‘SOMMIGE TRAINERS HEBBEN EEN HOUDBAARHEIDSDATUM. IK NIET’

© BELGAIMAGE - JASPER JACOBS

Hein Vanhaezebrouck moet de Arsène Wenger van AA Gent worden, vindt de voorzitter. Is de trainer daar klaar voor, of heeft hij andere ambities?

De rand van Gent op een donderdagmiddag. Het is de dag na de Gouden Schoen, waar Club Brugge met alle prijzen ging lopen, net als AA Gent vorig jaar. Dat scheelt in aandacht. Een jaar geleden vloeide de champagne hier en verdrongen de cameraploegen zich rond Sven Kums, nu wordt geconcentreerd gewerkt aan de volgende opdrachten. Het is weer druk voor blauw en wit, dat in de competitie strijdt voor een plaats bij de top zes en Europees tegen Tottenham. Een wedstrijd waar heel Gent naar uitkijkt, zeker na het 0-1-debacle tegen Eupen. Maar zeggen dat in januari een nieuwe competitie begon, dat vindt de trainer erover.

Hein Vanhaezebrouck: ‘Het is nog altijd dezelfde. Wij strijden nog volop mee voor een PO1-ticket. Eigenlijk hadden we veel hoger moeten staan, maar we maakten te veel individuele fouten die ons zuur opbraken. Tot de winterstop verdienden we zeker zes punten meer, punt uit. Dan sta je altijd derde. Maar nu stonden we plots even zevende. Daarop kwam wat beweging, al ga ik niet zeggen dat alles daarvan afhing. Een aantal beslissingen was eerder genomen. Benito Raman hadden we nog niet vervangen. Dat lukte toen niet met Yuya Kubo, omdat YB Bern met wat geblesseerden zat. In de winterstop konden we dat dossier wel doordrukken. Sommige nieuwkomers haalden we met het oog op de toekomst, anderen waren een noodzaak. Een creatieve flankspeler als Samuel Kalu hadden we bijvoorbeeld dringend nodig, daar waren we al sinds vorig jaar volop mee bezig. Daarnaast zaten we ook nog met het feit dat het met Emir Kujovic als diepe spits niet was gelukt. Uit noodzaak dus ook daar iets extra’s, ook omdat Jérémy Perbet had gevraagd te mogen vertrekken.’

Zou op termijn Kubo de rol van Sven Kums kunnen overnemen?

HEIN VANHAEZEBROUCK: ‘Nee. Het is zeker niet iemand om lager te spelen. Dan zie ik eerder Tekie als iemand in dezelfde lijn. Heel licht type, goede voetballer en in onze competitie op termijn een zes of acht. Maar misschien moet ook hij eerst hoger beginnen, zoals Kums bij mij deed in Kortrijk. Eerst wat wennen aan de hogere intensiteit van onze competitie en intensief werken aan zijn lichaam.’

FOUTJES

In jullie parcours dit seizoen waren er twee mindere momenten vast te stellen: de maanden oktober en december.

VANHAEZEBROUCK:’Oktober niet, vind ik. Door omstandigheden troffen we het niet tegen Mechelen en Eupen en we gingen twee keer zwaar onderuit tegen Sjachtar Donetsk, maar vaak gaven we het zelf weg. Europees slikten we tien tegengoals, veel door individuele blunders. Tegen een team met zo veel kwaliteiten voorin kan je dan niks halen. Voor bepaalde spelers lag dat niveau misschien net iets te hoog.’

Maakte je daar dan de evaluatie, met Lasse Nielsen – die naar Malmö FF verhuisde – en Jacob Rinne als meest duidelijke slachtoffers?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik blijf erbij dat Nielsen voor ons een heel nuttige kracht was, maar dit jaar maakte hij een hoop foutjes na elkaar. En we hadden William Troost-Ekong al achter de hand. Wat de keepers betreft, we hebbben even geswitcht tussen Rinne en Yannick Thoelen, om er uiteindelijk op uit te komen dat we toch een nieuwe eerste doelman moesten halen.’

Was Lovre Kalinic dan geen mogelijkheid in de zomer?

VANHAEZEBROUCK: ‘Nee, die naam kwam nooit tot bij mij. Ook omdat we toen nog praatten over een andere prijsklasse. Het is simpel: als we willen blijven meedraaien bovenin, moet je afstappen van die regel om niet meer uit te geven dan 2 miljoen euro voor een nieuwkomer. Het is nog mogelijk, maar dan moet je dat talent wel heel vroeg detecteren. Voor de grote clubs erop zitten. Dat is bijna niet meer te doen. Ik ken alleszins heel weinig teams die daarin slagen.’

Signaleerde je afgelopen zomer intern dat er uit een andere prijscategorie moest worden geput?

VANHAEZEBROUCK:’Wij zitten wekelijks samen. De meningen zijn altijd verdeeld als je daarover praat. Als je een beetje vooruit kijkt, viel dit te verwachten. Natuurlijk zit de schrik er altijd in. ‘Stel dat hij mislukt, die van 3 miljoen euro.’ Dan zeg ik: ‘Ja, zo gaan we er niet geraken. Het moment dat je die stap zet, moet je daar klaar voor zijn en beseffen: het mag eens mislukken.’

Was de kritiek op het scoutingapparaat, dat vroeger met kleinere budgetten moest werken, wel terecht?

VANHAEZEBROUCK:’Maar dat heeft niks met budget te maken! Als ze tegen mij zeggen dat ik play-off 1 moet halen met Rami Gershon, KarimBelhocine, Moustapha Oussalah, Sven Kums, LaurentDepoitre – die toen nog maar kwam piepen – ThomasFoket – die in het begin niet speelde bij Oostende – en Benito Raman – die terugkeerde van Kortrijk -, dan zeg ik toch ook niet: die hebben niks gekost, dat gaat niet lukken! Als je aan iets begint, is het omdat je erin gelooft. Het is te gemakkelijk om te stellen dat alles eenvoudiger wordt, nu er meer geld is. En laat het duidelijk zijn: ik doe de transfers nu niet, hé. Bij Gent hebben we altijd alles in overleg gedaan. Wanneer er namen aangebracht worden, bekijk ik die met mijn hele staf. Niet alleen ik beslis daarover.’

Kreeg je van voorzitter Ivan De Witte niet meer verantwoordelijkheid?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik denk dat we vroeger als technische staf iets te gemakkelijk waren, te veel toegaven. Waardoor we een pak spelers binnenhaalden over wie we eigenlijk twijfels hadden, maar omdat we bepaalde spelers gemist hebben en we geen andere alternatieven hadden, gaven we soms toch groen licht. Ik blijf erbij: de belangrijkste info die we moeten hebben, is hoe een jongen in elkaar steekt. Niet dat het een goede voetballer is, want dat zien wij allemaal, maar wat voor een persoonlijkheid hij heeft. Dat moeten we nog meer onderzoeken. Hun sociale kant kennen, hun leefwijze. Jean-Marc Degryse was daar in Kortrijk een heel lastige in. Hij contacteerde soms tot dertig personen voor hij iemand een contract aanbood. Daarom mislukten er zo weinig transfers.’

Scout Luc Sanders trok een week naar Kroatië voor Kalinic. Is dat het goede voorbeeld?

VANHAEZEBROUCK:’Dat is een eerste positieve stap. Hij ging de speler observeren, ook op training, en hij had een gesprek met hem. Nee, hij ging alleen kijken. Je moet als club echter nog meer doen, de persoon ontdekken. Want uit een gesprek blijkt dat niet. Een speler zou zot moeten zijn om zelf toe te geven wat hij niet zo graag doet. Het komt erop neer om trainers, vrienden en ex-ploeggenoten op te zoeken. Met Ivica Jarakovic had Kortrijk zo iemand. Die kende de speler door en door en bracht bij mijn weten nooit jongens die mislukten. Je moet werken met betrouwbare figuren, want in het voetbalmilieu kom je heel wat andere tegen.’

WENGER

Ivan De Witte zou graag van jou de Arsène Wenger van de club maken, een coach voor de lange termijn. Sta je open voor zo’n constructie?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik heb daar al een keer over gebabbeld met de voorzitter. Dat klinkt mooi. Maar is de club daar klaar voor? Of onze Belgische filosofie? Wij gooien trainers buiten met honderd per uur. ArsèneWenger begon goed en bouwde daarmee aan zijn positie. Hij haalde telkens de Champions League, maar won een aantal jaren geen prijzen. Mijn vraag is: wat als Wenger twee tot drie seizoenen de CL was misgelopen? Zouden ze hetzelfde geduld hebben gehad? Francky Dury is het enige voorbeeld van een Wengertype in België: hij zegt dat hij niet meer weggaat uit Waregem. Hij kreeg daar ook alle bevoegdheden, hij bepaalt wie komt en wie gaat, en hij omringt zich met een goed en betrouwbaar team. Enkel op financieel vlak zijn er grenzen. Daar durft zijn bestuur te zeggen dat een uitgaande transfer moet. Hij had anders Kums nooit naar Gent laten gaan.’

Zou jij dat ook kunnen zeggen tegen Gent: ik ga nooit meer weg?

VANHAEZEBROUCK:’Tja, dan zou dat toch ook iets in die stijl moeten zijn: over alle sportieve zaken de bevoegdheid. Maar het is duidelijk dat dat bij AA Gent nog niet kan.’

Je werkte bij Kortrijk samen met Patrick Turcq, die hier sinds april 2016 de sportief manager is. Je kan ook zo je positie versterken.

VANHAEZEBROUCK:’Ik bracht Patrick niet naar hier. Ze kwamen naar mij en zeiden dat iemand Michel Louwagie moest bijstaan, om bijvoorbeeld eens een onderhandeling af te ronden. Ik viel uit de lucht toen ze zijn naam lieten vallen, maar heb hen wel gezegd dat ik met hem heel goed samengewerkt heb. Zijn verdiensten bij Kortrijk waren groot, hij was eerst de rechterhand van Jean-Marc, en toen die wegviel, vormde Patrick het houvast voor de technische staf en zorgde hij voor de continuïteit.’

Zou je zélf de Wenger van Gent willen worden?

VANHAEZEBROUCK:’Negen jaar Harelbeke, vier jaar Lokeren, zeven jaar Kortrijk, … Gewoonlijk blijf ik ergens lang. Als ik voel dat er groeimogelijkheden zijn, is voor mij iets niet over. Worden we geremd en kunnen we niet verder vooruit, dan heb ik wel een probleem. Tijdens mijn tweede passage in Kortrijk bleef ik vier jaar omdat ik dacht dat die club de stap kon zetten die Zulte Waregem nu zet. Maar ik vergiste me, we werden naar beneden getrokken. We konden spelers die belangrijk waren niet houden, er kwamen geen wintertransfers om ons te versterken…

‘Hier bij AA Gent zit ik alweer in mijn derde jaar, maar het is niet omdat we nu eens boven de limiet gaan van een transferbedrag, dat we er zijn. Ik denk dat hier nog een hele hoop dingen moeten gebeuren om alles beter te doen draaien.’

Dit trainingscomplex werd gemoderniseerd, er komt een nieuw complex voor de A-kern begin volgend seizoen in Oostakker, de portemonnee werd opengetrokken voor mooie transfers… Dat zijn toch flinke stappen?

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat is zeker positief. Maar we hebben ook veel geld verdiend door de Champions League: 28 miljoen euro. Plus ongeveer hetzelfde bedrag aan verkochte spelers. Dan kan je wat investeren in de jeugdopleiding, je accommodatie, …’

Waarmee moeten ze je nóg overtuigen om je langer aan boord te houden?

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat is iets wat ik met de voorzitter moet bespreken, niet met de media. We moeten erover waken dat we blijven groeien. De bouw van het nieuwe stadion leidde tot de ambitie dat we binnen de vijf jaar kampioen moesten spelen. Sindsdien is de ambitie de bestendiging van ‘we zouden graag ieder jaar Europees voetbal halen’ en ‘bij de top drie eindigen, als het kan’. Maar om dat te realiseren, moet je blijven evolueren. Mijn principe luidt daarom altijd: over een periode van vijf jaar moet je driemaal je doel bereiken, éénmaal beter doen en zal je wellicht ook één keer minder doen.’

Praat je momenteel met de clubleiding over een nieuwe verbintenis?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik heb nog een contract tot 2018. Als we gaan praten, zal dit allemaal ook weer ter sprake komen. Wanneer? Nu zitten we met een drukke Europese veertiendaagse, daarna wordt het kalmer. Er waren al aanbiedingen uit het buitenland, ook uit goede competities. Maar je moet alles goed inschatten: het juiste moment, de juiste club, is iedereen in de familie daar klaar voor?’

En?

VANHAEZEBROUCK: ‘Daar ga ik niet op antwoorden. Mijn kinderen zijn nu dertien en elf. Wat is het lastigst? Als ze klein zijn of als ze twintig zijn? Ik weet het niet. We zullen wel zien, als het ooit zo ver komt.’

Verandert er iets aan het statuut van de Belgische trainers nu Hugo Broos met Kameroen de Afrika Cup veroverde?

VANHAEZEBROUCK: ‘Die trofee is iets speciaals, hé. Het blijft een hele prestatie om dat te winnen. Voor Hugo is het schitterend. Hij zal wellicht ook in Europa nieuwe kansen krijgen. Maar voor andere Belgische coaches zullen er, eerlijk gezegd, alleen veel deuren opengaan in Afrika, het Midden-Oosten of andere exotische bestemmingen.’

SIMON-IZQUIERDO

Heeft een coach een houdbaarheidsdatum?

VANHAEZEBROUCK: ‘Sommigen wel. Zij die elk jaar of om de twee seizoenen bij een andere ploeg zitten. Maar onder meer Francky, Peter Maes en ik bewijzen dat het ook anders kan.’

Is het belangrijk om dan te roteren in je selectie?

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat is sowieso het geval in België, we zijn een transitcompetitie. Je hebt altijd jongens die perfect tien jaar kunnen meegaan in je verhaal, maar je hebt er ook die geregeld een nieuwe uitdaging nodig hebben. Bij sommigen is de limiet bereikt. Dan is het beter te veranderen, als je weet dat bevestigen een moeilijke zaak wordt.’

Is Moses Simon zo iemand?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik denk dat alle technisch begaafde aanvallers zulke types zijn, ook in het buitenland, tenzij ze zoals Messi of Neymar al bij het hoogste van het hoogste zitten en het meeste verdienen. Waar moet je dan nog naar toe, tenzij naar China?’

Kan je Simon niet meer prikkelen?

VANHAEZEBROUCK: ‘Eigenlijk gebeurt bij hem hetzelfde als nu met José Izquierdo. Ze kennen hem en zijn bewegingen. Ploegen beginnen zich op hem in te stellen, met een dubbele dekking, scherper verdedigend. In een nieuwe competitie zullen zulke spelers opnieuw meer rendement halen uit hun acties. Dat is de reden waarom wij met Simon werken op andere opties. Plots iets anders doen is ook rendabel, hé.’

Heeft Kalu nu het voordeel van Simon, dat niemand hem kent?

VANHAEZEBROUCK: ‘Kalu is nieuw, maar heeft ook als troef dat hij gemakkelijker binnendoor of buitenom passeert. Hij beschikt ook over een betere center. Altijd was het de bedoeling om met kwieke buitenspelers en hun individuele actie uit te pakken. Wanneer je voetbalt vanuit een bepaald systeem kan je kampioen spelen. Maar op een bepaald moment gaat iedereen individuele dekking toepassen over het hele veld. Als je dan de individuele kwaliteit niet meer hebt om het verschil te maken wordt het immens moeilijk. Simon, Kalu, een Brecht Dejaegere in play-off 1 vorig seizoen. Die pakken je met een ingeving. Maar als je man op man speelt, hebben andere spelers het moeilijker om het verschil te maken.’

VOORLOPER

Iets anders: het succes van Chelsea onder Antonio Conte stoelt op een driemansverdediging. Voel jij je een voorloper?

VANHAEZEBROUCK: ‘Wie vindt er wat uit? Het WM-systeem van vroeger was al een beetje zo’n systeem. In mijn spelerstijd dekten twee mandekkers de twee spitsen af, stond er centraal een libero en had je twee lopers op de flanken. Dat was een defensieve instelling op de tegenstander. Ik heb gezocht naar iets om er offensief maximaal profijt uit te halen. Door na te denken kwam ik uit op drie verdedigers. We werkten dat uit en direct liep dat ongelofelijk goed.’

Maar in balverlies is het verschil tussen drie en vier niet groot.

VANHAEZEBROUCK: ‘Verdedigend moet je omschakelen naar vier. Niet vijf, zoals heel veel ploegen nu doen. Dan kan je nooit controle krijgen over de wedstrijd. In het begin zeiden befaamde coaches dat ik onnozel was en dat het ondenkbaar was, wat ik voor ogen had. Maar bij Kortrijk klopten we thuis met die veldbezetting heel vaak de topploegen en in Gent werden we er kampioen mee. Sinds die titel zie ik veel kopieën, maar vooral verdedigende versies.’

Zorgde die manier van spelen er ook voor dat jullie de achtste finales van de CL bereikten?

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat zal sowieso meegespeeld hebben. We moeten eerlijk zijn: geen van mijn spelers vertrok naar de absolute topploegen, hé. Maar wel iemand van Lyon (Samuel Umtiti, nvdr) en twee van Valencia naar Barcelona (Paco Alcácer en André Gomes, nvdr). Shkodran Mustafi ging van Valencia naar Arsenal. Zo slecht waren die ploegen dus ook niet qua individuele kwaliteiten. En Hulk, Lombaerts en Witsel bij Zenit, dat zijn toch ook geen sukkelaars. Maar onze manier van voetballen en vooral de uitvoering ervan bracht veel ploegen in de problemen.’

Heeft een systeem een houdbaarheidsdatum, nu iedereen zich aanpast?

VANHAEZEBROUCK: ‘Je moet altijd flexibel zijn, al verschillende malen speelden we 4-3-3. Alleen is alles afhankelijk van je spelersmateriaal. Daarom ben ik blij met creatieve spelers als Kalu en Kubo, die één tegen één en zelfs met een man in de rug het verschil kunnen maken. Dat hadden we nodig. Voetbal is vrij simpel. Twee dagen werkten we met de groep op de 4-3-3 tegen Club Brugge, inclusief vijf nieuwkomers, zeven andere spelers én Renato Neto, die lang inactief was. Gelukkig laten Jelle Vossen en Izquierdo wenkende kansen onbenut, waarna wij het initiatief overnemen en winnen. Zo dicht ligt het bij elkaar. Even goed wordt het 0-2 en komt er kritiek. Te veel beoordelingen zijn gebaseerd op het eindresultaat. Je moet verder kijken. Op Zulte Waregem spelen we niet goed, maar we geven niks weg en in de tweede helft krijgen we twee mogelijkheden op 0-2. En dan wordt het 1-1 in plaats van 0-2… Wat moet je dan zeggen?’

Dat je met 9 op 39 een van de slechtste uitploegen in België bent?

VANHAEZEBROUCK: ‘Op dertien verplaatsingen scoorden we zeven keer niet. Dat vind ik veel erger dan die 9 op 39. Je kan niet winnen als je geen doelpunt maakt. In bepaalde duels konden we zelfs geen kansen creëren. Daarom wou ik meer snelheid en infiltratievermogen en dat hebben we nu met Kubo en Kalu.’

DOOR PETER T’KINT EN FRÉDÉRIC VANHEULE – FOTO’S BELGAIMAGE – JASPER JACOBS

‘Laat het duidelijk zijn: ik doe de transfers bij AA Gent niet, hé.’ – HEIN VANHAEZEBROUCK

‘Ik zie veel kopieën van AA Gent, maar vooral verdedigende versies.’ – HEIN VANHAEZEBROUCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content