Leandro Trossard: ‘Tegen Celta Vigo heb ik bewezen dat ik het niveau aankan’

© KOEN BAUTERS
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Ja, er is Alejandro Pozuelo, maar wil KRC Genk nog een Europees ticket afdwingen in play-off 1 dan kan het best twee gamechangers in zijn ploeg hebben. Dat treft, want de kwikzilveren Leandro Trossard is eindelijk weer fit na een seizoen vol blessureleed. ‘Zelfs zonder in de match te zitten, krijg ik altijd wel mijn momentje.’

Leandro Trossard (23) is een echte Genkie. Geboren in Waterschei, opgegroeid in Lanklaar, er altijd van gedroomd ooit dat blauw-witte Genkshirt te kunnen dragen. ‘Vanaf mijn achtste ging ik met mijn opa mee naar elke thuiswedstrijd. Toen al dacht ik: ik wil dat mensen mij kunnen bewonderen op dat veld’, vertelt hij tijdens een gesprek in de business seats van de Luminus Arena.

Als jong voetballertje wisselde Trossard vaak van club. Van Lanklaar naar Neeroeteren, vervolgens Patro Maasmechelen en VV Bocholt. ‘Het was telkens een stapje hoger. Ik wilde het maken als voetballer, met vriendjes kunnen spelen was bijkomstig. Als ik een training miste door school, was ik daar kapot van. Of ziek zijn: dat bestond niet voor mij. Zelfs als ik 38 graden koorts had, wilde ik een bal kunnen aanraken. Dat heb ik nu nog. Wij hadden het niet breed thuis, ik ben mijn ouders zeer dankbaar dat ze mij altijd gesteund hebben in mijn keuzes. Bij Bocholt kende ik mijn twee beste jaren als jeugdspeler, ik maakte elk seizoen vijftig goals. Op mijn vijftiende kwam Genk me daar halen, dolgelukkig was ik.’

Ik vind: je ligt onder contract bij een club, dat heb je te respecteren.

Leandro Trossard

Onder Mario Been werd hij begin 2012 op zijn zeventiende in de A-kern opgenomen, maar het kostte hem enkele uitleenbeurten (Lommel, Westerlo en OH Leuven) vooraleer hij in het seizoen 2016/2017 voluit zijn kans kreeg onder Peter Maes. Genk bereikte, ondertussen met Albert Stuivenberg aan het roer, in die campagne de kwartfinale van de Europa League, waarin Celta Vigo uiteindelijk sterker bleek. Trossard was onhoudbaar voor de Spaanse verdedigers. Enkele maanden later bood Celta vijf miljoen euro voor de winger. Ook Red Bull Salzburg en Nice sprongen in de dans. Maar Trossard bleef waar hij was: zijn Genk. ‘Het was niet de juiste timing, ik was net vader geworden. Ik wist bovendien dat Genk de ploeg bijeen wilde houden. Natuurlijk, als je echt gefixeerd bent op een transfer en die gaat niet door… Ik kan me inbeelden dat zoiets door je hoofd blijft spoken. Maar ik vind: je ligt onder contract bij een club, dat heb je te respecteren.’

Leandro Trossard: 'Tegen Celta Vigo heb ik bewezen dat ik het niveau aankan'
© KOEN BAUTERS

Ben jij er al uit of je hierna nog een jaar blijft?

LEANDRO TROSSARD: ‘Als er niets concreet komt, blijf ik met plezier nog een seizoen bij Genk. Ik laat alles op mij af komen.’

Voel je dat de matchen tegen Celta vorig seizoen de manier veranderd hebben waarop men naar jou kijkt?

TROSSARD: ‘Absoluut. Daar heb ik bewezen dat ik dergelijk niveau aankan. Ik zat toen in een heel goede periode, Europees en in de competitie. Ik ben een straatvoetballertje, technische dingen uitproberen, dat voelt natuurlijk. Europese kwartfinale of niet, van de omstandigheden trek ik me doorgaans weinig aan.’

De hand van Preud’homme

Midden augustus geraakte je een eerste keer geblesseerd. In december opnieuw. Telkens een spierblessure. Pas nadat je op consultatie ging bij de vermaarde Spaanse chirurg Ramón Cugat, geraakte je ervan verlost. Wat heeft hij precies gedaan?

TROSSARD: ‘Ik ben bij een assistent van Cugat geweest. Mensen uit de medische staf van Genk hebben daar contacten. Cugat zweert bij lang rusten en vooral niet te snel belasten. Maar niet iedereen is gediend met zulke therapie. De meeste clubs willen hun speler zo snel mogelijk weer fit hebben. Bij mij heeft het in ieder geval wel geloond.’

Voor iemand die bijna een heel seizoen out was en dan meteen in play-off 1 gegooid wordt, heb je snel je ritme beet.

TROSSARD: ( lacht) ‘Zo een rentree is des te fijner voor mij, dat zijn meteen tien topwedstrijden op rij. Zelfs zonder in de match te zitten, krijg ik altijd wel mijn momentje. Met één actie of pass kan ik een wedstrijd openbreken. Via de gps-tracker bleek dat ik op Gent 13,5 kilometer afgelegd had. Dat is veel. Als ik me goed voel, kan ik blijven gaan.’

Je moet het hebben van ritmeveranderingen. Duurt het na zo een lange revalidatie niet even om die versnelling terug te vinden?

TROSSARD: ‘Het moeilijkste was de angst overwinnen om tegen een bal te trappen. Tot de match tegen Charleroi dacht ik soms nog iets te voelen. Die angst is nu volledig weg, maar zonder opwarming tegen een bal trappen, zal ik niet meer doen. Voor de training begint, doe ik oefeningen om de spieren – voornamelijk de quadriceps, waar ik zoveel mee sukkelde – te activeren.’

Wat opvalt in deze play-offs: je zoekt vaak de combinatie met Pozuelo.

TROSSARD: ‘Het is niet bewust, maar we proberen in elkaars buurt te zijn. Wij krijgen vaak dubbele dekking, met korte combinaties kan je daar soms aan ontsnappen. Dat gebeurt intuïtief. Met Hans Vanaken had ik dat bij Lommel ook.’

Pozuelo is een eigenaardig baasje. Er wordt beweerd dat hij en Roeslan Malinovski dwars gingen doen tegenover Stuivenberg. Heb jij daar iets van gemerkt?

TROSSARD: ‘Ik denk niet dat twee spelers kunnen beslissen om een trainer buiten te krijgen. Ik heb niets gezien dat op tegenwerking duidde. Als speler snijd je in je eigen vel als je niet aan honderd procent speelt. Ik kan mij niet inbeelden dat een profspeler zoiets bewust doet.’

Was je ontgoocheld dat Stuivenberg moest vertrekken?

TROSSARD: ‘Hij heeft me vorig jaar na de winter gelanceerd en me de tijd gegeven. Dat vertrouwen was heel belangrijk. Daarna heb ik getoond dat dat terecht was. Voor mij persoonlijk verschilde het spelsysteem niet zo heel veel van wat ik nu doe onder Clement: veel tussen de linies voetballen. Alleen bepaalde looplijnen zijn wat anders en we spelen compacter.’

Toen Philippe Clement in december overnam, heb je met hem een uitgebreid gesprek gevoerd. Waar heb je het dan over?

TROSSARD: ‘Hij wilde uitleggen hoe hij mij zag functioneren in zijn spelsysteem. Ik denk dat zijn visie perfect bij mijn kwaliteiten past. Dat gesprek was belangrijk voor mij, omdat ik door mijn blessure in onzekerheid leefde en me wat buiten de groep voelde. Ik wist niet hoe lang het zou duren om weer fit te geraken en mijn niveau te halen. Dan doet het extra deugd wanneer je vertrouwen van de coach voelt.

‘Ik zie bij Clement dezelfde accenten terugkomen als bij Emilio Ferrera destijds bij OHL. Ik vermoed dat ze beiden beïnvloed zijn door hun samenwerking met Preud’homme. Ze trainen heel vaak op automatismen met spelers die afhaken en spelers die diep gaan. Als de verdediger uitzakt, kom ik naar binnen. De middenvelder moet dan ook ruimte creëren. Niet dat we strikt een draaiboek moeten volgen, maar het is handig om daarop te kunnen terugvallen wanneer het spel stroever loopt. Het komt erop aan om efficiënter te worden. Als we die twee elementen kunnen combineren, zijn we tot mooie dingen in staat.’

Emilio Ferrera traint nu de beloften van Anderlecht, waar hij veel lof krijgt voor de doorstroming van talent. Dat is wellicht geen verrassing voor jou?

TROSSARD: ‘Neen. Ik ben onder Emilio open gebloeid bij OHL. Hij heeft me tactisch veel bijgeleerd. De looplijnen die je dient te hanteren in functie van de positie van de bal, bijvoorbeeld. Qua voetbalintelligentie is hij een van de beste trainers die ik ken.’

Maar… ?

TROSSARD: ‘Je krijgt moeilijk hoogte van hem. Bij Leuven gaf hij mij de vrijheid om mijn ding te doen. Maar voor bankzitters of als iets niet loopt zoals hij wil, toont hij zich niet de makkelijkste coach. Als het gaat om communicatie kan het beter.’

Trappen incasseren

Je pakt geregeld uit met knappe passeerbewegingen. Heeft dat te maken met de opleiding bij Genk en techniektrainer Michel Ribeiro (vorig seizoen vertrokken naar Kansas City)?

TROSSARD: ‘Hoewel ik maar een paar jaar met Ribeiro gewerkt heb, heeft hij zeker een aandeel gehad. Wij moesten bewegingen nadoen die hij voordeed. Maar als je het talent niet hebt, kan je zoveel oefenen als je wilt.’

Heb je een favoriete beweging?

TROSSARD: ‘Doen alsof ik trap en dan de bal onder mijn zool meenemen. Zoals bij mijn assist tegen Celta. Heel moeilijk om op te verdedigen.’

Als je zulke acties probeert, ga je wel verdedigers op de zenuwen werken…

TROSSARD: ( lacht) ‘Ik heb mijn portie trappen al geïncasseerd, ja, maar dat hoort erbij. Het hangt ervan af met welke intentie een overtreding gebeurt. Als het is om me te blesseren, dan blijft het moeilijk om me te beheersen. Vroeger was ik daarin opvliegender, maar het haalt weinig uit: je blijft stampen krijgen, hé.’

Tweede klasse was op dat vlak waarschijnlijk een goede leerschool?

TROSSARD: ‘Daar kreeg ik een pak meer trappen dan nu. Drie jaar geleden was dat nog geen 1B, je stond dikwijls tegenover amateurs, mannen die overdag moesten werken. Zij beschouwden de profs als luxepaarden en als ze dan op een mooie manier gepasseerd werden, zagen ze dat als treitergedrag. Wilden ze mijn benen overstampen. Vooral tegen de mindere ploegen voelde je dat heel erg: Heist, Aalst, …’

Sinds de introductie van de videoref wordt er meer gedoken in het strafschopgebied, beweren trainers en analisten in deze play-off 1. Merk jij dat ook?

TROSSARD: ‘Er wordt in overdreven. Van iemand als Edmilson van Standard weet je dat hij graag het beentje opzoekt. Spelers redeneren nu: als er contact is, fluiten ze sowieso. Van mij denken ze ook dat ik snel ga liggen, maar dat is niet zo: als ik weet dat ik bij de bal kan, zal ik daar altijd voor gaan.’

Jonge vader

Op 17 april 2017 werd Leandro Trossard voor het eerst vader, van een zoontje Thiago. Zelf was hij amper 22 jaar op dat moment. Erg jong. Maar dat blijkt een bewust gekozen levenspad. ‘Mijn moeder had dezelfde leeftijd toen ze mij kreeg. Mede dankzij dat beperkte leeftijdsverschil heb ik altijd een goede band met mijn ouders gehad, denk ik. Zoiets wilde ik ook met mijn kinderen’, legt Trossard uit.

En er is een tweede reden: ‘Voor een profvoetballer is het niet slecht dat hij een gesetteld en stabiel leven heeft. Met een zoontje en een vriendin moet ik niet te veel denken aan op stap gaan en dat vind ik beter zo. We zijn sinds mijn negentiende samen, maar ik heb niet het gevoel dat ik iets gemist heb. Ik vind mijn leven prima zoals het nu is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content