‘Ik wil met een nóg beter cv naar Club terugkeren’

© belgaimage

Van pendelen tussen tribune en bank bij Club Brugge, over balanceren op de rand van de basiself van Zulte Waregem, tot een vaste waarde onder Francky Dury. Het ging, in één jaar, snel voor Sander Coopman (22). Nu is hij klaar voor een volgende stap: nóg bepalender zijn voor Essevee.

Op de openingsspeeldag in Eupen meteen het Doelpunt van de Week scoren, een volley van aan het penaltypunt: een binnenkomer die kon tellen voor Sander Coopman in zijn tweede jaar bij Zulte Waregem, als huurling van Club Brugge. Bovendien zijn eerste ‘mooie’ goal ooit in de Jupiler Pro League. Zijn eerste twee maakte hij vorig seizoen (plus ook twee in de beker, waaronder in de finale tegen KV Oostende), maar dat waren vier ’toevallige’ intikkertjes, in de rebound. Toch was Coopmans treffer op Eupen niet zijn mooiste ooit. Die scoorde de middenvelder tegen Genk, met de beloften van Club Brugge. ‘Een volley van buiten de zestien, recht in de winkelhaak.’

Hóé hij de bal tegen de netten trapt, is echter niet zo belangrijk, benadrukt Coopman. ‘Op het einde van je carrière weet niemand dat meer.’ Zolang ze maar vallen, die goals. En ook de assists, want dat schenkt hem evenveel voldoening. Specifieke getallen in beide categorieën voor dit seizoen kleeft hij er echter niet op: ‘Daar te veel op focussen leidt tot extra druk. Ik zal alleen meer proberen zelf mijn kans te wagen, want soms kijk ik te veel naar mijn ploegmaats.’

Een specifieke positie heeft de West-Vlaming wél voor ogen. ‘Ik wil nog beslissender zijn en dus mijn statistieken opkrikken, en dan is de 10 ideaal. Ook omdat die plaats me het best ligt: tussen de linies spelen, één-tweetjes opzetten, steekpasses geven… Veel meer dan op rechts waar ik me minder vrij voel, geplakt tegen de lijn. Ik heb ook niet de explosiviteit om op snelheid een man te passeren, al doe ik daar nu wel oefeningen voor. Zoals ik ook aan mijn lichaam werk: meer spieren om meer duels te kunnen winnen. Er mogen, gezien mijn vetpercentage van 8,5 procent – heel laag voor een voetballer – gerust enkele kilootjes bij, bovenop mijn 70 kilo. Zeker als Francky Dury me op de 8 uitspeelt, zoals tegen Eupen, of op rechts, zoals meestal vorig seizoen. Een voordeel, die polyvalentie – ik geniet van elke minuut op elke positie – maar toch liever die 10.’

Aan vertrouwen van de coach zal het alleszins niet ontbreken. Dat heeft Dury, erg gecharmeerd door Coopman, afgelopen seizoen meermaals uitgesproken. Onder meer met de opvallende quote: ‘Ik zou Sander soms kunnen opeten.’ Vertrouwen dat die ook nodig heeft, zo bleek al toen Coopman als pas dertienjarige Filip De Wispeleir, zijn toenmalige coach bij Club Brugge, aansprak. ‘Een vrij harde trainer, ik kon daar moeilijk mee om. Ik vertelde hem: als je mij vertrouwen schenkt, door het te zéggen als ik iets goeds doe en niet te luid te roepen na een slechte actie, dan zal ik twintig procent beter spelen. Toen was ik immers nog heel onzeker. Bij een gemiste kans, een verkeerde pass: het hoofd direct naar beneden, tot zelfs twee dagen na de match. Pas vanaf mijn periode bij de U17 en de beloften van Club heb ik die knop kunnen omdraaien en besefte ik, en nu nog meer: één slechte pass of wedstrijd is niet erg. Neen, meteen concentreren op de volgende. Dat heeft Philippe Clement, mijn trainer bij de beloften van Club, ook altijd beklemtoond: het belangrijkste in het voetbal is de vólgende bal, niet de bal die net gepasseerd is.’

Zot worden

Toch borrelden de frustraties ook nadien op, toen Coopman als lid van de A-kern, mede door fysieke problemen (ontwrichte schouder, klierkoorts, knieblessure…), slechts heel af en toe speelminuten kreeg – in totaal dertien keer in twee seizoenen. ‘Op de bank of zelfs in de tribune zitten, terwijl ik vond dat ik op training heel goed bezig was: ik werd er zot van. Ik werkte dat thuis uit, gedroeg me bij momenten zeer ambetant en liet het tijdens de week op training zelfs wat hangen. Geen zin meer. Foert! Tot ik met Rudy Heylen, de psycholoog, sprak. Die vertelde dat Michel Preud’homme vond dat ik heel goed kon voetballen, maar dat ik te veel op mijn techniek teerde, te weinig het duel aanging en ballen recupereerde. Dus zei Rudy: probeer eens een hele week te focussen op die duels, minder op het voetbal op zich. Dat heb ik gedaan. Met succes, want twee weken later mocht ik, ook door blessures van Gedoz en Refaelov, voor het eerst dat seizoen (in februari 2016, nvdr) starten, op Genk. Tot ieders tevredenheid, want ik gaf zelfs een assist. Ook de volgende match, tegen STVV, stond ik in de basis. Maar de week erna, toen Gedoz en Rafa weer fit waren, zat ik niet in de selectie… Toen kon ik echt ontploffen, wilde ik naar huis in plaats van naar de wedstrijd in de tribune te kijken.’

Coopman is Preud’homme niettemin ook dankbaar. ‘Het seizoen ervoor heeft hij me mijn eerste minuten gegeven, in de Europa League tegen Helsinki, en ook enkele keren in play-off 1. Zo heb ik naam gemaakt. En dan kun je makkelijker naar een andere ploeg. Dat besefte ik ook na het seizoen (2015/16, nvdr): dat ik me eerst elders moest bewijzen.’

Elders, dat werd Zulte Waregem. Al duurde het, mede door een blessure in de zomer, ook daar tot begin december 2016 eer Coopman zijn eerste basisstek te pakken had. ‘Het verschil echter: in Brugge zat ik meestal op de tribune, terwijl ik voor Nieuwjaar bij Essevee vaak als eerste mocht invallen – een stap vooruit dus. De volgende stap was elke week starten, en daar ben ik in geslaagd.’

Ook omdat Coopman Dury kon overtuigen van zijn goeie wil. De coach had zelfs ‘nog nooit zo’n mooi antwoord van een speler gekregen’ als van Coopman. ‘Ik besefte van in het begin dat een basisplaats afdwingen bij een subtopper als Zulte Waregem ook niet eenvoudig zou zijn. Omdat de ploeg zo goed draaide, zei ik tegen Dury dat ik begreep dat ik niet speelde. Maar ook dat ik op training zou tonen hoe graag ik voetbal, dat ik altijd mijn best zou doen en zou klaarstaan wanneer hij me nodig zou hebben – de les die ik in Brugge geleerd had. Uit Dury’s commentaren, ook die ‘opeet’-quote (lacht), wist ik dat ik voor die inzet vroeg of laat beloond zou worden. In tegenstelling tot bij Club…’

De beloning kwam er ook, toen de T1 van Zulte Waregem Coopman in het slot van de reguliere competitie en in alle play-off 1- duels in zijn basiself dropte. De ervaring waar de middenvelder, ondanks zijn geduld, zó naar gesmacht had. ‘Omdat ik voel hoe je op die manier in korte tijd enorm kunt groeien, op alle vlakken: op het juiste moment de ruimte in duiken, rustiger zijn aan de bal, slimmer zijn in duels…’

Niet naar Antwerp

Na die succesvolle uitleenbeurt zette Coopman half juni zijn krabbel onder een nieuw contract bij blauw-zwart, tot 2020. ‘Op verzoek van Club, toch een blijk van vertrouwen. Ik mocht ook kiezen: weer een seizoen verhuurd worden of blijven in Brugge – ik was meer dan welkom. Ik vond echter dat ik nog een jaar extra, met veel speelminuten, nodig had bij Zulte Waregem, om zo een verlengstuk aan dat goede seizoenseinde te breien.’

Essevee en Club moesten alleen nog een financieel akkoord uitwerken en dat bleek minder vanzelfsprekend. Vincent Mannaert vroeg 200.000 euro huurgeld én Zulte Waregem moest het loon van Coopman betalen. Die onderhandelingen sleepten drie weken aan, zodat de West-Vlaming de voorbereiding met Club Brugge aanvatte. ‘Niet simpel om te focussen als je al met je gedachten in Waregem zit, zeker omdat het zolang duurde. Toch heb ik me honderd procent ingezet, om een goeie indruk te maken op Ivan Leko. Evengoed is hij ook volgend jaar trainer in Brugge, hé.’

Een verrassende wending kwam er begin juli, toen Antwerp plots opdook. ‘Tijdens de stage met Club in Nederland kreeg ik telefoon van mijn makelaar. ‘Er is een akkoord!’ ‘Met Zulte Waregem?’ ‘Neen, met Antwerp.’ Diezelfde dag ben ik naar ginder gereden om naar hun voorstel te luisteren. Een mooi project, maar mijn voorkeur ging nog altijd uit naar Zulte Waregem. Antwerp, dat was een volledig nieuwe ploeg, je weet niet of die puzzel zal passen. Bovendien had ik dan moeten verhuizen (Coopman woont in Geluwe, op een kwartier rijden van Waregem, nvdr), met veel rompslomp, want mijn vrouw werkt ook in Waregem en mijn zoontje Lyam gaat er naar de crèche.’

De interesse van Antwerp bleek de koevoet om het dossier tussen Club en SVZW te deblokkeren – vooral Francky Dury en algemeen manager Eddy Cordier duwden door. Uiteindelijk werd een huurdeal gesloten van 150.000 euro, mét de eis dat Coopman niet mag aantreden in de twee duels tegen blauw-zwart, tenzij Zulte Waregem nog eens 700.000 euro zou betalen. ‘Hoe het akkoord exact in elkaar zit, met alle clausules en zo, wist ik eerst niet’, zegt Coopman. ‘Dat ik niet mag/zal spelen tegen Club doet wel pijn, en ook bij het huurgeld voel ik me niet goed. Zó’n bedrag, zonder aankoopoptie… Zo veel heb ik nog niet bewezen, hé. Anderzijds geeft het wel aan dat Dury erg in mijn gelooft.’

Coopman betreurt nog een andere zaak: ‘Tijdens die drie weken voorbereiding bij Club had ik graag met Ivan Leko gesproken. Rudi Cossey (de T2 van Club, nvdr) vertelde dat die tevreden was, maar dat had ik al vaker meegemaakt: de assistent die kwam zeggen wat de T1 dacht. Ik wilde vooral van Leko zelf horen wat zijn plannen met mij waren. Rudi zou het hem vragen, maar ik heb hem niet gezien. Jammer, ja. Voor volgend jaar, zeker?’

Topploeg waard

En zo concentreert Coopman zich nu tweehonderd procent op Zulte Waregem. ‘Om na dit seizoen met een nóg beter cv naar Club terug te keren. Zodat Leko, of een andere coach, niet anders kan dan mij een volwaardige kans te geven en ik kan bewijzen dat ik het niveau van een Belgische topploeg waard ben.’

Nochtans bleek hij daar als tiener niet van overtuigd. Tijdens een evaluatiegesprek met de U16-coach van Club Brugge, Cedric Vlaeminck, zei de jonge Sander toen dat zijn doel … derde klasse was, gecombineerd met een ‘gewone’ job. ‘Die verklaarde mij zot!’, lacht Coopman. ‘Met mijn kwaliteiten moest ik véél hoger, op de Belgische top, mikken. Maar toen was ik nog heel bescheiden en verlegen en had ik nog niet het geloof in mezelf dat pas later, vanaf de stap naar de beloften en de eerste ploeg, groeide. En dat nu groter is dan ooit.’

door Jonas Creteur – foto’s belgaimage

‘Ik had in juni graag eens met Ivan Leko gesproken, maar ik heb hem niet gezien. Jammer.’ Sander Coopman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content