‘VOETBAL IS MEER DAN OOIT EEN DENKSPORT’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Vanavond kan Francky Dury zich met Zulte Waregem plaatsen voor de bekerfinale. Een zoveelste hoogtepunt zou dat zijn in het succesverhaal van de West-Vlaamse coach. Een gesprek over het vak.

Spreken over zijn werkwijze en visie op de ontwikkelingen en innovaties van het voetbal? Dan niet in een muffe trainerskamer, nee, liever een proper restaurant, laat Francky Dury weten. Met drie gangen langs salade poulet, in roomboter gebakken zeetong en een espressootje toe. Het aperitief krijgt de trainer van Zulte Waregem al aangeboden. Overal in het etablissement gaan de handen omhoog: ‘Hé, coach!’

Francky Dury is ereburger van Waregem. Hij maakte van de fusieclub een subtopper die de aanval heeft geopend op de Big Five van België. Wat zich voltrok in West-Vlaanderen, heeft de schijn van een klein wonder. Francky Dury is schrijver en hoofdpersoon in zijn eigen sprookje, dat begon in de derde provinciale bij Beveren-Leie. ‘Gisteren belde er weer een tussenpersoon die vertelde van de interesse van een grote club. Mij streelt dat best wel, maar ik ben een commitment aangegaan, ik heb hier in Waregem een project en dat is nog niet klaar, hé.’

Langzaamaan nadert zijn bouwwerk de voltooiing, en dat is bijna letterlijk te nemen. Dury: ‘Een paar jaar geleden speelden we voor de Europa League tegen Ajax. Hier meldde zich een Nederlandse journalist van de Volkskrant. ‘Prachtig trainingscomplex heeft u’, zei-ie. Ik moest hem vertellen dat ’t ons stadion was. Maar kijk nu om je heen. We bouwen de hoeken dicht en ons trainingscomplex heeft alle faciliteiten die we nodig hebben.’

U geldt als een van de beste trainers van België.

FRANCKY DURY: ‘Ho, pas op! Als ze dat over je zeggen, is het mis. Toen we met Zulte Waregem net waren gepromoveerd, wonnen we in de eerste klasse onze eerste wedstrijd. Daarna kwam het grote Standard op bezoek. Een minuut voor tijd stonden we met 1-0 voor, zes uit zes punten, een stunt! Rond mijn dug-out verzamelden zich de fotografen en die zaten nog niet of het was 1-2. Wijlen Dominique D’Onofrio was coach van Standard. Hij kwam op me af, sloeg een arm om me heen en sprak over Zulte Waregem tijdens de persconferentie als Une Belle Equipe, de charmeur. Later dat seizoen versloegen we Standard voor de beker in eigen huis. Toen repte Dominique niet over een mooie ploeg. En ik wist: als ze je prijzen, moet je gaan opletten.’

Bescheidenheid siert de Belg, maar toch bouwde u van de grond af een kleine club op tot een ploeg waarmee nu iedereen rekening houdt.

DURY: ‘Maar er is geen geheim, behalve hard werken. Coach zijn behelst voor mij drie dingen:

1. Zelf gelukkig zijn. Dat betekent niets anders dan dat je een staf vormt waarmee jij kunt werken.

2. De relatie met je team. Ik steek daarin heel veel tijd en energie. Relatie is het sterkste verhaal in de ontwikkeling van de mind van een voetballer.

3. Resultaten. Ik kan als coach jouw beste vriend zijn, maar als we samen niet presteren, komen we nergens.’

U praat over een coach, bent u geen trainer meer?

DURY: ‘Dat was ik ooit, nu ben ik een coach. Een trainer is een technicus, een man van techniek, tactiek en fysiek. Dat noem ik de eerste driehoek van voetbal, de vorming van een speler. Maar gaandeweg leerde ik dat er nog een driehoek bestaat waarmee je in staat bent de totale atleet te creëren. Daarbij is dan het emotionele en mentale aspect belangrijk. Je stuurt als het ware de gewoontes van de voetballer: zijn leefpatroon, zijn houding ten opzichte van voeding, de structuur van zijn lichaam. De mind.’

Komt een goede mindset niet gewoon uit de speler zelf?

DURY: ‘Voilá! Maar je moet spelers er wél van doordringen. Ik vertel altijd het verhaal van James Rodríguez. Die werd getransfereerd voor 85 miljoen euro van AS Monaco naar Real Madrid. Hij wilde zijn nieuwe trainer Carlo Ancelotti imponeren door op zijn eerste dag als eerste op de club te komen. Laten we zeggen dat ze om halfelf moesten trainen en dat James zich al om acht uur meldde. Hij wandelde naar de gym in de veronderstelling inderdaad de enige te zijn, maar toen hij de deur openzwaaide, zag hij een persoon al aan het werk: Cristiano Ronaldo. Hij, een van de allergrootsten, zit elke dag als eerste in het hok, omdat hij weet dat zijn perfecte atletenlichaam niet uit de lucht komt vallen. Voor hem is hard werken een habit geworden, zoals het dat is bij alle grote spelers. Ik kan mijn voetballers dat wel vertellen, maar zal ze er ook in moeten begeleiden. Daarom heb ik bij de club geijverd voor een gym van driehonderd vierkante meter, voor een zwembad waarin we kunnen trainen en herstellen, voor, kortom, de beste faciliteiten.’

In Italië gingen uw ogen open.

DURY: ‘Italianen, uitvinders, ontwikkelaars, winnaars. Onze chiropractor is de broer van Jean-Pierre Meersman, het hoofd van de medische staf van AC Milan. Hij stond me toe een kijkje te nemen in het Milan Lab. Daar heb ik voor het eerst gezien hoe er kan worden gewerkt met de mind. Werkelijk alles gieten ze daar in testen: hoe heeft de speler de wedstrijd verwerkt? Zo’n voetballer wordt dan volgeplakt met pleisters en ze lezen echt alles af. Voor de Pro License Cursus gingen we op bezoek bij het Juventus van Marcello Lippi. Hij vertelde dat ze daar één uitgangspunt hebben: hun spelers hoeven niet te tonen hoe goed ze zijn, ze moeten alleen maar winnen. We bezochten met een groepje de training. Een cursist, ik geloof Jan Ceulemans, zei tegen mij: ‘Francky, ze doen toch niet wezenlijk andere dingen dan wij?’ Dat was waar, maar ik keek vooral naar de begeleiding. Zo veel trainers, zo veel aandacht, zo veel coaching. Het gaat om de mindset, die maakt het verschil. Soms laat ik mijn spelers tijdens training elf tegen negen spelen. Tegen die elf zeg ik dat ze alles mogen, vrij spel, lekker veel scoren. Die negen krijgen twee opdrachten: dát is de zone waarin je verdedigt en je mag twee keer raken. Moet jij raden wie wint. Ja, dat negental, want: honderd procent concentratie, sneller spelen, focus en mentaliteit.’

CREATIEF

De coach schenkt de glazen nog eens bij en praat door. Voordat hij fulltime ging coachen, was Francky Dury agent. Hij analyseerde crime scenes en die blik nam hij mee naar het voetbal. ‘Ik ben altijd maar bezig met analyseren en innoveren. Ik moet wel, voetbal staat niet stil, de clubs om ons heen ook niet. Met Zulte hebben we niet het hoogste budget in België, dus moet je creatief zijn. Het past dan niet in Rome te gaan kijken of je daar een speler kunt halen. Liever pik ik Soualiho Meïté op. Ooit onderhandelde ik met Lille om daar trainer te worden, toen ze die jongen overnamen van Auxerre voor 2,7 miljoen. Achttien jaar! Hij kon daar de verwachtingen niet waarmaken, maar hij bleef in mijn hoofd. Ik ging met ‘m praten, zeven kilo te zwaar. Ik zei: ‘Ik geloof in je, maar wat wil je zelf?’. Ik legde hem een wit vel voor. ‘Schrijf maar op.‘ Hij pakte de pen: ‘Ik wil naar Manchester United.’Oké,’ zei ik, ‘ik geef je anderhalf jaar de tijd.’ Je kunt gaan lachen, maar die jongen was onderdeel van zijn eigen plan geworden. Onderweg hadden we af en toe een probleempje, maar dan hoefde ik alleen dat papier er maar bij te pakken. We zijn nu en route. Hij is onze beste speler, 22 jaar. Subtoppers uit heel Europa melden zich al.’

Uw verhaal tot nu toe gaat meer over de mind dan over de tactiek.

DURY: ‘Maar voetbal is toch een bijna wetenschappelijk vak geworden. Wij, als niet eens een topclub in België, benaderen het al op die manier. Kijk wat we hebben lopen: twee dokters, drie kinesisten, een diëtist, een mental coach, een aantal externe medewerkers die ook dicht op het team zitten, zoals een chiropractor, een podotherapeut. We gaan langs bij onze vrijgezelle spelers om te kijken hoe de appartementen eruitzien. Of ze met zaken hulp nodig hebben, ze goed en gezond eten. Sommigen pakken nog al eens makkelijk een pizza. Als dat te vaak gebeurt, komt de diëtiste. Al de randvoorwaarden zijn zo perfect geregeld dat ik als trainer/coach ook iets kan vragen van spelers.’

Wat vraagt u?

DURY: ‘Maximale toewijding.Onze spelers moeten tussen acht uur en kwart voor negen op de club zijn. Van negen tot kwart voor tien werken ze een individueel programma af in de gym. Als dan om tien uur de training begint, zijn ze ook echt klaar. Je kunt als coach meteen gericht aan de slag. Als we op een dag twee keer trainen zorg ik dat er een aantal uren tussen zit. ’s Middags kunnen ze dan rusten op hun eigen kamer. Dat is ook training, het lichaam moet kunnen herstellen.’

U was een voetballer op een bescheiden niveau, maakt die achtergrond u als trainer innovatiever?

DURY: ‘A priori heb ik die bescheiden spelerscarrière nooit als beperking gevoeld. Het heeft er inderdaad alleen voor gezorgd dat ik wat harder moest werken en daardoor wellicht ook wel creatiever ben geworden. Wie op top level heeft gespeeld, krijgt eerder het petje van trainer. De kansen komen sneller. Ik ben blij dat ik me eerst heb kunnen ontwikkelen. Op alle niveaus. Ik draag brede ervaring mee. Co Adriaanse, een zeer interessante man en fantastische trainer, zei dat een goed paard nog niet meteen een goede ruiter maakt. Hij heeft helemaal gelijk.’

Wat wil de trainer Dury?

DURY: ‘Ik ga uit van balbezit, voor mij is dat altijd de sleutel tot succes. Je bent in staat iets te creëren, plus: hoe langer je de bal hebt, hoe beter je staat als je ‘m verliest. We werken maniakaal aan onze pass- en trapvormen, da’s de basis van ons voetbal: met goed positiespel tot kansen komen. Dat vereist training! Bij mij is er dan ook geen ruimte voor futiliteiten. Een rondootje doen ze maar in hun eigen tijd, dat gerommel in de marge. Die minuten kan ik beter gebruiken. We werken veel in sjablonen, kwestie van herhaling. Uiteindelijk creëer je dan vastigheid. Onze speelwijze staat: 4-3-3, flexibel naar 3-4-3. Spelers hebben bij mij vrijheid, als de posities maar altijd bezet zijn. Posities zijn heilig. Ik heb slechts een paar regels: het centrum moet closed zijn, de breedtes bezet en ik wil controle over de bal. Ook als we ‘m niet in bezit hebben. Daarmee bedoel ik dat als de opponent in balbezit is, wij er druk op hebben. Da’s ook controle.

‘Een ander punt is acceleratie. Ik geef spelers ruimte om iets te ondernemen, ze mogen fouten maken. Iedere goal die je maakt, is een gevolg van een initiatief ergens op het veld. Dan is er nog de omschakeling, iets anders dan counteren. Bij mij is dat: na balverlies snel terug in je organisatie om – daar is het weer – controle te krijgen. Ik ben voortdurend bezig met hoe ik al die onderdelen in trainingen kan gieten. Met mijn oefeningen geef ik spelers een probleem dat ze moeten oplossen, zodat als ze ermee worden geconfronteerd in wedstrijden, dat probleem ook oplosbaar ís.’

Is voetbal een complexe sport?

DURY: ‘Het is een denksport. De focus ligt meer dan ooit op snel reageren, sneller een oplossing vinden dan je tegenstander. Wat is dan een automatisme? Met zo veel mogelijk spelers op hetzelfde moment hetzelfde denken. Ik moet dus relaties vinden, zoals bij de opbouw van mijn centrale verdedigers en m’n middenvelders. Tegelijk moet ik zo’n relatie zoeken tussen backs en buitenspelers. Mijn spits zal weer complementair moeten bewegen met diezelfde flankaanvallers. Dat is een continu proces, dus werken we eraan. Passen/trappen, alles in beweging, vooracties; het mag nooit stilstaan. Positiespelen, zelfde verhaal. Een keer raken, twee keer raken, verplicht twee keer raken, niet terug naar dezelfde man, voortdurend omschakelen. Zo bouw je. Een coach is als een componist die een symfonie creëert, maar dan dient het orkest wel te weten hoe die te spelen.’

In uw orkest heerst discipline.

DURY: ‘No Discipline, No Succes. Bij mij komt geen speler te laat. Ooit had ik er een die belde naar de teammanager. We vertrokken zaterdag om vier uur naar een wedstrijd en hij stond in de file bij het station. Luister, je kan overal in de file staan, in Londen, Parijs, Brussel, maar niet zaterdagnamiddag in Waregem. ‘Gás, we vertrekken’, zei ik. Die jongen komt ons met zijn eigen auto achterna, biedt zijn excuses aan en zegt: ‘Wanneer u me nodig hebt, zal ik er zijn.’ We staan bij rust 1-0 achter, hij valt in, scoort twee keer en we winnen. Waarom? Omdat mijn relatie met die jongen top is. Misschien is dat wel een beter woord dan discipline: relatie. Correctheid, duidelijkheid. Dat is waar het om gaat bij relaties. En die heb ik met mijn spelers.’

Dat klinkt prachtig, maar als u in de laatste wedstrijd kampioen kunt worden en twee van uw beste spelers komen te laat, stelt u ze gewoon op.

DURY: ‘Dat is dezelfde hypothese als dat hier nu het dak naar beneden valt. Gebeurt niet. Attitude, habit, respect. Niet voor niets hebben we in Vlaanderen de spreuk dat goede afspraken goede vrienden maken.’

Zo’n relatie begint bij de coach.

DURY: ‘Totaal mee eens. Het begint vooral bij zelfreflectie. Ik ben verantwoordelijk. Als ik niet kritisch kijk naar hoe ik functioneer, ontwikkel ik me niet. Te veel coaches winnen zelf, maar als ze verliezen lag het niet aan de tactiek. Dan waren het de spelers die ’t niet begrepen. Maar ik ken geen coach die won als zijn ploeg verloor. Daarom verlies ik als mijn spelers verliezen en zelfs een stukje meer.’

U hebt de opkomst van het Belgische voetbal van dichtbij meegemaakt. Wat is er veranderd?

DURY: ‘Nederland is lang een voorbeeld geweest voor de Belgen. Nu is dat niet meer. Misschien ligt het antwoord in het feit dat Nederland sneller dan iedereen is gaan investeren in nieuwe stadions, terwijl dat in België pas de laatste tien jaar gebeurde. In de jaren daarvoor kwam het bij ons aan op mentaliteit. Nederland had Van Basten, Rijkaard, Gullit, Koeman. Wij stelden er mentaliteit tegenover. Zonder dat we het beseffen hebben wij met onze slechte accommodaties toch een stukje karakter gevormd bij al die jongens. Terwijl in Nederland spelers in de watten werden gelegd, trainden onze talenten op velden waar Nederlandse jongens niet eens voor naar buiten kwamen.’

Dominant voetbal is niet meer van deze tijd?

DURY: ‘Heb je het EK wel gezien? De landen die initiatief wilden pakken, vlogen er als eerste uit. Portugal heeft bijna geen bal geraakt, maar wordt Europees kampioen. Ooit vroeg ik in Milaan aan Clarence Seedorf het verschil tussen het Italiaanse en Nederlandse voetbal. ‘Italianen hoeven de bal niet te hebben om te winnen.’ Je moet kijken naar de ontwikkeling van het voetbal. Ik heb dat EK grondig geanalyseerd voor een krant. De succesteams hadden minder de bal, maar wel een plan. Ik denk dat vandaag de dag flexibiliteit boven alles staat. Steeds de uitvoering belangrijker maken dan het resultaat, dat kan vandaag niet meer.’

DOOR MARTIJN KRABBENDAM – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Een coach is als een componist die een symfonie creëert, maar dan dient het orkest wel te weten hoe die te spelen.’ – FRANCKY DURY

‘No Discipline, No Succes. Bij mij komt geen speler te laat.’ – FRANCKY DURY

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content