‘Niet de indruk wekken dat het seizoen al geslaagd is’

© belgaimage

Olivier Renard, sportief directeur van Standard, gaat in een openhartig interview in op alle hete hangijzers van een seizoen vol contrasten. En tegelijk sluit hij een vroegtijdig vertrek bij Standard uit.

Olivier Renard oogt ontspannen wanneer hij plaatsneemt in het restaurant Rouge de Poivre in het stadion van Sclessin. De niet onaardige resultaten van de voorbije weken en zijn vakantie op de Canarische Eilanden zitten er zeker voor iets tussen. De tijd dat Sclessin vol hing met ijzingwekkende spandoeken die het bestuur viseerden, ligt al een tijdje achter ons. ‘Uiteraard ben ik blij dat het beter gaat met de ploeg. Maar op zich ben ik goed gewapend tegen kritiek en verdraag ik goed de druk’, aldus Renard.

Op de vooravond van de clásico komt de ex-doelman terug op de sleutelmomenten van de voorbije maanden en probeert hij bepaalde keuzes die de club heeft gemaakt te verantwoorden.

Laten we beginnen met de voorbereiding op het seizoen. Het lijkt ons dat Ricardo Sá Pinto aangesteld werd bij gebrek aan beter?

Olivier RENARD: ‘Ik heb het al gezegd: Ricardo was niet de eerste keuze. Zijn stijl was wel wat we zochten. We hadden nood aan een trainer met temperament, aan iemand die zich langs de zijlijn helemaal uitleeft. De uitspattingen, waar we als club niet fier over zijn, nemen we erbij. Liever zo dan een trainer te hebben die niets uitstraalt.

‘Los van de aanstelling van een nieuwe coach hebben we ook de ploeg moeten heropbouwen. De basiself van vandaag ziet er anders uit dan een jaar geleden. De werkwijze bij de rekrutering is ook hervormd. Het is aan mij om spelers voor te stellen en daarna heb ik de goedkeuring nodig van drie mensen: de coach, de scoutingcel en de voorzitter, die akkoord moet gaan met het financiële gedeelte. Het is al gebeurd dat we namen doorkregen, maar dat we er niet op in zijn gegaan omdat de coach het niet zag zitten. We hebben geopteerd voor een complete integratie van Sá Pinto in het transferbeleid.’

Heb je het gevoel dat je voor het eerst kunt werken zoals je zelf wilt?

RENARD: ‘Nu wel. Bij KV Mechelen was dat in het begin ook het geval, maar daarna heb ik dezelfde problemen gekend als vorig seizoen bij Standard. Spelers die kwamen zonder vooraf te zijn gescout, jongens die eigenlijk niet gewenst waren, enzovoort. In een voetbalclub heb je iemand nodig die de financiën beheert, een persoon die over het sportieve waakt en iemand die op het veld staat. Het is toch niet aan mij om aan de trainer te vragen waarom hij de spelers tien spurtjes van tien meter liet uitvoeren in plaats van vijftien?’

Oprotten

Toch is Standard meer en meer afhankelijk van makelaars?

RENARD: ‘Ik heb onlangs een discussie gehad met een makelaar. Ik heb hem vlakaf gezegd dat het mij niet uitmaakte wie hij was. Het was niet slecht bedoeld, maar ik wilde hem duidelijk maken dat ik geen speler zou nemen of een contractverlenging zou geven om een makelaar een plezier te doen. Werp eens een blik op de spelers die heel recent naar Standard zijn gehaald. Hun makelaars komen van alle horizonten.’

Niet iedereen zal daar even blij mee zijn…

RENARD: ‘Veel makelaars proberen mij te paaien met een tegemoetkoming. De makelaars die mij al meer dan vijftien jaar kennen, doen niet eens meer de moeite. Aangezien ik niet meedoe met hun spelletjes, kan ik tegen iedereen zeggen: rot op! Dat is mijn grootste troef. Veel makelaars moeten mij niet hebben en dat kan mij niets schelen. Bij KV Mechelen ben ik met veel mensen gebotst omdat ik het beste voorhad met de club. Wel, ik geef ook om Standard. Ik kan dus een serieuze lastpak zijn als ik voel dat iemand mij wil belazeren. In tegenstelling tot wat bepaalde mensen denken, ben ik niet altijd zachtaardig. Ik laat mij niet zomaar wegdrummen.’

In welke mate is Bruno Venanzi betrokken bij de totstandkoming van een transfer?

RENARD: ‘Hij wil van alles op de hoogte zijn en ontmoet graag de spelers.’

Onderhandelt hij zonder dat jij erbij bent?

RENARD: ‘Neen, we zijn een team.’

Er wordt nochtans gezegd dat Paul-José Mpoku en Sébastien Pocognoli nu bij Standard zitten omdat de voorzitter het wilde.

RENARD: ‘Ik heb toen ook met veel overtuiging ja gezegd voor die twee transfers. Waarom twee spelers weigeren die speciaal uit het buitenland terugkeren omdat ze in het project Standard geloven? Ik wilde ook spelers nemen die het hoofd koel kunnen houden en tegelijk warmbloedig zijn. Neem nu Agbo. Op het veld is hij altijd heel relaxed, soms vind ik hem té relaxed, zelfs al voetbalt hij voor honderdduizend man. Vorig seizoen waren er spelers die zich verstopten op het veld. Je mag nog zo goed kunnen voetballen, als je je verbergt, dan ben je van geen enkele nut voor de ploeg. Carcela, Poco, Polo, dat zijn mannen met persoonlijkheid. Marin, om er maar een te noemen, heeft die karaktertrek overgenomen omdat hij omringd wordt door zulke spelers.’

Welke zware beslissingen hebben jullie aan het einde van vorig seizoen moeten nemen?

RENARD: ‘Mensen vergeten dat er héél veel kwaliteit school in de ploeg van vorig seizoen. De kleedkamermentaliteit was echter helemaal anders – spelers zetten toen hun persoonlijke doelen op één. Nu hebben we een gezonde kleedkamer. In het voetbal moet alles kloppen. Daarom heb ik er geen moeite mee om mijn verantwoordelijkheden op te nemen bij enkele niet geslaagde transfers. We hadden ook geen andere keuze dan spelers te laten vertrekken die op huurbasis speelden. In sommige gevallen heeft de speler zelf geweigerd om te vertrekken. Denk maar aan Belfodil. In de zomer ontvingen we een bod van meer dan 10 miljoen euro, maar hij liep er niet warm voor. Alle respect daarvoor.’

Fiasco

Hoe kijk je nu terug op de mislukte campagne van een jaar geleden?

RENARD: ‘Dat was een fiasco. Je had vorig seizoen om het even welke trainer voor de groep kunnen zetten, het zou niet gewerkt hebben. Er waren te veel spelers voor dezelfde posities. We transfereerden een speler en 24 uur later werd er voor dezelfde positie een andere gehaald. Waarom zou een speler dus vertrouwen hebben in ons project? Je kunt geen kleedkamer met 34 spelers onder controle houden, goed wetende dat het nummer 34 Mohamed Yattara is, een speler die we voor een aanzienlijk bedrag hadden gehaald. Nu hebben we 25 spelers en het nummer 22 is een jonge gast die blij is om erbij te lopen. Dat heeft uiteraard een invloed op de trainingsintensiteit. Ik zal je het voorbeeld geven van Moussa Djenepo. Hij was niet verondersteld om deel uit te maken van de A-kern. Ik heb hem bij de beloften weggehaald toen de internationals afwezig waren. Bij de U21 stak hij erboven uit en ik wist dat hij met zijn infiltraties iets kon toevoegen aan de groep. Ik was dus niet verrast toen de coach mij aanklampte over Djenepo en hem liet blijven. Vorig seizoen was het anders: zelfs als je goed bezig was op training kreeg je geen kans.’

Olivier Renard: 'Het maakt mij niet uit welke titel ik straks krijg, maar ik wil wel weten wat mijn rol zal zijn binnen de club.'
Olivier Renard: ‘Het maakt mij niet uit welke titel ik straks krijg, maar ik wil wel weten wat mijn rol zal zijn binnen de club.’© belgaimage

Standard begon het seizoen met veel vraagtekens. Onder andere door de keuze voor een trainer wiens parcours instabiel was.

RENARD: ‘In de ploeg zijn er genoeg ’trainers’. Poco, Jean-François Gillet, RégiGoreux, Polo… Dat zijn ook spelers die Standard belichamen. De komst van Poco en Polo was voor ons een soort garantie: ze zijn namelijk in staat om de waarden van Standard over te brengen op anderen. We hebben die jongens niet gehaald louter om de supporters te plezieren. Je kunt een speler kopen omdat die populair is bij de supporters, maar dat effect ebt na drie slechte wedstrijden weg. Dan zal het publiek ook beginnen te fluiten. Standard is een speciale club. Als het goed gaat, krijg je meer dan bij een andere club positieve vibes. Vallen de resultaten tegen, dan word je mee naar beneden gezogen. Na het debacle tegen Zulte Waregem ( 0-4, nvdr) was het al zover: supporters wachtten ons op aan het stadion om een uitleg te eisen. Drie weken daarvoor, na de zege tegen Genk, waren diezelfde supporters het ‘nieuwe Standard’ nog welgezind. Om maar te zeggen hoe snel de sfeer hier kan omslaan. Ik ga dus niet akkoord met mensen die zeggen dat het opzet van het seizoen al geslaagd is. Oké, we hebben de beker gewonnen, maar een club als Standard mag niet de indruk wekken tevreden te zijn met een kwalificatie voor play-off 1. ‘

God van Standard

Hoe zou je je relatie met Bruno Venanzi omschrijven?

RENARD: ‘Ik kende Venanzi niet toen ik bij Standard aankwam – Daniel Van Buyten is mij destijds nog komen weghalen. Ik heb hem intussen leren kennen als een vat vol emoties. Dat is een kwaliteit, maar het maakt je ook kwetsbaar. Maar Venanzi is bovenal iemand die nooit opgeeft. Zonder hem had ik er misschien al de brui aan gegeven. Ik kan je verzekeren dat het alles behalve gemakkelijk is om voorzitter te zijn van Standard. In het voetbal kom je veel mensen tegen die denken dat ze hun beslissingen zomaar kunnen doordrukken, maar Venanzi beseft dat hij het alleen niet zal redden. Je moet respect hebben voor iedereen binnen een club: de veldverzorger, de materiaalman, noem maar op… Dat heeft Venanzi goed begrepen.’

Hij geeft inderdaad niet het gevoel dat hij boven zijn mensen staat.

RENARD: ‘Top! Ik ben ook zo. Een speler moet niet denken dat hij zal spelen omdat we een paar dagen eerder enkele grappen hebben uitgewisseld of samen drie pinten hebben gedronken. Voor mij staat één ding vast: de trainer beslist wie in het weekend speelt.’

Is het als voorzitter niet gevaarlijk om te amicaal om te gaan met de spelers?

RENARD: ‘Dat kan zich tegen je keren als het klimaat tegenzit. Ik herinner mij de vreugde na de bekerwinst tegen Genk. Ik vind het iets hebben als een voorzitter op een natuurlijke manier zijn geluk kan delen met zijn spelers.’

Van buitenaf lijkt het alsof jullie een grote familie vormen. Het contrast met vorig seizoen is bijna angstaanjagend.

RENARD: ‘Dat is de verdienste van de coach en de leiders binnen de ploeg. Maar weet je wat mij de grootste voldoening geeft? Dat ik zonder problemen onpopulaire beslissingen kan nemen. Er zijn weinig mensen op de hoogte van de achtergronden bij sommige transfers. Wat mij betreft moet er niet over alles gecommuniceerd worden.’

Dat geldt zeker voor een eventuele terugkeer van Michel Preud’homme…

RENARD: ‘Ik heb nooit ontkend dat er contacten zijn geweest met Preud’homme. Ik heb in dat dossier dezelfde modus operandi gebruikt als bij spelers. Ik weet bijvoorbeeld dat een belangrijke speler als Luyindama straks verkocht kan worden. Ik ben dus verplicht om op voorhand te plannen en met centrale verdedigers te praten. Mijn aanpak zal dezelfde zijn als ik op zoek moet gaan naar een nieuwe trainer.’

Weet je tot in de details hoe het dossier-Preud’homme in elkaar zit?

RENARD: ‘Volgens mij wel. Venanzi vertelt mij altijd waar hij mee bezig is.’

Maar je hebt Preud’homme wel ontmoet?

RENARD: ‘We hebben elkaar ontmoet voor een match van Standard. Meer niet. Al de rest is onzin. Er is niets beslist en er is niets getekend. We onderhandelen zelfs nog met Sá Pinto. Dit kan ik wel zeggen: ik ben niet God op Standard. Venanzi weet wat ik kan, wat ik niet kan, wat ik wil doen en wat ik niet wil doen. Het maakt mij dus niet uit welke titel ik straks krijg – ik kan mijn ego gerust opzij zetten – maar ik wil wel weten wat mijn rol zal zijn binnen de club.’

In principe mag dat geen probleem zijn. Venanzi en jij hebben toch een sterke band?

RENARD: ‘Bruno kent mijn gebreken én mijn kwaliteiten. Luister: ik ben niet het type manager dat de kleedkamer zal binnenwandelen en de eerste de beste speler 50 euro boete zal opleggen omdat zijn kousen niet op dezelfde manier zijn opgetrokken. Ik ben wel iemand die zich moet omringen met echte vertrouwensmensen zoals Christophe Lonnoy. Bruno weet dat ik er geen enkel probleem mee zou hebben mochten de structuren uitgebreid worden op alle niveaus.’

Over Daniel Van Buyten

De samenwerking met Daniel Van Buyten is het voorbeeld van hoe het niet moet…

Olivier RENARD: ‘ Daniel was zeker niet op overschot. Zijn aanwezigheid was een toegevoegde waarde voor de club en hij heeft dingen verwezenlijkt die ik niet voor elkaar gekregen zou hebben. Ik denk dan aan zijn connecties met TP Mazembe. De enige vraag die zich stelt is: wat kom je doen en wat zijn je motieven? Uiteindelijk is er maar een persoon die de knoop doorhakt. Als je die regel overtreedt, dan klopt je werkwijze niet.’

Dat was nochtans het probleem vorig seizoen.

RENARD: ‘Dat was zeker niet zo voorzien. Ik werd aangesteld als sportief directeur. Dat betekent: een lijst opstellen met posities die ingevuld moet raken en spelers scouten. Plots werd ik geconfronteerd met iemand die de naam van een speler liet vallen en hem 24 uur later zonder mijn akkoord een contract liet tekenen. Natuurlijk was ik daar niet blij mee. Ik ben toen zelf in de fout gegaan door niet meteen in te grijpen.’

Heb je aan vertrekken gedacht?

RENARD: ‘Ja, want ik was niet gelukkig met de situatie. Ik ben bij KV Mechelen vertrokken omdat ik in zo’n systeem was vastgeraakt en ik had geen zin om dat een tweede keer mee te maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content