Inside Anderlecht

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Na twee jaar zonder prijs maakt Anderlecht zich op om zijn 34e titel te vieren. Na een bijzonder woelig seizoen vloeide alles de laatste maanden mooi in elkaar. Ook voor de toekomst zijn ze niet bang op Neerpede.

Twee dagen na de overtuigende 2-0- zege tegen uittredend kampioen Club Brugge staat de parking op het trainingscomplex van Neerpede vol. Eén, maximaal twee keer per week gebeurt het nog dat de pers welkom is in het klop-pende hart van de Brusselse club. Terwijl een aantal journalisten zich aanbieden voor een interview met ‘King’ Kara schudt voorzitter Roger Vanden Stock,casual gekleed en met een dikke wintersjaal, een paar mensen de hand en vertrekt. Algemeen directeur Herman Van Holsbeeck gaat aan de overkant lunchen. Sinds spelers en bestuur in mei 2010 verhuisden uit het Constant Vanden Stockstadion en hun intrek namen in Neerpede, is het Italiaans restaurant La Bella Vita, schuin aan de overkant van het complex, de tweede thuis geworden van de paars-witte beleidsmakers. Tevoren was dat taverne Green Park, rechttegenover de ingang van het Constant Vanden Stockstadion. Een van de geheime culinaire tips uit Brussel en tot voor enkele jaren dé plaats waar je zowat de ganse paars-witte beau monde tegen het lijf kon lopen tijdens de lunchpauze.

Vandaag schuift de oudere garde van de Anderlechtmannen hier nog aan voor een lekkere lunch en een koffie. Ook dat is het DNA van de club. De lat ligt hoog op Anderlecht, maar er moet altijd plaats zijn voor een menselijke benadering. Zolang Vanden Stock hoofdaandeelhouder op Anderlecht is, maakt die menselijkheid deel uit van het DNA van de club. Dat is soms even schrikken voor werknemers die van elders komen en zich verbazen dat Anderlecht niet koel en arrogant is, maar juist een heel warme club blijkt te zijn. Zo zegt ook Van Holsbeeck: ‘Ik denk dat 95 procent van wie hier geweest is, zal zeggen dat Anderlecht een erg menselijke club is, al moet je om hier te werken wel tegen een stootje kunnen.’

Het neemt niet weg dat de tijden ook hier veranderen. Dit seizoen is één gigantisch labo geweest voor heel de club. Op sportief vlak was de laatste twee jaar hét grote probleem: hoe kuis je de kleedkamer op, en wie pakt dat aan, zonder dat de resultaten eronder leiden? René Weiler dus. De man die van in het begin klaar en duidelijk lijnen trok, en zich daar ook aan hield en daarmee het respect won van de kleedkamer én de beleidsmakers.

Op extrasportief vlak is de herstructurering met de komst van operationeel manager Jo Van Biesbroeck in 2015 ingezet. Tevoren leidde Herman Van Holsbeeck alles, nu concentreert hij zich alleen op het sportieve en is hij met die inperking van zijn macht heel tevreden. ‘Kijk maar naar Michel Louwagie die zich bij Gent een paar jaar bezig moest houden met het nieuwe stadion. En minder tijd had voor de sportieve zaken. Meteen doken de resultaten de diepte in. Vandaag is een moderne topclub een complex gegeven geworden, té groot om geleid te worden door één man.’

Meer toiletten

Vandaag moet ook een club als Anderlecht vechten voor elke fan. Onlangs organiseerde het een enquête met de vraag aan de supporters: wat houdt jullie het meest bezig? Liefst 1800 supporters werkten mee. De uitkomst was duidelijk: de mobiliteit rond het stadion en het comfort binnen het stadion, bijvoorbeeld betreffende het onvoldoende aantal toiletten. Prompt ging Anderlecht met die dossiers aan de slag, sloot met de Decathlon in Anderlecht vlak bij de Brusselse ring een akkoord waarmee het op wedstrijddagen 400 extra parkeerplaatsen krijgt, van waaruit het gratis shuttles naar het stadion inlegt. Ook denkt het aan extra fietsstallingen, naar het voorbeeld van AA Gent. En dit seizoen werd ook een familietribune ingericht.

Het maakt dat iedereen in een duidelijker context werkt dan voorheen, toen het er allemaal gemoedelijker aan toe ging. Ook op sportief en medisch vlak zet de Brusselse club stappen, waardoor het voor de hoofdtrainer makkelijker werken wordt dan voorheen. Sinds dit seizoen staat het medische performance team onder leiding van Jochen De Coene op punt. Met zo’n team rond hem kan de hoofdtrainer, die bij Anderlecht traditioneel enorm onder druk staat door het verleden van de club en het verwachtingspatroon dat amper nog kan worden ingevuld, flink ontlast worden. De bedoeling is dat hij zich zo helemaal kan concentreren op wat bij een club als Anderlecht de corebusiness van de hoofdtrainer moet zijn: het beheren van 25 persoonlijkheden, allemaal ego’s, en daar een team uit distilleren dat het ploegbelang boven het eigenbelang zet.

Dat het René Weiler niet gelukt is om van nul te beginnen, komt door het instituut Anderlecht en het beeld dat de publieke opinie van de club heeft, en waar Anderlecht moet aan blijven beantwoorden. ‘Een deel van de publieke opinie denkt nog altijd dat wij dé top van Europa zijn’, aldus directeur communicatie David Steegen.’We hebben een prachtige historie, we zijn volop in beweging, maar we hebben wel maar het 250e budget in Europa, ook al zijn we bij de laatste acht in de Europa League geraakt en spelen we altijd top drie in België.’

In Brussel weten ze dat de waardeverhoudingen in het topvoetbal veranderd zijn sinds de invoering van de Champions League in 1992. In de jaren zeventig en tachtig won Anderlecht nog drie Europabekers, maar de laatste Europese finale dateert al van 1990 toen het na verlengingen verloor van Sampdoria. Sindsdien gleed van de toenmalige Europese top niet alleen paars-wit langzaam af in de Europese hiërarchie. Dat wordt nog eens duidelijk in de aanloop naar de EL-wedstrijd tegen het Franse Saint-Etienne, net als Anderlecht een onvervalste topclub in de jaren zeventig tot begin jaren tachtig. Voor de persconferentie voor dit duel dagen nog geen tien journalisten op. Er is niet eens een camerateam aanwezig. Andere tijden zijn het.

Afstandsschot

Anderlecht koestert zijn verleden, maar heeft ook de toekomst. Directeur opleidingen Jean Kindermans, die al voor de verhuis van de directie op Neerpede werkte, stelt tevreden vast dat het huidige succes van paars-wit gedragen wordt door een paar jongens die hij zag opgroeien: Youri Tielemans en Leander Dendoncker. Ook Massimo Bruno kreeg een deel van zijn opleiding in het Astridpark. ‘We wisten dat ze potentieel hadden om prof te worden, elders of hier. Ze lopen er niet zomaar wat tussen, ze zijn ook bepalend op het veld en hebben zich opgewerkt tot internationals.’ De ontwikkeling van Tielemans dit seizoen verraste hem het minst: ‘Van Youri wisten we al lang dat hij een uitzonderlijk talent was. Van Leander wisten we dat hij een talent was, maar die heeft ons in een aantal aspecten van zijn ontwikkeling verrast. Dat hij een groot volume had, was bekend, maar hij is ontzettend gegroeid in zijn aanspeelbaarheid, hij participeert echt in het spel. Hij verdedigt nu sterk met het hoofd, wat vroeger een van zijn werkpunten was. Het enige werkpunt dat hij nog heeft, is zijn afstandsschot.’

Straks komen Dendoncker en Tielemans op hetzelfde lijstje als Romelu Lukaku en Dennis Praet. Eigen producten die het dankzij hun paars-witte opleiding in het buitenland maken. Kindermans: ‘Het zijn jongens die een bepaald IQ aan een hoog EQ (emotionele intelligentie, nvdr) koppelen waardoor ze receptief zijn, bereid zijn te leren en ook een goeie entourage hebben. Veel andere talenten hebben in hun entourage stoorzenders.’

Trekt hij straks, als Tielemans en Dendoncker het Park verlaten hebben, een nieuw blik jong talent open? Ja, klinkt het antwoord. Hannes Delcroix traint al mee, Jorn Vancamp kreeg al lof van trainer René Weiler en met Mile Svilar komt er opnieuw een uitermate getalenteerde doelman aan.’Alleen: wij zijn Anderlecht. Wij moeten om de drie dagen winnen, niet één keer in de drie jaar. Desondanks zijn wij, samen met Genk, de ploeg met de meeste doorstroming en de meeste return on investment. Het verschil is dat Genk zich niet elk jaar in het titeldebat hoeft te wringen, maar al eens play-off 2 mag spelen. Als ons dat overkomt, is het kot te klein.’

Sinds het bestuur zes jaar geleden zijn intrek nam op Neerpede zijn het opleidingscentrum en het hart van de club geen gescheiden werelden meer. De komst van de directie betekende een grote stap in de ontwikkeling van de jeugdopleiding. Kindermans: ‘Wij vragen niet liever dan regelmatig samen te zitten. Het bestuur ziet dagelijks hoe hard hier gewerkt wordt aan de opleiding, ze vraagt zich niet meer af: wat gebeurt er ginder? Nieuwe mensen brengen soms ook een nieuwe kijk op de zaken. Met Van Holsbeeck en Van Biesbroeck zo dicht bij ons kunnen we nog extra stappen zetten in de jeugdontwikkeling. Want als je de evolutie van de transferprijzen bekijkt, wordt jeugdopleiding voor een ploeg als Anderlecht ontzettend belangrijk. Eerst werd vijf miljoen uitgegeven voor Aleksandar Mitrovic, een jaar later zes miljoen voor StevenDefour, nu tien miljoen voor Nicolae Stanciu. Die prijzen gaan niet dalen. Als goeie inkomende transfers maken steeds moeilijker wordt, wint de jeugdopleiding aan belang. Trouwens: de succesvolle ploegen van Anderlecht zijn altijd een goeie mix geweest van opleiding en transfers.’

Droomverkopers

Ook met hoofdtrainer René Weiler praat Kindermans. ‘Niet elke week, maar af en toe.’ Het voetbal van de Zwitser verschilt enigszins van wat Kindermans jarenlang als filosofie hanteerde. En toch stelt Kindermans vast: ‘Als we praten valt me op dat 90 procent van wat Weiler zegt, overeenstemt met wat wij denken. Alleen is in zijn eerste seizoen de jeugdwerking niet zijn prioriteit geweest. Dat snap ik wel, dat een nieuwe coach hier na twee jaar zonder titel eerst andere dingen te doen heeft.’

Het enige minpunt in het jeugdverhaal dit seizoen was het doorsturen van doelman Davy Roef.Maar ook dat is een interessant verhaal om uit te leren, zegt Kindermans. ‘Waar hebben we in zijn traject fouten gemaakt, overwegende dat een doelman toch een speciale positie is? Roef zal een topkeeper worden. Hier of elders.’

Stap voor stap wordt de begeleiding verder uitgewerkt. ‘Techniek is nog altijd bepalend voor een talent, maar volstaat niet meer. Techniek moet gekoppeld worden aan fysieke parameters én aan de juiste mentaliteit.’

Begin dit seizoen werd de cel Performance ingevoerd, en gingen ook twee mental coaches aan de slag die zich vooral richten op de postformatie, spelers tussen 17 en 20, maar ook werken met de grootste talenten van de jongere lichtingen. Het enige waar dan nog aan gewerkt moet worden, is aan de begeleiding van talentvolle spelers buiten de club. ‘Daar zitten we met een mentaliteitsprobleem bij jonge voetballers die nog erg vatbaar zijn voor mensen die hen dromen verkopen. Die droomverkopers buitenhouden, dat is onze volgende uitdaging. Maar we zullen straks betere, meer complete spelers afleveren dan in het verleden.’

Het niveau bij de jeugd is nog altijd top. ‘Kom eens kijken naar onze U11, U12, U13 of U14. Heel Europa feliciteert ons, we worden uitgenodigd om over ons model te praten aan universiteiten in Madrid en Japan, we kunnen de aanvragen voor uitnodigingen van buitenlandse clubs die eens willen rondneuzen in onze interne keuken niet meer bijhouden.’

Amper communicatie

De verhuis naar Neerpede in 2010 heeft Anderlecht veranderd, zegt ook sportief manager Herman Van Holsbeeck in zijn bureau met uitzicht op de jeugdvelden. ‘Tevoren lag de Brusselse ring letterlijk en figuurlijk tussen de jeugdafdeling en de profs. Er was amper communicatie tussen beide werelden. Ik zat op mijn bureau in het stadion en hield me bezig met de problemen van het eerste elftal. Op Neerpede kwam ik amper. Nu worden we elke dag met elkaar geconfronteerd, is er dagelijks contact tussen de voetbalmensen van de bovenbouw en de onderbouw. Door de financiële beperkingen op de transfermarkt is een goeie jeugdopleiding nodig. Vroeger moest een jeugdspeler al een uitzonderlijk én afgewerkt product zijn om ‘ginder’ mee te kunnen met de profs. Nu hebben we Leander, die bij de jeugd een talent was, maar niet het etiket van toekomstig topspeler droeg. Vroeger zou het moeilijk geweest zijn voor hem om bij Anderlecht door te breken.’

Toen de bakkerszoon uit Sint-Lambrechts-Woluwe in 2003 arriveerde, voelde hij zich direct thuis. ‘Omdat ik een Brusselaar ben. Terwijl ik me bij Lierse toch even heb moeten aanpassen aan de Kempische mentaliteit.’ Gevraagd of hij het DNA van RSC Anderlecht bij zijn komst met dat van nu kan vergelijken, verwijst hij naar de twee sterke figuren die hij gekend heeft. Van Holsbeeck maakte nog één jaar Constant Vanden Stock mee: ‘Constant wou de sterkste zijn, desnoods door zijn tegenstanders te verzwakken door daar een paar van de betere spelers weg te halen. Roger wil dat het goed gaat met het Belgische voetbal in zijn geheel. Omdat hij vindt dat wij daar rechtstreeks van profiteren en er zelf ook beter van worden. Roger zoekt altijd de consensus. Dat zie je nu ook bij de oudere mensen die stilaan afhaken. Die krijgen een andere functie. Om ontslagen te worden bij Anderlecht moet je al bijna iets misdaan hebben.’

Wel moet Anderlecht erover waken dat het een voetbalbastion blijft. Bij Manchester United zag paars-wit een paar weken geleden hoe snel de aandacht in een modern bedrijf verglijdt naar marketing en hoe na het afhaken van de voetballeiders het voetbal snel minder wordt. ‘United is een geldmachine geworden, maar ze mogen niet vergeten dat voetbal hun corebusiness blijft. Ook Anderlecht moet erover waken dat het evenwicht tussen modernisering en voetbal behouden blijft. Dat het sportieve primeert. Dat is het geval, ook bij de familie Van Damme.’Hoopt Van Holsbeeck dat? Of wéét hij het? ‘Ik weet het.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘We zullen straks betere, nog completere spelers afleveren dan in het verleden.’ – Jean Kindermans

‘Anderlecht moet erover waken dat het sportieve altijd primeert. Dat is het geval, ook bij de familie Vandamme. Dat weet ik.’ – Herman Van Holsbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content