Steven Vanharen

‘Waarom de conditie van voetballers het best met de bal wordt getraind’

Steven Vanharen Voetbalconditietrainer

Na een trainerswissel hoor je van alles, maar vooral opmerkingen over de conditietraining. Zo werd er bij KV Kortrijk onder Yannis Anastasiou altijd met de bal getraind en wordt er onder Glen De Boeck veel gelopen zonder bal. Hoe train je eigenlijk het best de conditie van voetballers? De visie van Steven Vanharen, Belgische voetbalconditietrainer met internationale ervaring.

Eerst dit: mijn visie ontwikkelde ik in de loop der jaren, mede door mijn ervaringen in binnen en buitenland op het hoogste niveau, in verschillende landen, culturen en professionele structuren en dankzij scholingen en samenwerkingen met onder meer Besnik Hasi, Jan Van Winckel, Toine Van Goolberg en Raymond Verheijen. Ook twee deelnames aan een Champions Leaguecampagne en één Europa Leaguekwalificatie betekenen voor een voetbalconditietrainer een enorme verrijking, mede door de intensiteit en de snelle opeenvolging van die wedstrijden op topniveau.

Waarom de conditie van voetballers het best met de bal wordt getraind.

Een visie is voor mij niet definitief. Het is iets dat je constant bijschaaft en bijstuurt, een continu proces, omdat je zelf ook groeit en je visie zich dus continu verder ontwikkelt. Leergierigheid is een belangrijke factor in het ontwikkelen van een visie. Je moet openstaan voor andere visies en methodes en daar kleine elementen uit meenemen en die integreren in je eigen visie. Zo doe ik het.

Ik geef clinics in binnen- en buitenland en tijdens mijn introductie zeg ik altijd dat er ‘meerdere wegen naar Rome leiden’. Dat betekent dat er meerdere manieren zijn om succesvol te zijn, maar dat ik enkel wil en kan meegeven dat mijn visie voor mezelf werkt en dat iedereen er één voor zichzelf moet ontwikkelen en niet iets klakkeloos moet kopiëren. Zo zie ik het.

Mijn visie zorgt in elk geval voor fitte spelers die groeien. Daar heeft vooral de hoofdcoach baat bij, vermits fitte spelers ervoor zorgen dat je meestal met je sterkste elftal kan aantreden en dat er concurrentie is binnen je groep. Dat komt steeds de kwaliteit ten goede.

Oefeningen zonder bal gebruik ik zelden of nooit.

Bij de uitvoering van de voetbalfysieke oefeningen wordt bij mij overwegend de bal gebruikt. Alle fysieke elementen zitten geïntegreerd in voetbalspecifieke oefenstof. Deze varieert en is opgedeeld in passvormen, snelheidsvormen met bal, positiespelen, wedstrijdvormen, circuitvormen en afgeleiden daarvan, afhankelijk van het beoogde doel.

Oefeningen zonder bal gebruik ik zelden of nooit. Tenzij bij de herstelsessies, waarin er wel simpele loopvormen gebruikt kunnen worden. Maar dit heeft meer te maken met het mentale herstel van de spelers, ook weer gekoppeld aan de resultaten die er op dat ogenblik zijn. Soms voelt een hoofdcoach ook aan dat het beter is om eens een oefening zonder bal te doen en dan pas je je als conditietrainer natuurlijk aan, want een hoofdcoach heeft op dat vlak doorgaans een speciale binding en voeling met zijn groep.

Vroeger werd voetbal een duursport genoemd, maar dat is het niet.

Voetbal wordt gekenmerkt door het uitvoeren van ‘intensity actions’. Onder deze term verstaan we de verschillende snelheden waaraan een speler tijdens een wedstrijd loopt. Explosieve acties zijn daar een onderdeel van, net als het lopen aan een lager of een hoger tempo. Uiteraard is het de bedoeling om gedurende negentig minuten zoveel mogelijk kwalitatieve ‘high intensity actions’ uit te voeren. Vroeger werd voetbal een duursport genoemd, maar dat is het niet. Het draait er dus om dat je tot het einde van de wedstrijd zoveel mogelijk hoogkwalitatieve ‘high intensity actions’ kan gaan uitvoeren.

Een basis, in de volksmond ‘uithouding’ genoemd, is noodzakelijk, maar die kun je specifiek trainen.

Een basis, in de volksmond ‘uithouding’ genoemd, is noodzakelijk, maar die kun je specifiek trainen. Ik bedoel: atleten voor een marathon trainen, is niet hetzelfde als voetballers voor een voetbalwedstrijd trainen. Een marathonloper loopt veelal aan hetzelfde tempo, een voetballer loopt constant in verschillende tempo’s. Daarom is voetbal een ‘high intensity actions sport’, een sport die gekenmerkt wordt door het lopen aan verschillende snelheden gedurende die negentig minuten.

Het gaat erom dat er voetbalspecifieke kwaliteiten getraind worden. Want doe je dat niet, dan verbetert die kwaliteit niet.

Dat kan je specifiek trainen op verschillende manieren: in wedstrijdvormen, passvormen, positiespelen en circuitvormen waarin baltechnische oefeningen, passes, schijnbewegingen, sprongoefeningen of loopcoördinatieoefeningen met de bal geïntegreerd zitten.

Het gaat erom dat er voetbalspecifieke kwaliteiten getraind worden. Want doe je dat niet, dan verbetert die kwaliteit niet. Dat wordt het principe van de specificiteit genoemd. Specifiek trainen in voetbal is steeds drieledig: 1) het trainen van een specifiek ‘fysiek’ element; 2) dit element ‘wedstrijdspecifiek’ trainen; en 3) het dan ook nog eens specifiek plaatsen volgens de positie van de speler.

Het is de neuromusculaire component en na een tijd de neuromusculaire vermoeidheid die in een wedstrijd gecreëerd wordt die maakt dat de bal voor conditietraining zo’n belangrijke element is.

Veel voetbalconditietrainers laten spelers nog rond het veld en in het bos lopen, gewoon duurlopen doen, zelfs intervallopen zonder bal. Maar waar zijn tijdens een duurloop je gedachten? Waar is je aandacht, je concentratie dan op gericht? Dan ontbreken essentiële componenten als de coördinatie, de focus, de bal en het gevoel.

Een voetbalwedstrijd is een continu proces waarbij de coördinatie en de relatie van de spelers ten opzichte van elkaar, ten opzichte van de bal en ten opzichte van de tegenstrever zeer belangrijk is. Dat gedurende negentig minuten. Het is de neuromusculaire component en na een tijd de neuromusculaire vermoeidheid die in een wedstrijd gecreëerd wordt die maakt dat de bal voor conditietraining zo’n belangrijk element is.

De loophandelingen moeten goed zijn, maar dan vooral ook qua richting, timing, communicatie en coördinatie ten opzichte van elkaar, de tegenstrever en de bal.

De loophandelingen moeten goed zijn, maar dan vooral ook qua richting, timing, communicatie en coördinatie ten opzichte van elkaar, de tegenstrever en de bal. Dit complexe coördinatieproces is altijd het belangrijkste, want uiteindelijk moet die bal door een goede uitvoering van dit coördinatieproces in het doel belanden.

Een praktisch voorbeeld. Wanneer we spreken over snelheidstraining zien we in de praktijk veelal sprintoefeningen waarbij spelers in een bepaalde richting een spurt gaan doen, al dan niet in een één-tegen-ééncompetitie. Wanneer ik een snelheidsoefening laat uitvoeren, probeer ik deze steeds af te stemmen op de coördinatie tussen de speler en de bal enerzijds en anderzijds tussen de medespeler en de tegenstrever. Eenvoudigweg om een zo specifiek mogelijke wedstrijdsituatie te creëren. Daardoor gaan spelers op het veld sneller een situatie herkennen en niet alleen sneller gaan lopen, maar ook sneller gaan reageren in die specifieke situatie. Zo haal je in die specifieke situatie misschien wel meer winst dan het sneller lopen op zich.

Dit alles neemt niet weg dat er spelers kunnen zijn die specifiek baat hebben bij een loopvorm zonder bal. Maar dit heeft dan meer te maken met de specifieke toestand en de specifieke behoeften van een speler op dat ogenblik.

Het moeilijkste in voetbal is: ook in pakweg de 85ste minuut niet alleen nog die ‘high intensity action’ kunnen doen, maar ze ook nog met de nodige kwaliteit aan de bal kunnen doen.

Het moeilijkste in voetbal is: ook in pakweg de 85ste minuut niet alleen nog die ‘high intensity action’ kunnen doen, maar ze ook nog met de nodige kwaliteit aan de bal kunnen doen. Ook wanneer je vermoeid bent, moet je controle, je pass, je trap of je dribbel nog goed zijn. Daarom moet je alle aspecten van voetbal aan de fysieke component koppelen en dat ook zo trainen. Zo bereid ik spelers tijdens mijn opwarmingen al voor op wat er gaat komen tijdens de oefensessie. Dat wil zeggen dat je de speler dan niet enkel op fysiek vlak voorbereidt, maar ook op mentaal en een stukje op tactisch vlak. Dat doe je door een aantal van die elementen in de opwarming te verwerken. Veelal zijn dat heel eenvoudige dingen, zoals een specifieke balaanname en de manier waarop of de richting waarin de bal gevraagd wordt. Al dan niet vanachter een silhouet, met het coördinatieve aspect en de communicatie ten opzichte van elkaar erin verwerkt et cetera. Zo zijn spelers optimaal voorbereid op het hoofdgedeelte van de trainingssessie.

Je moet wel de mogelijkheid krijgen om met een hoofdcoach samen te werken die daarvoor openstaat.

Zo kun je alles zeer specifiek integreren. Je moet daarvoor wel de mogelijkheid krijgen om met een hoofdcoach samen te werken die daarvoor openstaat, die zelf een voetbalspecifieke visie heeft en die een conditietrainer niet enkel gebruikt als een looptrainer in de letterlijke zin van het woord.

Mijn ontwikkeling dank ik voor een groot stuk aan de samenwerking met coaches die mij enerzijds de kans gaven om mijn ding te doen, maar die anderzijds ook openstonden voor een andere visie.

De laatste twee jaar leerde ik bijvoorbeeld enorm veel van Besnik Hasi, die ik eigenlijk meer beschouw als een mentor dan als de hoofdcoach met wie ik samenwerk. Hij gaf mij de kans om op Champions Leagueniveau, bij toch niet de minste clubs, binnen mijn specifieke verantwoordelijkheid mijn ding te doen. Het samenwerken met een topcoach als hij is op zich al een enorme verrijking. Maar wij hebben over het voetbalspecifieke aspect bovendien altijd een zeer open communicatie. Dan moet je de tips die je krijgt uiteraard ook ter harte nemen. En dan groei je binnen je visie, en dat binnen de omkadering van een topclub.

Het trainen met de bal is dus zeer belangrijk. Maar nog belangrijker is dat je dit alles gaat omkaderen met een goed ‘fatigue management’.

Het trainen met de bal is dus zeer belangrijk. Maar nog belangrijker is dat je dit alles gaat omkaderen met een goed ‘fatigue management’. Dat is een algemene noemer voor alles wat je doet op het veld goed op te volgen en verantwoord uit te voeren in het kader van een effectief blessurebeleid.

Differentiatie is in het moderne voetbal een zeer belangrijk gegeven.

Differentiatie is in het moderne voetbal een zeer belangrijk gegeven. Speler A heeft niet dezelfde behoeften als speler B en heeft dus andere trainingsdoelen. Deze spelers reageren ook anders op een trainingsprikkel en hebben mogelijks meer of minder tijd nodig om te herstellen en dus andere behoeften om optimaal te presteren.

Dit zijn belangrijke elementen die je gaat monitoren met behulp van een GPS-systeem, van hartslagmonitoring, preventieve vragenlijsten, slaapmonitoring enzovoort, maar die qua bruikbaarheid ook sterk afhankelijk zijn van de analyse ervan. Individuele programma’s die je dan gaat integreren in je teamperiodisering zijn hiervan rechtstreeks het gevolg en zorgen ervoor dat je blessurelast laag blijft _ en dat je de blessuregolf die je nog te vaak tegenkomt in het moderne voetbal uitsluit. In een sport die almaar zwaarder en intensiever wordt, is het heel belangrijk om met deze elementen rekening te houden.

Mensen die nog steeds denken dat conditietraining lopen en nog eens lopen is, die lopen in het moderne voetbal ver achterop.

Mensen die nog steeds denken dat conditietraining lopen en nog eens lopen is, dat een conditietrainer enkel dient om spelers te laten lopen en dat het vooral hard en veel moet zijn, wel, die mensen lopen in het moderne voetbal ver achterop.

Er komt zoveel meer bij kijken.

Steven Vanharen (38) werkte voor STVV, Ujpest FC (Hongarije), Al Ahli FC (Saoedi-Arabië), MTK Budapest FC (Hongarije), Legia Warschau (Polen) en Olympiacos FC (Griekenland).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content