Matt Le Tissier (48) laat zijn licht schijnen over de Premier League

© GETTY
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Cultheld, het woord lijkt uitgevonden voor Matt Le Tissier. Zijn hele leven bij Southampton gespeeld, nooit de echte top geambieerd, maar een patent op wereldgoals. Vandaag is Le Tissier (48) analist voor Sky Sports en laat hij in Sport/Voetbalmagazine zijn licht schijnen over de Premier League.

In het hedendaagse voetbal zijn snelheid, uithouding en fysieke kracht doorslaggevend. Net drie kwaliteiten die Matthew Le Tissier niet bezat. In de jaren negentig, de begindagen van de miljoenenshow die de Premier League nu geworden is, was hij een planeet op zichzelf. Eentje die traag om zijn as cirkelde en er met zijn geniale acties zelfs geregeld in slaagde om de tijd even stil te doen staan. Hij was de Eric Cantona van de armen. Met zijn Jommekeskapsel, zijn richtingloze tandenreeks, kromme neus en ingezakte lichaam had hij meer weg van een uitgebluste ambtenaar dan van een topvoetballer. En toch wist Le Tissier ondanks die tegenwerkende krachten van de natuur een grote schare trouwe gelovigen in zijn universum binnen te trekken. Jan Mulder vindt hem één van de geniaalste voetballers aller tijden. Xavi noemt hem zijn jeugdidool.

‘Le God’, zo luidde zijn bijnaam bij de supporters van Southampton, de enige club die Le Tissier in zijn hele carrière (1986-2002) zou kennen. Het ontbrak de offensieve middenvelder nochtans niet aan interesse van topclubs: Tottenham, Chelsea, Liverpool, Manchester United, allemaal dongen ze naar zijn hand. ‘Ik heb nooit voor het geld gespeeld, ik voetbalde omdat ik dat plezant vond’, vertelt Le Tissier ons. ‘Bij Southampton kon ik voetballen zoals ik dat wilde. Het stadion droeg mij op handen. Toen ik als jonge gast op de bank zat, scandeerden de supporters mijn naam om zo de manager onder druk te zetten. In heel mijn carrière daar zijn ze me niet één keer afgevallen. Die steun speelde mee in mijn beslissing om niet te vertrekken – Tottenham was zeer concreet -, ik zou te veel mensen teleurgesteld hebben. Bovendien voelde ik een morele schuld ten overstaan van Southampton: zij hebben me de kans gegeven om profvoetballer te worden, ik stond bij hen in het krijt. Ik heb helemaal geen spijt dat ik nooit voor een topclub uitkwam.’

In april 2015 werd Matt Le Tissier in het stadion van Athletic Bilbao in de bloemetjes gezet voor die clubtrouw. Hij ontving de eerste editie van de One Club Man Award, een prijs die door Bilbao is gecreëerd (Paolo Maldini won in 2016, Sepp Maier dit jaar). ‘Dat ze in Spanje zo opkijken naar mij, was toch een verrassende vaststelling. Ik wist dat ik populair was in Engeland, maar dat ik zelfs Xavi inspireerde met mijn goals of dat ze mij in België volgden, neen, daar had ik geen idee van.’

Erfgenaam Berbatov

Ik voetbalde omdat ik dat plezant vond

Een cultheld, dat is Le Tissier. Door zijn trainers gehekeld vanwege zijn gebrek aan fysiek en tactische discipline – meeverdedigen was een concept waarin hij niet geloofde -, maar door voetballiefhebbers over heel de wereld aanbeden voor zijn fantastische doelpunten. Zijn handelsmerk: achteloze maar uiterst accurate afstandsraketten. Check YouTube en u weet waarover we het hebben. Zijn persoonlijke favoriet? ‘In 1994, tegen Blackburn’, antwoordt hij zonder nadenken. ‘Een schot vanop 30 meter in de kruising, netjes over doelman Tim Flowers.’ Het werd later in Match of the Day verkozen tot doelpunt van het jaar. ‘Goals maken, dat is de reden waarom ik voetballer werd’, zegt hij. ‘Het applaus, de mensen die je naam scanderen… Je vertrouwen groeit en je durft dingen te proberen. En dan trap je dus vanop dertig meter naar doel.’ (lacht) Nog accurater was Le Tissier vanop de strafschopstip: in zijn carrière mocht hij 48 keer een penalty trappen. 47 keer ging die binnen.

Dennis Bergkamp heette zijn troonsopvolger te zijn (met meer sportief succes weliswaar) en ook Dimitar Berbatov kwam in de buurt qua speelstijl. Misschien was de flegmatieke Bulgaar wel de laatste in zijn soort, denkt ook Le Tissier. ‘Hij voetbalde altijd op zijn eigen tempo en wist toch succesvol te zijn. In het huidige voetbal gaat het soms meer over snelheid en fysiek dan over de manier waarop je een bal kunt controleren. Ik zou het nu veel lastiger hebben om een plek te veroveren. In de Premier League zie ik nu toch niemand meer lopen met mijn profiel. Het gaat allemaal veel te snel.’

Voor Soccer Saturday, een voetbalprogramma op betaalzender Sky Sports waarin de zaterdagwedstrijden van de Premier League bediscussieerd worden, toont Le Tissier zich al elf jaar lang een gewaardeerd analist. Wat zou de analist Le Tissier over de voetballer Le Tissier zeggen? Hij lacht luid: ‘Haha, goede vraag! Ik zou zeggen dat het iemand is naar wie ik elke week uitkijk, omdat je fantastische dingen kan zien, maar door wie je soms ook teleurgesteld naar huis terugkeert, omdat hij geen bal raakte.’

Ik wist dat ik populair was in Engeland, maar dat ze me zelfs in België volgden: neen, daar had ik geen idee van

Dat laatste aspect leverde hem de stempel op van een luie voetballer, maar die analyse vindt hij dan weer onterecht. ‘Ik heb vaak met trainers in de clinch gelegen. Soms kreeg ik de kritiek dat ik niet genoeg voor het team werkte en enkel aan mooie goals dacht. Een label dat ik meedroeg uit het begin van mijn carrière: ik debuteerde op mijn zeventiende en de coach vertelde me toen dat ik niet klaar was om negentig minuten te spelen. Dat klopte, maar het leek me redelijk normaal op die leeftijd. Later is dat altijd herhaald geweest, maar als je er de cijfers eens op nakijkt, zal je merken dat ik eigenlijk het merendeel van mijn doelpunten in de tweede helft maakte. Met die conditie zat het dus niet zo slecht’, grijnst hij.

Veel trainers wisten niet wat te doen met het nummer zeven van Southampton. Hij kon een wedstrijd met een flits beslissen. Daartegenover stond dat hij in fysieke wedstrijden zelden present gaf. Ook bij de Engelse nationale ploeg werd Le Tissier, ondanks zijn onmiskenbare talent en de populariteit bij de fans, nooit helemaal voor vol aanzien. Zijn teller bleef steken op slechts acht caps. Toen hij in oktober 1994 tegen Roemenië voor het eerst mocht starten bij The Three Lions was zijn eerste actie een opwippertje voor zichzelf met daaropvolgend een weergaloze volley. De bal zoefde net over de lat. Hoe anders had zijn internationale carrière eruit gezien had dat stukje genie meteen de toon gezet? Een vraag die vele Engelse voetbalfans zich nog steeds stellen.

Toenmalig bondscoach Terry Venables selecteerde Le Tissier soms tegen wil en dank. Het verhaal doet de ronde dat Venables – die de speler een jaar voordien naar Tottenham had proberen halen, maar de deal in laatste instantie afgeblazen zag – zijn carrière als international moedwillig saboteerde door hem begin 1995 te laten starten in een oefenmatch tegen Ierland, een pot voetbal die aangekondigd stond als een waar slagveld en die uiteindelijk ook voortijdig stilgelegd werd vanwege rellen in het stadion. Het was de laatste keer dat Le Tissier een interland mocht starten. Ook Glenn Hoddle negeerde hem nadien. ‘Dat ik voor een kleine club speelde, was natuurlijk in mijn nadeel’, klinkt Le Tiss nuchter. ‘Engeland beschikte in die periode over meer aanvallende weelde dan nu. Veel van de topspitsen in de Premier League toen waren Engelsen. Mocht een Engelse middenvelder nu zoveel goals maken als ik toen, zou hij sowieso in het nationale team staan.’

Contract respecteren

In de Premier League zie ik tegenwoordig niemand meer met mijn profiel. Het gaat allemaal veel te snel

Het gesprek dwaalt af naar de huidige staat van The Three Lions. Er waait een nieuwe wind, gedragen door jonkies als Marcus Rashford en Dele Alli, en dat was nodig, vindt Le Tissier. ‘Ik ben ontgoocheld in de vorige generatie internationals. Als je ziet welke namen we hadden: FrankLampard, Steven Gerrard, Rio Ferdinand, David Beckham… en toch wonnen we niets. Misschien overschatten we onze spelers ook wel. We hebben in Engeland de neiging enkel naar onze competitie te kijken. Op toernooien worden we dan plots geconfronteerd met andere stijlen en zijn we verbaasd dat er in andere landen ook zeer goed gevoetbald wordt.’

Een deel van het probleem bij de Engelse nationale ploeg ligt bij de enorme instroom van buitenlanders in de Premier League. Le Tissier maakte nog de tijd mee dat de Engelse competitie gewoon First Division heette en vooral uit Engelsen bestond. Hij kan voor en na de oprichting van de Premier League in 1992 vergelijken. ‘Het zijn twee verschillende werelden. Je merkte meteen dat de inbreng van het tv-geld een grote impact zou genereren. Dat was ook nodig, want het Engelse voetbal kende eind jaren tachtig niet bepaald een positief imago. Door het supportersgeweld in de stadions werden onze clubs zelfs verbannen uit Europa. Alles is nu beter georganiseerd, maar ook de manier waarop de spelers begeleid worden en de faciliteiten die ze ter beschikking krijgen zijn top. Je hebt nu drie keer meer stafleden dan in mijn tijd. Tegenwoordig hebben profvoetballers eigenlijk geen enkel excuus meer om niet te slagen.’

Ook clubtrouw lijkt ondertussen iets uit een ver verleden, maar de winnaar van de One Man Club Award toont begrip. ‘De bedragen die nu circuleren bestonden niet in mijn tijdperk. Mocht ik in mijn carrière bijvoorbeeld ooit een aanbod gekregen hebben waarbij ik 200.000 euro per week kon verdienen in plaats van 30.000 euro, dan zou het voor mij ook moeilijker geweest zijn om dat te weigeren’, is hij eerlijk. ‘Anderzijds ben ik ook hard voor hen: als ze bij volle verstand een contract tekenen voor vier jaar, moeten ze na één jaar al niet meteen gaan klagen dat ze weg willen. Voetballers zouden iets meer respect voor een contract mogen tonen. Sommigen gedragen zich als verwende, zelfzuchtige kinderen. Ze hebben af en toe nood aan een realitycheck.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content