Wilfried Van Moer na de play-offs van Standard: ‘Ik zou Carcela twee meter de lucht in schoppen’

© BELGAIMAGE

Bijna was Standard nog kampioen geworden. In de Luikse tribunes beleefde Wilfried Van Moer, voormalig spelmaker van de Rouches, een fantastisch seizoen. ‘De play-offs waren zo goed dat je bijna vergat hoe slecht het in de competitie was.’

De zon schijnt in Zonhoven, de Limburgse uitvalsbasis van de aangespoelde Waaslander Wilfried Van Moer (73). Verbaasd blikt hij terug op een ongewoon seizoen van zijn favoriete ploeg, al had hij een titel overdreven gevonden als je het hele seizoen bekijkt. ‘Als je Standard vast zet, zoals Club toen deed, waardoor er geen ruimte vrij komt, en Mehdi Carcela drie man rond zich heeft en geen kant op kan, heeft het een probleem.’ Niet dat hij alles zag. ‘Ik vertrek altijd vijf minuten voor tijd. Daardoor heb ik dit seizoen wel zeven goals gemist die in de laatste vijf minuten vielen.’

Telkens Sá Pinto iets deed wat op het eerste gezicht gek leek, viel het resultaat mee. Hij heeft veel geluk gehad.’

Wilfried Van Moer

Wat ontbrak aan dit Standard om kampioen te worden?

Wilfried VAN MOER: ‘Ervaring. Ze hebben goeie voetballers. Zo’n Collins Fai bijvoorbeeld, die het achterin als rechtsvoetige op de linksback nog beter doet dan op rechts, omdat hij altijd naar binnen snijdt en zo met zijn goeie rechtervoet iets uitvindt. Of Christian Luyindama: wat een beer, kopbalsterk, maar zijn positiespel vertoont nog haperingen als er een voorzet komt. Uche Agbo pakt dan weer bijna elke wedstrijd een kaart. Dat is te veel. Vaak draait hij ook de verkeerde kant op. Bij Zinho Vanheusden had je dat niet. Die vond ik heel goed. Ik snap wel niet dat je zo’n jongen na een lange blessure opstelt en hem dan weer helemaal aan de kant schuift. Vooral het feit dat hij simpel speelde, beviel me. Dat is voor mij al genoeg, dat iemand simpel speelt. Dat lijkt gemakkelijk, maar het makkelijkste is net het moeilijkste. Volgend seizoen zullen die jonge kerels wel doorbreken. In mijn tijd was iedereen doodsbang voor de verdediging van Standard. Jean Thissen, Jacques Beurlet en Léon Jeck waren keihard. Tussen hen had je één technisch begaafde, slimme voetballer die de zaak organiseerde, Nico Dewalque. En vóór hen liep Louis Pilot, ook een smeerlapje. Moeilijk om Louis voorbij te gaan.’ ( grijnst)

Heeft dit Standard voldoende smeerlappen?

VAN MOER: ‘Te weinig. Dat zag je in de titelmatch tegen Club Brugge, toen Club bij momenten naar voren leunde. Trap die mannen dan de lucht in, hé! Dat denk ik ook wanneer ik Carcela bezig zie, die ik overigens een fantastische speler vind. Als ik tegen hem zou staan op het veld, schop ik hem twee meter de lucht in! ’t Is het enige wat je kunt doen. Maar nu mag dat allemaal niet meer. Vroeger mocht je ietsje meer op een veld. Tegen Carcela voetballen is een ellendige opgave. Omdat hij technisch zeer goed is en ook nog eens snel. Zijn klasse is de bal ogenschijnlijk iets te ver van de voet tikken, zodat je als tegenspeler denkt: dat haal ik nog, maar met zijn versnelling is hij je toch voorbij.’

Sa Pinto

Wat heeft je het afgelopen seizoen het meest verbaasd bij Standard?

VAN MOER: ‘De twee gezichten. Je kunt Standards competitie opdelen in twee stukken: het reguliere seizoen, toen ze slecht waren, thuis een aantal keer verloren van middelmatige tegenstanders en met de hakken over de sloot play-off 1 haalden. Daarin kenden ze dan een metamorfose zonder weerga. Plots begonnen ze te voetballen, met een paar spelers die boven hun niveau uitstegen en een trainer die hen ditmaal fatsoenlijk coachte.’

Vind je?

VAN MOER: ‘ Ricardo Sá Pinto coacht zoals hij speelde: met karakter, nooit afgevend. Met grinta, zoals we dat op Standard zo graag zeggen. Jullie, journalisten, hebben toch veel plezier aan hem gehad? Over wie of wat moet je altijd schrijven? Met hem geen gebrek aan stof, net zoals met Hein Vanhaezebrouck die daar altijd staat te zwaaien langs de lijn, alsof hij God de Vader is.’

Is Sá Pinto een goeie trainer?

VAN MOER: ‘Dat is de vraag.’

Daarom zijn we naar jou gekomen, Wilfried, om jouw mening te horen.

VAN MOER: ‘Ik vraag het me zelf ook af. Hij heeft tijdens de reguliere competitie stoten uitgehaald waarvan je je afvroeg: wat doet hij nu? Carcela, zijn beste speler, op de bank zetten voor de beslissende match op Oostende? Maar telkens hij iets deed wat op het eerste gezicht gek leek, viel het resultaat mee. Een goeie trainer heeft geluk, en Sá Pinto heeft veel geluk gehad.’

Dwing je dat af, of overkomt het je?

VAN MOER: ‘Dat dwing je af. Je spelers gaan daar ook in geloven, als dat een paar keer goed uitpakt. Eerst frons je als voetballer de wenkbrauwen wanneer je coach zijn beste speler niet opstelt, maar als dat lukt en je hebt nog een paar van zulke situaties, dan ga je daarin mee. Ook al wond ik me nog eens op toen hij tegen Club plots Carcela in de punt zette en RenaudEmond naar de rechterflank stuurde, waar hij geen bal raakte. Hij kan dat, op de flank, tegen minder sterke ploegen als er ruimte is, maar nu liep hij zich vast op zijn tegenstander. Maar je kunt niet zeggen dat Sá Pinto een slechte trainer was.’

Had de voetballer Wilfried Van Moer graag onder Sá Pinto gewerkt?

VAN MOER: ‘Blijkbaar werken ze allemaal graag onder hem. Zelfs ervaren ratten als Sébastien Pocognoli en Réginal Goreux die op de bank zitten. Dat zijn spelers na de bekerwinst allemaal om zijn nek vlogen, is een goed teken. Hij is ook slim, je ziet dat hij zelf speler geweest is aan de top. Hij laat Carcela vrij. Mehdi loopt waar hij wil en doet waar hij goesting in heeft, en dat werkt. Carcela kun je niet in een keurslijf stoppen. Daarom vraag ik me af: hoe gaat dat volgend jaar werken, als Michel Preud’homme komt? Want Michel is een man die principes heeft als het om voetballen gaat, en met vaste lijnen en opdrachten werkt. Carcela en Edmilson gaan het niet gemakkelijk hebben. Tegen Mehdi kun je niet zeggen dat hij een bepaalde positie moet houden. Die moet je laten lopen, of je komt in conflict.’

Artiesten

Wanneer heb je voor het eerst gedacht dat er voor Standard een ereplaats kon inzitten?

VAN MOER: ‘Toen Carcela gekocht werd. Eén man heeft dit seizoen het verschil gemaakt, al vind ik Edmilson ook fel verbeterd. Toen hij gekocht werd van STVV was hij top, maar in Sint-Truiden moest hij enkel aanvallen. Bij Standard moet hij mee verdedigen. Tegen Club doet de back die tegen hem staat heel de lijn, waardoor hij mee terug moet. Dat kost kracht, en die heeft hij nu. Hij speelt ook beter sinds Carcela er is. Dat is de verdienste van Mehdi. Hij heeft heel de ploeg op een hoger niveau gebracht. Iets wat ik eerder ook van Paul-José Mpoku verwacht had. Een fantastische speler, maar ik had wel verwacht dat hij de anderen mee zou omhoog trekken.’

Hoeveel artiesten mag een ploeg hebben?

VAN MOER: ‘Standard heeft er drie, eigenlijk vier: Razvan Marin is artiest op een andere manier. Al in de eerste matchen zag je zijn potentieel. Hij combineert vista met werkkracht en snelheid. Dat is nu al een sterkhouder, hij wordt een heel goeie voetballer.’

Moet Edmilson naar PSV gaan of nog een jaar in Luik blijven?

VAN MOER: ‘Zoals hij in de play-offs speelde, is hij PSV meer dan waard. Zeker gezien de manier van voetballen in Nederland, waar je als aanvaller nog ruimte krijgt.’

Moet Standard niet veeleer proberen de ploeg bijeen te houden?

VAN MOER: ‘De vraag is: is Standard financieel zo sterk dat het zich kan permitteren een goed bod op pakweg Edmilson te weigeren?’

Riskeert Edmilson niet te overkomen wat Youri Tielemans in Monaco meemaakt? Wat doet die daar eigenlijk nog?

VAN MOER: ( droog) ‘Geld verdienen. Die jongens krijgen allemaal twee tot drie keer meer dan ze hier kunnen verdienen.’

Carcela is wel al twee keer uit het buitenland teruggekeerd. Daar heeft hij het toch niet gemaakt.

VAN MOER: ‘Misschien heeft het met zijn manier van voetballen te maken. Je tegenspeler dollen zoals hij hier doet, dat kan in Italië of Engeland niet. Daar schoppen ze je tien meter hoog als je het probeert. En de trainers hameren daar ook veel meer op vastomlijnde taken die iedereen moet uitvoeren. Terwijl hij hier kan doen wat hij wil. In de Belgische competitie kan niemand hem afstoppen. Zet de beste middenvelder tegen hem en die gaat dood. Drie man heb je nodig, zoals Club hem op Sclessin opsloot. Ook Anderlecht slaagde er niet in hem af te stoppen, terwijl Vanhaezebrouck, zo’n slimme man, toch ook zal geweten hebben hoe het moest. Maar het lukte niet.

Zoals Edmilson in de play-offs speelde, is hij PSV meer dan waard.’

Wilfried Van Moer

‘Het enige wat beter kan bij hem, is soms sneller de bal doorspelen. Dan gaat het spel sneller. Als hij begint te lopen, een man uitschakelt en er nog één dribbelt, kunnen de andere tegenstanders ondertussen hun positie innemen. Als Hans Vanaken de bal niet in één tijd doorspeelt maar eerst even stopt wanneer hij hem krijgt, zit ook alles dicht. Maar dat is een eigenschap die je hebt of niet hebt. Ik denk niet dat je dat kunt leren.’

Indertijd twijfelde hij heel lang tussen de Rode Duivels en Marokko. Had hij een versterking kunnen zijn voor de Duivels?

VAN MOER: ‘Toen haalde hij nog niet zijn huidige niveau. En bij de Rode Duivels heb je op de flank ook Eden Hazard, Kevin De Bruyne, Yannick Carrasco… Dat is toch nog van een ander niveau. Vanaken werd hier Profvoetballer van het Jaar, maar is ook te licht voor de Rode Duivels. Maar begrijp me niet verkeerd: ik ben een fan van Carcela. Je vergeeft hem veel, omdat hij een smaakmaker is. Zo heb je er niet veel in België. Adrien Trebel is er ook zo een die ik altijd bewonderde. Een werkende middenvelder die het ook ziet.’

Volle ijskast

Denk je dat deze spelers samen op stap gaan, zoals jullie vroeger deden?

VAN MOER: ‘Dat kan niet meer. Als ze vandaag samen flink gaan stappen, staan ze morgenvroeg op pagina één van mijn krant. Of dan maken de analisten daar een opmerking over. Nochtans waren MarcDegryse en GillesDe Bilde ook geen brave jongens, hé. Ik heb ze nog meegemaakt bij de nationale ploeg.

‘Wij gingen indertijd elke week samen op stap. Als iemand dan zei dat hij ons gezien had, ontkenden wij dat staalhard. Woord tegen woord. Het is nu minder plezant, maar ze verdienen wel veel meer geld. Je kunt niet alles hebben.’

Blijft deze ploeg samen?

VAN MOER: ‘Geen idee. Het moeilijkste is een ploeg behouden. Een ploeg bouwen lukt vandaag helemaal niet meer. Daarom is het belangrijk dat je in een club een paar mensen hebt die iets van voetbal kennen. Je structuur naast het veld is even belangrijk als je ploeg op het terrein, om goed te kunnen inspelen op spelers die je moet laten gaan om financiële redenen.’

Wat dacht je toen Orlando Sá begin januari vertrok?

VAN MOER: ‘Ik was ontgoocheld. Je topschutter laten gaan, midden in het seizoen… Maar hij wilde weg. Een speler tegen zijn goesting houden zou ik nooit doen. Die haalt niet het maximale rendement en steekt de rest van de kleedkamer aan. De anderen zien ook dat het hem allemaal niet meer zo interesseert. Als een speler van mijn ploeg weg wil, breng ik hem zelf naar de luchthaven.’

Voor jou gold dat destijds als speler niet. Het maakte niet uit of je weg wilde of niet.

VAN MOER: ‘Je mócht niet weg. Toen ik bij Antwerp speelde, kon ik naar FC Köln. En bij Standard was er interesse van Valencia en Mallorca. De mensen van Mallorca zijn zelfs speciaal voor mij naar België gekomen, maar Standard wilde hen niet eens ontvangen.’

Je bent een fan van Preud’homme. Waar had je hem het liefst aan de slag zien gaan? Bij de nationale ploeg of bij Standard?

VAN MOER: ‘Voor Standard zou het goed zijn. Dan weet je dat je voor jaren vertrokken bent, met die nieuwe structuur. Bruno Venanzi is half supporter, half voorzitter. Met de voetbalknowhow en de uitstraling van Michel zou Standard weer kunnen concurreren met Club en Anderlecht.’

Twee maten en gewichten

De laatste jaren was Standard toch wel een kiekenkot, Wilfried?

VAN MOER: ‘Dat is overdreven. De laatste jaren was er weinig voetbalverstand. Roland Duchâtelet was een verstandig man, maar hij zag het voetbal anders. Eén keer had hij de titel moeten pakken. Ik heb hem onlangs nog gezegd dat Guy Luzon en Michy Batshuayi daar in de fout gingen. Batshuayi speelde op dat moment voor een transfer, voor een plaats bij de Rode Duivels én voor de titel van topschutter. Hij voetbalde niet meer voor de ploeg. Dat is de dood van Standard geworden dat seizoen. Luzon had dat moeten zien en hem eruit zetten. Als een speler te persoonlijk acteert, moet een trainer optreden. Pas op: ik was supporter van Batshuayi. Alleen mag een speler nooit de zaken willen forceren. Dat moet een trainer zien. Sá Pinto doet dat wel, hoor. Hij heeft met Standard een goed seizoen gemaakt. Hij zal geen moeite hebben om straks een goeie ploeg te vinden, als hij moet gaan. Hij heeft dit seizoen een mooi visitekaartje bijeen geschreven als trainer. Dat had hij niet toen hij hier vorig jaar aankwam, met de snelle opeenvolging van al die ploegen. Hij moet zich geen zorgen maken: Sá Pinto verlaat Standard langs de grote poort.’

Oordelen we soms met twee maten en twee gewichten over Sá Pinto?

VAN MOER: ‘Vind ik wel. Vanhaezebrouck krijgt meer krediet, om wat hij met AA Gent toonde’

Had jij graag met Vanhaezebrouck gewerkt?

VAN MOER: ‘Dat zou misschien wel gebotst hebben. ‘Niet omdat ik tegen een trainer ben die een speler taken geeft. Ik heb er zo ook gehad, zij het weinig. René Hauss was er zo één, die Fransman bij Standard. In het begin sputterde ik wat tegen: moet ik dat echt doen? Tot mijn frank viel en ik besefte dat hij gelijk had. Het moet wél kloppen wat de trainer vraagt. Klopt het niet, dan doe je het niet en ga je discussiëren met hem. Binnenskamers, welteverstaan. Op voorwaarde dat je zelf presteert.’

Dus Courtois en De Bruyne mogen hun mening geven over de tactiek van de Rode Duivels?

VAN MOER: ‘Mogen? Moeten! Onder Guy Thys losten we alles zelf op. Nu kijken ze meteen naar de bank als er op het veld iets gebeurt, ook bij de meeste clubs. Wij keken nooit naar de bank. Wij losten dat zelf op onder elkaar. Als je een goeie ploeg hebt, moet je elkaar corrigeren. Tenzij de trainer een systeem heeft dat ze moeten uitvoeren. Als dat systeem niet werkt, moeten de betere spelers naar de trainer stappen. Anders loopt dat verkeerd. En als de trainer slim is, houdt hij daar rekening mee. Anders pleegt hij zelfmoord.’

‘Ik ben geen fan van Martínez’

Veel verwacht Wilfried Van Moer niet van de Rode Duivels. ‘Ik heb het niet zo voor die trainer. Hij maakt er een probleem van dat er eentje eens iets drinkt en een sigaretje rookt. Man toch! Had zo’n regel in onze tijd bestaan, dan mocht er geen één mee met de nationale ploeg. Erik Gerets en de Caje( Jan Ceulemans, nvdr), dat waren op dat vlak stevige gasten, hoor!’

Jij ook. Jij had op een WK-eindronde altijd een volle ijskast en een platenspeler.

VAN MOER: ‘Ze kwamen bij mij aperitieven ’s middags. Fantastisch toch, allemaal samen wat lachen? Ik deel de mening van RobertoMartínez niet, zeker niet over RadjaNainggolan. Ik pak die altijd mee. Zeker weten.’

Wat verwacht je van de Duivels in Rusland?

VAN MOER: ‘Ik ga pas kijken na die matchen tegen Janneke en Mieke, zoals Panama. Maar ik ben geen fan van deze bondscoach. Ik had na de kwalificatiecampagne Michel Preud’homme gehaald.’

Wilfried Van Moer

Geboren op 1 maart 1945 in Beveren

Speelde 57 interlands tussen 1966 en 1982 en maakte de eindrondes mee van twee WK’s (1970 en 1982). Speelde met België de finale van het EK 1980. Was bondscoach van de Rode Duivels van april tot december 1996.

Voetbalde bij SK Beveren en Antwerp maar was vooral succesvol bij Standard (1968-1976), waarmee hij drie keer kampioen werd (1969, 1970, 1971). Speelde daarna nog in eerste klasse bij FC Beringen en opnieuw SK Beveren. Won drie keer de Gouden Schoen (1966, 1969, 1970).

Wilfried Van Moer: 'Tegen Carcela voetballen is een ellendige opgave. Omdat hij technisch zeer goed is en ook nog eens snel.'
Wilfried Van Moer: ‘Tegen Carcela voetballen is een ellendige opgave. Omdat hij technisch zeer goed is en ook nog eens snel.’© BELGAIMAGE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content