Paul-José Mpoku: ‘Ik maak fouten, maar ik probeer mijn hoofd niet te verliezen’

© belgaimage

Zijn terugkeer naar Standard, Ricardo Sá Pinto die door het lint ging, voorzitter Venanzi, zijn geloof, de uitschakeling van Congo voor het WK en zijn verhouding tot Afrika: Polo vertelt zijn leven in XXL.

De fotoshoot vindt plaats aan de Sint-Pauluskathedraal in Luik. Het is geen onbekende plek voor iemand die zijn leven nu al tien jaar richting laat geven door zijn geloof. Dat geloof heeft hem tot rust gebracht, het helpt hem om de vele gebeurtenissen te relativeren die zijn leven als voetballer en als mens kleur gegeven hebben. Het is dan ook geen gemiste penalty, zoals die van Orlando Sá in de laatste minuten tegen Antwerp enkele dagen eerder, die hem uit zijn lood kan slaan.

Bij de uitgang van de kathedraal botst Paul-José Mpoku toevallig op ex-bondscoach Marc Wilmots. Hij praat even met hem en legt hun ontmoeting dan vast op een selfie die hij op Instagram zal posten. Vooraleer hij koos voor de Congolese nationale ploeg, vond de ex-aanvoerder van de jonge Duivels het jammer dat hij nooit door Willy was opgeroepen. Maar Polo neemt hem dat niet kwalijk. Ondanks een carrière als een rollercoaster richt de regisseur van Standard de blik op de toekomst.

Onze coach zet soms de media en de hele buitenwereld tegen zich op om zijn spelers te beschermen.’ – Paul-José Mpoku

In januari 2015 gaf je als verklaring voor je vertrek bij Standard dat je er nood aan had om uit je comfortzone te stappen. Ben je niet bang om nu weer in een soort van gemakzucht te vervallen?

Paul-José Mpoku: ‘Neen, maar ik heb wel een aantal regels willen vastleggen. Zoals bij mij thuis bijvoorbeeld: het is daar niet langer de zoete inval gelijk voordien. Ik zeg niet meer op alles ja. Momenteel loopt dat goed. Ik blijf gefocust op mijn werk, op het veld. Neen, ik heb geen klagen, al zou de algemene situatie natuurlijk wel nog beter kunnen.’

Heb je er lang over getwijfeld om terug te keren naar Standard?

Mpoku: ‘Ja, toch wel, want ik was heel gelukkig bij Panathinaikos. Het is jammer dat die club momenteel zoveel financiële moeilijkheden heeft, want voor mij was het super om daar te voetballen. Zowel de club als de supporters, het enthousiasme, de stad, de zon… beter bestaat volgens mij niet. Hier is het anders, dit is thuis. Als hier een beetje meer zon zou zijn, dan denk ik dat ik hier heel mijn carrière zou blijven.’

Als je weer weggaat bij Standard, zal het dus voor een iets zonnigere bestemming zijn?

Mpoku: ‘Misschien. Maar ik wil ook niet naar een middenmoter in het buitenland waar het sportief niet beter is dan bij Standard.’

Rampzalig in Verona

Heb je ergens spijt van als je je parcours tot nu toe bekijkt?

Mpoku: ‘Ja, dat ik van Cagliari naar Chievo ben gegaan. Ik heb gesproken met Roma en Inter voor ik uiteindelijk bij Chievo terechtkwam. Ik had daar nooit mogen tekenen. Dat is een zwart jaar geweest. Ik begreep niet waarom ik niet speelde, ik had het gevoel dat ik rampzalig slecht geworden was.’

Had je niet het gevoel een stap achteruit te zetten door terug te keren naar Standard?

Mpoku: ‘Niet echt. Ik hield me voor dat het geen stap vooruit of achteruit was, maar gewoon een stap opzij. Standard blijft een mooi uitstalraam. Ik heb de indruk dat deze competitie meer gevolgd wordt dan bijvoorbeeld de Griekse.’

Ben je vanuit een persoonlijk standpunt tevreden over het eerste deel van het seizoen?

Mpoku: ‘Ik denk dat ik nog beslissender moet zijn. Ik zou meer goesting moeten tonen om te scoren, want dat heb ik niet zo in mij. Bij momenten zou ik egoïstischer moeten zijn, meer een killer. In Genk had ik er bijvoorbeeld twee kunnen maken, tegen Eupen zelfs drie.

In het begin van het seizoen hadden we echt de indruk dat je met fysieke moeilijkheden kampte en dat je rol achter de spits je niet beviel.

Mpoku: ‘In de nationale ploeg speel ik als nummer 10, maar in een andere rol. Ik mag dan uitwijken naar links en naar rechts. Hier speelde ik in het begin van het seizoen vooral als tweede aanvaller en dat ligt me inderdaad wat minder.’

Je hebt de periode-Duchâtelet meegemaakt, toen de verhouding tussen het bestuur en de supporters vaak problematisch was, en nu ben je terug bij een club die nog altijd in de fase van de heropbouw lijkt te zitten. Lukt het dan om nog optimistisch te blijven voor wat gaat komen?

Mpoku: ‘Natuurlijk. Ik ben dat van bij het begin geweest. We hebben echt een toffe groep, een goeie coach, we lachen veel en werken hard. Het evenwicht zit goed.’

De huidige ploeg lijkt minder getalenteerd dan die met Michy Batshuayi, William Vainqueur, Laurent Ciman, Imoh Ezekiel, enzovoort. Heb je niet het gevoel dat de club een trapje lager staat tegenover de vorige keer dat je hier speelde?

Mpoku: ‘Het klopt dat er misschien wat meer individueel talent was, maar spelers als Cavanda, Agbo, Luyindama en anderen zijn ook heel sterk. Het is natuurlijk een compleet nieuwe ploeg, dus is het normaal dat het wat tijd vergt om alles op zijn plaats te doen vallen.’

Van spijt gesproken, in het seizoen 2013/14 misten jullie op een haartje na de titel. Vorig jaar vertelde je ons dat je dat maar niet uit je hoofd kon zetten wanneer je met de auto langs het stadion reed…

Mpoku: (onderbreekt) ‘Dat is nog altijd zo. Ik zou echt op een dag eens kampioen willen zijn in mijn stad: de emoties voelen, de mensen trots schenken en mijn spoor nalaten in de geschiedenis van deze club.’

Supporterskritiek

Hoe gaat het op dit moment met de supporters?

Mpoku: ‘We hebben een open en direct contact. Als het wat begint te rommelen, aarzel ik niet om mijn gedacht te zeggen. In Eupen bijvoorbeeld, toen ze riepen dat we ‘onze luie kont moesten lichten’, ben ik meteen op hen afgestapt om tekst en uitleg te geven. Ik heb hen na de match gevraagd wat we dan volgens hen verkeerd hadden gedaan. Ik heb er geen probleem mee dat ze ons uitfluiten als we slecht spelen, maar wanneer je alles geeft, begrijp ik het minder. Maar ik ben van hier en dus is het ook mijn verantwoordelijkheid om met hen te gaan praten. Liever dat ik de kritiek in ontvangst neem dan anderen.’

We zagen je de tribune in stormen na de competitiematch tegen Oostende. Wat maakte dat je zo reageerde?

Mpoku: ‘Een supporter gaf mij een bras d’honneur. Ik ben naar hem gegaan en heb hem gevraagd waarom hij dat deed, waarom hij vond dat dat terecht was. Hij verwachtte natuurlijk niet dat ik op de tribune zou klimmen. Ik was niet van plan hem te slaan, maar ik weet wel zeker dat hij de volgende keer zijn middenvinger niet meer zal opsteken.’

Het is een speciaal publiek, dat jullie de ene dag kan optillen en de dag erop kan neerhalen. Heb je veel ploegmaats gehad die een deel van hun mogelijkheden verloren op Sclessin?

Mpoku: ‘Het klopt wel dat ik meerdere spelers gekend heb die niet slaagden bij Standard en nadien in het buitenland wél doorbraken. Hier is er constant druk. Voor mij voelt dat natuurlijk aan, het is tenslotte Standard. Zo zit de club in elkaar, je moet daarmee om kunnen gaan. Wij gebruiken onder elkaar de term spirito: dat is een soort mentaliteit, een spirit die je moet hebben. Als je die niet hebt, dan kun je hier niet slagen. En de spelers die door het bestuur werden aangebracht, hebben die spirito.’

Allen achter Sá Pinto

En jullie coach, heeft die niet een beetje te veel spirito?

Mpoku: ‘Ja hé. Het is iemand die zijn spelers beschermt. Hij zet soms de media en de hele buitenwereld tegen zich op om zijn manschappen te beschermen. Hij doet alles voor zijn spelers. Het is een man uit één stuk. En wij staan ook achter hem, van basisspelers tot reserven. Ik zeg je: dat is de echte spirito! Of het nu zijn tactiek is of zijn zienswijze, zijn manier om zijn ideeën over te brengen of zijn wedstrijdvoorbereidingen: alles zit juist.’

Zowel de voorzitter als Olivier Renard hebben begrepen dat je geen doetjes naar Standard moet halen.

Paul-José Mpoku

En fysiek is het ook niet min.

Mpoku: ‘Ja, hij is echt gestoord! (lacht) De trainingen duren twee tot tweeënhalf uur. Het is heel intens, soms vinden we het wat té hard, maar ik begrijp dat hij – zo zonder Europacup – zijn ploeg onder druk wil houden.’

De komst van Sá Pinto kadert voor een groot stuk in de wil om weer wat karakter in de kern en in de club te pompen. De vorige jaren mangelde het daar serieus aan.

Mpoku: ‘Zowel de voorzitter als Olivier Renard hebben begrepen dat je geen doetjes naar Standard moet halen. Het kan al eens gebeuren dat spelers te laat komen en de boel wat op stelten zetten – Benjamin Nicaise is er met name om dat een beetje in de hand te houden – maar eenmaal op het veld is het zo (slaat met zijn vuist in zijn handpalm) en dat is het belangrijkste. Standard heeft zijn laatste twee titels niet met een bende makke schapen gepakt.’

Had je op Anderlecht, waar je geschorst was, geen zin om je coach wat te kalmeren na het incident met het bekertje?

Mpoku: ‘Je moet hem ook begrijpen. Van zodra er gezegd wordt dat men bij een volgend incident de match zal stilleggen, en dat men het reglement vervolgens niet toepast, kunnen er weleens stoppen beginnen door te slaan.’

Een vleugje Congo in de kleedkamer…

Mpoku: ‘Jaja, we hebben voor een omwenteling gezorgd in de kleedkamer! (lacht) Ik denk dat als je iets wilt bereiken in het leven, je moet zorgen dat je met een glimlach rondloopt en ik denk dat we dat hebben overgezet op de groep. We proberen ook meer en meer etentjes samen te organiseren, om een echt collectief te zijn.’

Heel anders dan in Verona.

Mpoku: ‘Ja, ik was de enige zwarte bij Chievo. Ik was helemaal alleen, dat was ellendig. En ze hadden van die rare gewoontes. Hier doen we er alles aan opdat iedereen erbij zou horen. We zijn een hechte groep.’

Praten met Bruno

Je hebt ook een aparte band met je voorzitter, Bruno Venanzi?

Mpoku: ‘Ja! Bruno is mijn maat!’

Was dat al zo voordat je terugkeerde naar de club?

Mpoku: ‘Ja, we praten vaak over andere dingen dan voetbal. We kunnen ook praten over familie, over het leven. Het is een eenvoudige mens, hij luistert naar je. Ik heb het er onlangs nog over gehad metLuyindamaen Bokadi. Ze zeiden me dat in Congo, wanneer je iets te betekenen hebt, je met de kin omhoog loopt en de borst vooruit. Terwijl onze voorzitter net heel bescheiden is en zich niet op de voorgrond plaatst. Integendeel. Maar hij denkt wel goed na over wat hij doet. Misschien niet zo snel als de mensen zouden willen, maar hij gaat strategisch te werk, hij heeft een plan. Vergeet ook niet welke kritiek Duchâtelet gekregen heeft, het is een moeilijke job. Hoge bomen vangen veel wind. Maar hij heeft zijn visie daar niet door veranderd. Dat is zijn sterkte.’

Toen je zag dat de slechte resultaten zich aaneenregen, had je toen geen spijt dat je terug ‘naar huis’ gekomen was?

Mpoku: ‘Neen, ook al zag ik in het begin dat het niet liep. Natuurlijk stel je je die vraag weleens, maar ik ben er altijd van overtuigd geweest dat het wel goed zou komen. Die houding zit diepgeworteld in mij.’

Je hebt al heel wat meegemaakt in je carrière, ook al ben je nog maar 25 jaar. Je zat al bij Tottenham, Cagliari, Chievo Verona, Panathinaikos… Welke prioriteiten heb jij in het leven?

Mpoku: ‘Eerst God, dan mijn familie. God geeft een richting aan, maar het is aan mij om vervolgens de juiste beslissingen te nemen. Ik bedank hem voortdurend, want als ik mijn leven bekijk, dan heb ik het heel goed.’

We weten dat je heel gelovig bent. Is het door het geloof dat je rust vindt in het dagelijkse leven?

Mpoku: ‘Ik ben rustig. Ik ben een mens, ik maak fouten maar ik probeer mijn hoofd niet te verliezen.’

Anderen wel? Is dat jouw indruk?

Mpoku: ‘Ja, zeker. We leven in een wereld waar er overal stress is. Maar als je de mensen vraagt waarom ze gestresseerd zijn, dan hebben ze daar vaak zelfs geen antwoord op. Dat is zo erg.’

Het leven is voor veel mensen nu eenmaal stresserend en ingewikkeld…

Mpoku: ‘Toen ik jong was, leefde ik niet in luxe. Maar hadden mijn ouders daarom stress? Ik denk het niet. Bij Afrikanen komt de stress niet gemakkelijk binnen. Als je naar Afrika gaat, dan werken de mensen daar nog harder, maar je hebt nooit het gevoel dat ze gestresseerd zijn.’

Paul-José Mpoku: 'We leven in een wereld waar er overal stress is. Maar als je de mensen vraagt waarom ze gestresseerd zijn, dan hebben ze daar vaak zelfs geen antwoord op. Dat is zo erg.'
Paul-José Mpoku: ‘We leven in een wereld waar er overal stress is. Maar als je de mensen vraagt waarom ze gestresseerd zijn, dan hebben ze daar vaak zelfs geen antwoord op. Dat is zo erg.’© belgaimage

Kleine broer bij Anderlecht

Je broer Albert zat op zijn zeventiende op de bank van Anderlecht tegen Bayern München. Je bent vast trots op hem?

Mpoku: ‘Natuurlijk. Champions League voor Welbeck! Al van kleins af zegt iedereen dat hij op de aanvaller van Arsenal gelijkt.’

Waarom speelt hij niet bij Standard?

Mpoku: ‘Omdat ik hem hier niet wil (lacht), maar vooral omdat hij altijd al bij Anderlecht gespeeld heeft. Nu al negen jaar, geloof ik. De familie wilde altijd dat hij een naam zou maken elders dan bij Standard, waar hij altijd ‘de broer van’ zou zijn.’

Heeft hij ook de Anderlechtstijl?

Mpoku: ‘Helemaal. Het is tikitaka bij hem. Rechte rug, linkervoet, rechtervoet…Het is echt een mooie voetballer, zo’n beetje als Toni Kroos. Niet echt een Standardspeler. Maar pas op: de spirito heeft hij ook. Als je in een stadswijk opgroeit, dan heb je er baat bij om over de spirito te beschikken.’

Je schijnt meer en meer op te komen voor jouw stad, Verviers.

Mpoku: ‘Ja, we gaan het veld waar ik als kind op gespeeld heb heraanleggen. De werken zouden in maart van start moeten gaan. Ik ga er bij het stadsbestuur nog eens op aandringen opdat dat effectief het geval is. Ik heb veel te danken aan dat veld en ik wil dat de kleintjes er nu ook van kunnen genieten. Verviers is een stad die tracht op te leven. Niet evident met wat er de voorbije jaren is gebeurd. Maar als ik mijn steentje er kan toe bijdragen, dan moet ik dat doen. Ik ga ook de PMK Academy op poten zetten. De laatste keer dat ik door de wijk wandelde, zag ik zoveel jongetjes met talent. Als die structuur krijgen en een omkadering, dan zijn er mooie dingen mogelijk. De academie moet ook voor zichtbaarheid zorgen. In februari zou er een stage georganiseerd moeten worden. We willen ook de ouders helpen die hun kind niet kunnen brengen. We moeten de kleintjes helpen.’

Paul-José Mpoku: 'Ik bedank God voortdurend, want als ik mijn leven bekijk, dan heb ik het heel goed.'
Paul-José Mpoku: ‘Ik bedank God voortdurend, want als ik mijn leven bekijk, dan heb ik het heel goed.’© belgaimage

In de voet geschoten

Met Congo vocht je een lange strijd uit tegen Tunesië voor een plaats op het WK. Tot jullie gelijkspel in Kinshasa. Dat moet een bittere pil geweest zijn?

Mpoku: ‘Dat is een van de grootste ontgoochelingen in mijn voetballersbestaan. We hebben onszelf in de voet geschoten. We stonden 2-0 voor tegen Tunesië en hadden ons lot in eigen handen. En dan, in minuut 77 en 79, stuikte alles in elkaar. Weg wereldbeker! De dag erop heeft de regering een dag van rouw afgekondigd in de stad, geloof ik. Heel het land lag lam. Terwijl het de dag ervoor nog één en al gekte was (hij haalt zijn smartphone boven en toont ons filmpjes van de ambiance). Zoiets had ik in heel mijn leven nog niet meegemaakt.’

Denk je erover om op een dag in Congo te investeren?

Mpoku: ‘Ja, ik zou graag een ziekenhuis laten bouwen in het binnenland, maar dat is niet eenvoudig. Je moet de personen ter plekke kunnen vertrouwen. Ik probeer vaak zelf dingen te doen, omdat ik er dan zeker van ben dat ze me niet voor de gek houden. Want als je voetballer bent dan willen ze met jou opscheppen of van jou profiteren.’

Na je doelpunt op vrijschop tegen Genk zagen we je voor jullie fans het gebaar maken met de gekruiste vuisten om de slavernij in Libië aan te klagen die onlangs in de media kwam.

Mpoku: ‘Dat was symbolisch. Dat was om te zeggen: wij zijn niet te koop. Het was ook een vorm van zelfbevestiging, om te zeggen: we zijn er trots op dat we zwart zijn. Wij kunnen invloed hebben op hoe de mensen denken, op ons niveau kunnen we een impact hebben. Ik denk dat we soms vergeten wat wij kunnen betekenen. Maar dat moet op een intelligente manier gebeuren, rechtvaardig ook. Het is evident dat het leven in Afrika niet gemakkelijk is, maar soms hebben we de neiging om Afrikanen gebakken lucht te verkopen. Europa is niet gemakkelijk. Mensen komen soms in heel slechte omstandigheden terecht. Sommigen hebben evenwel geen keuze. Ze gokken erop hier een beter leven te vinden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content