen. Als de ploeg het heel goed doet, geeft het ook wel voldoening als je af en toe met een invalbeurt belangrijk kunt zijn. Dat is dan de uitdaging. Maar lang houd je dat niet vol. Toen in de winterstop op voorspraak van de trainer Adrien Trebel zou komen, wist ik: nu wordt het voor mij heel moeilijk. Ik denk dat het voor beide partijen de beste keuze was om afscheid van elkaar te nemen.

‘Ik ben iemand die kan balen, maar de dag erna is dat gedaan. Mijn papa hield mij ook altijd voor: het is nooit zo slecht als het lijkt, maar ook nooit zo goed als het lijkt. Je moet jezelf dan even de tijd gunnen om super- ontgoocheld of supergelukkig te zijn. Maar na een dag moet je dat weer kunnen plaatsen en zeggen: de volgende keer moet het erop zijn. Door mijn opvoeding zit die nuchterheid er bij mij wel wat in.

‘Mijn gevoel bij mijn vertrek bij Gent was: ik sluit in mijn leven een periode af die mooi is geweest. Daar kijk ik echt met heel veel tevredenheid en dankbaarheid op terug. Ik moet bekennen dat ik zelfs traantjes liet door al de appreciatie van supporters die ik kreeg de dag nadat er bekend was gemaakt dat ik zou vertrekken, via sms, Twitter en Facebook. Dat raakte mij heel diep. Appreciatie krijgen is dan ook het mooiste wat er is. Daarom probeer ik mensen ook altijd appreciatie te geven.’

KV Kortrijk

‘Intussen voel ik mij nu ook echt wel goed thuis bij KV Kortrijk. Het klopt dat de infrastructuur er minder is, maar bij Gent ben ik begonnen in het Ottenstadion en dat was heus niet zoveel beter dan het Guldensporenstadion. Van het vorige oefencomplex kan eigenlijk hetzelfde gezegd worden. Voor mij was het vooral belangrijk om te kunnen spelen en te presteren. Dat ik hier zo snel aanvoerder zou worden, had ik niet verwacht. Het is een blijk van vertrouwen en voor mij is het een eer en ook nu weer een leerrijke ervaring.

‘Vorig seizoen zat ik hier wel met een dubbel gevoel. Ik was blij dat ik elke week mocht starten, maar kun je echt blij zijn als je week na week verliest? Het klopt dat er toen veel te weinig mentaliteit in de ploeg zat, en misschien ook wel een beetje te weinig kwaliteit. En als je niet genoeg punten haalt, kom je in die negatieve spiraal terecht en begint iedereen een beetje op iedereen te zagen. Dat is in elke club zo.

‘Aanpassen was het zeker ook aan het spel. Ik was dominant voetbal gewoon en de eerste weken was het hier toch schrikken. Maar ik denk dat we dit seizoen wel op de goeie weg zijn. We proberen verzorgd te voetballen, met opbouw van achteren uit, en dat is wel iets dat bij mijn kwaliteiten past en dat qua stijl dichter aanleunt bij het voetbal dat ik graag speel. Het spel zelf is goed, maar de laatste weken was zowel de efficiëntie voorin als achterin er niet altijd en dat kostte ons punten. Tegen Anderlecht en Club Brugge bewezen we al dat we tot meer in staat zijn en ook tegen Gent moeten we volgens mij uitgaan van onze eigen sterkte.

‘Ik vind dat deze staf zeer goed werk levert. De trainers werken zeer professioneel, zijn dag in, dag uit met het spelletje bezig met heel veel aandacht voor individuele begeleiding, data, opvolging en progressie. Dat is toch iets waar je beter van wordt. Hun aanpak is wel anders. In het bos zijn we nog niet gaan lopen. In modern voetbal gaat het er meer om in een wedstrijd zoveel mogelijk korte explosieve bewegingen te doen en daar wordt op training het accent op gelegd. Het is een manier die ik niet gewoon ben, maar die zijn vruchten begint af te werpen.

‘Van nature ben ik een 8, een middenvelder die ook infiltreert en gevaarlijk is voor doel. Hier ben ik doorgaans de enige controlerende middenvelder en kan ik als 6 minder infiltreren. Het spel regelen vanop die positie, het aanspeelpunt zijn tussen verdediging en aanval, dat ligt mij anders wel.’

De toekomst

‘Waar ik over pakweg drie jaar zal staan, weet ik niet. Ik wil nu goed presteren met Kortrijk, individueel en als ploeg, en dan zien we wel. Ik tekende hier een contract voor vier jaar, dus het ligt niet alleen in mijn handen maar ook in die van het bestuur. Sowieso heb ik de ambitie om het nog eens een stap hoger te proberen, wat eigenlijk de ambitie van elke speler bij Kortrijk moet zijn. Met mijn 24 jaar ben ik daar nog jong genoeg voor.

‘Ik probeer in alle facetten beter te worden. Vooral in het fysieke, in de fitness met conditietrainer Youssef Vos en door de iets explosievere manier van trainen. Maar ook in het voetbaltechnische, door op training bij passvormen geconcentreerd te zijn en ervoor te zorgen dat de bal bij wijze van spreken geen halve centimeter van de grond komt. Dat helpt mij. Ik voel mij sterker dan vorig seizoen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content