Waarom Romelu Lukaku zijn moeder eert

© BELGA
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Op The Players’ Tribune, een website waar eerder ook al Harry Kane, Cristiano Ronaldo en Gerard Piqué hun ziel blootlegden, geeft Romelu Lukaku een inkijk in wat hem drijft om de beste te worden.

De statistieken van Romelu Lukaku in het shirt van de Rode Duivels zijn indrukwekkend. Aan 38 treffers zit hij nu al en voor een spits die pas 25 jaar geworden is, moet het beste dan nog komen. Tegen Panama legde de Belgische spits er weer twee in het mandje, zijn eerste vierde hij door een A-teken te maken met zijn handen. Een verwijzing naar de voornaam van zijn moeder Adolphine.

Ook in interviews refereert hij voortdurend aan zijn moeder en de cruciale rol die zij speelt in zijn leven. Met een zeer oprechte en open getuigenis op The Players’ Tribune, een website die de grote namen uit de topsportwereld een forum biedt om hun verhaal te vertellen, geeft Romelu Lukaku een unieke inkijk in zijn ziel. Net zoals eerder Harry Kane, Cristiano Ronaldo, Thomas Meunier, Gerard Piqué, Dani Alves en NBA-vedette Chris Paul.

Armoede

Het eerste gedeelte van zijn getuigenis gaat over de armoede die het gezin Lukaku kende tijdens zijn jeugdjaren. Ondanks het profbestaan van pa Roger Lukaku. “Ik kan me nog exact het moment herinneren dat ik realiseerde dat we blut waren”, opent Romelu zijn schrijfsels. “Ik zie mijn moeder aan de frigo staan en de blik op haar gezicht. Ik was zes jaar oud. Ik kwam ’s middags tijdens de schoolpauze thuis eten. Elke dag stond er hetzelfde op het menu: melk en brood. Als kind sta je daar niet bij stil, maar ik denk dat dat het enige was wat we ons konden veroorloven. Die ene dag kwam ik zoals gewoonlijk ’s middags thuis en mama stond de kartonnen doos melk te mixen met iets anders. Ik begreep niet wat er aan de hand was. Ze bracht me mijn lunch en lachte alsof alles onder controle was. Ze had water bij de melk gedaan, want er was anders niet voldoende om de week door te komen. We waren blut. Niet arm, maar blut.”

“Mijn vader was dan wel een profvoetballer, maar op het einde van zijn carrière was het geld op. Verkeerde investeringen. Het eerste wat verdween, was de kabeltelevisie. Geen voetbal meer. Geen Match of the Day meer. Soms kwam ik ’s avonds thuis en waren alle lichten uit. Geen electriciteit voor twee of drie weken. Ook toen ik bijvoorbeeld een bad nam, was dat zonder warm water te gebruiken. Mijn moeder warmde een ketel op het fornuis, met een tasje goot ik vervolgens het warme water in de douche over me heen.”

“Soms moest mijn moeder zelfs brood ‘lenen’ bij de bakker in onze straat. Hij kende mij en mijn kleine broer goed. dus mocht ze op maandag brood mee naar huis nemen en pas vrijdag terugbetalen. Ik wist dus dat we het niet breed hadden. Maar toen ik mijn moeder melk met water zag mixen, wist ik dat het over was. Dit was ons leven. Ik zei er geen woord over tegen haar. Ik wilde haar niet meer stress bezorgen. Maar die dag maakte ik mezelf een belofte. het was alsof iemand met zijn vingers knipte en mij wakker schudde. Maar vanaf die dag wist ik exact wat ik moest doen en wat ik zou doen. Ik kon het niet langer aanzien mijn moeder zo te zien leven. In het voetbal wordt vaak gesproken over mentale sterkte… wel, ik ben de sterkste kerel die je ooit zal ontmoeten. Omdat ik het me altijd zal herinneren hoe mijn broertje, mijn moeder en ik daar biddend in het donker zaten, denkend, hopend en wetend dat het zou gebeuren.”

“Ik hield die belofte lange tijd voor mezelf, tot ik eens van school thuis kwam en mama zag wenen. Ik zei haar: ‘Mama, alles gaat veranderen. Je zal zien. Ik ga voor Anderlecht spelen, en dat zal snel gebeuren. Alles komt goed. Je hoeft je geen zorgen meer te maken.’ Ik was zes jaar oud.”

Zorgen voor moeder

Rond zijn twaalfde, wanneer de voetbalcarrière stilaan een hoge vlucht begon te nemen, kwam er een telefoontje uit Congo. Het land waar zijn moeder en vader vandaan kwamen en waar nog familie woonde. Zijn grootvader langs moeders zijde belde. “Toen ik hem over mijn geweldig seizoen vertelde, reageerde hij minder opgetogen dan normaal. ‘Heel goed Romelu. Maar kan je me een plezier doen’, vroeg hij. ‘Natuurlijk, wat is er?’, reageerde ik. ‘Kan je wat op mijn dochter letten, alstublieft. Beloof het me.’ ‘Op mama? Oké. Ik beloof het.’ Vijf dagen later overleed hij. Pas dan besefte ik wat hij echt bedoelde.”

“Het maakte me zo verdrietig wanneer ik daaraan terugdenk. Had hij maar vier jaar langer geleefd, dan hij mij bij Anderlecht kunnen zien spelen. Dat hij zag dat ik mijn belofte had gehouden. Dat alles nu oké was. Ik had mijn mama gezegd dat ik op mijn zestiende profvoetballer zou worden. Ik was elf dagen te laat. Het werd 24 mei 2009.”

“Ik zou zo graag willen dat mijn grootvader nu nog leefde, dat hij kon zien wat voor leven we nu leiden. Ik wou dat ik mijn grootvader nog één keer kon bellen. ‘Zie je? Ik heb het je toch gezegd. Je dochter is in orde. Er zijn geen ratten meer in het appartement. We slapen niet meer op de grond. Er is geen stress meer. We’re good…”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content