Sport/Voetbalmagazine trok op bezoek naar Wilfried Van Moer om hem te feliciteren voor zijn zeventigste verjaardag en had het met de drievoudige Gouden Schoen en ex-Rode Duivel over zijn geliefkoosde Standard.
Wilfried Van Moer – zondag wordt hij zeventig – speelde van 1668 tot 1976 in het shirt van Standard en vierde er drie landstitels. Nog steeds is hij op Sclessin supporter nummer één. Hij stemt er zelfs zijn vakanties op af. “Al durf ik dit seizoen af en toe ook een wedstrijd op tv te volgen”, geeft hij eerlijk toe.
In een lang interview, waarin Van Moer terugblikt op zijn carrière, had Sport/Voetbalmagazine ook enkele vragen over Standard. Zoals: wie zijn volgens hem nu nog échte Standardspelers?
Van Moer: “Jelle Van Damme vind ik nog altijd een karakterman. Igor De Camargo ook. Net als Laurent Ciman. Ik ben ook content dat Imoh Ezekiel terug is. Van hem kan ik echt genieten, als hij goed weggestuurd wordt. Ik was ook fan van Michy Batshuayi. Tot hij de ploeg vergat en voor zichzelf begon te spelen, omdat hij international en topschutter wilde worden. (stilte) Standard moest vorig jaar altijd kampioen geworden zijn.”
Wiens fout is het dat dat niet gebeurde? “Van spelers én trainer”, vindt de ex-Gouden Schoen. “Als de trainer ziet dat een speler de solotour op gaat, moet hij ingrijpen en de speler op de bank zetten. Want ik weet dat dat bij de andere spelers voor wrevel heeft gezorgd, dat veranderde gedrag van Batshuayi. Plots zegden die: ‘Als jij de bal niet afgeeft, geven we hem ook niet meer aan jou.’ Op zo’n moment moet je als voorzitter ingrijpen en je trainer op die zaken wijzen. Tenminste: als je het ziet. Want dit kost je wel de titel en een plaats in de Champions League, met zijn vijftien miljoen euro aan startgeld.”
