De droom van Tony Martin

© IMAGEGLOBE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Tony Martin kan met een tweede gouden medaille in het WK ploegentijdrijden en vooral met een derde individuele tijdrittitel een stukje dichter bij zijn ultieme droom komen.

De weg is nog vrij lang, maar Tony Martin kan met een tweede gouden medaille in het WK ploegentijdrijden en vooral met een derde individuele tijdrittitel een stukje dichter bij zijn ultieme droom komen: Fabian Cancellara onttronen als de beste tijdrijder van de 21e eeuw.
Tot en met 2009 bleek de Zwitser in die discipline nagenoeg onaantastbaar, zowel in korte prologen als over langere (hoofdzakelijk vlakke) afstanden. Zijn meesterwerk was het WK dat jaar in Mendrisio waar Spartacus voor eigen volk wuivend over de finish bolde en nog 1 minuut en 27 seconden rapper was dan Gustav Erik Larsson en … Tony Martin. Zelden gezien, zo’n dominantie.

Het jaar erna werd die echter doorbroken toen Martin de wereldkampioen voor het eerst klopte in de 27 kilometer lange chronoproef van de Ronde van Zwitserland. Een pijnlijke nederlaag die Cancellara uitwiste met twee tijdritzeges in de Tour (telkens voor Martin) en met een vierde wereldtitel in Geelong (waar Martin derde werd).

Maar toen de Zwitser in 2011 de motivatie voor de discipline verloor en Der Pantserwagen helemaal op toerental raakte, kantelde de balans. Martin vernederde Cancellara in de Tour, de Vuelta én op het WK in Kopenhagen, telkens met ruim een minuut voorsprong. Een superseizoen waarin hij slechts 4 van zijn 13 tijdritten verloor (waaronder 2 korte prologen, niet zijn specialiteit).

De Duitser leek vertrokken voor een lange regeerperiode, maar botste vorig jaar op een Britse tijdritbolide: Bradley Wiggins. Vijf keer moest de renner van Omega Pharma – Quick-Step zijn meerdere erkennen in Wiggo, onder meer in de Tour en op de Spelen. Martin kon wel het excuus aanvoeren dat hij na enkele zware valpartijen nooit honderd procent was. Zelfs niet toen hij in Valkenburg zijn tweede wereldtitel op rij veroverde, in afwezigheid van Cancellara en Wiggins, en met slechts 5 seconden voorsprong op Taylor Phinney.

Het motiveerde Der Pantserwagen om nog harder te werken. Met resultaat: dit seizoen legde hij liefst 8 keer op 11 als snelste een tijdrit af. De drie nederlagen leed Martin bovendien in de klimproloog van de Ronde van Romandië en in de halve klimtijdritten van de Tour en Vuelta. In Spanje eindigde hij wel als tweede, na een messcherpe … Fabian Cancellara, die er vooral bergop het verschil maakte en voor het eerst sinds juni 2011 (Ronde van Zwitserland) een lange chronoproef op WorldTourniveau won.

Het maakte het individuele tijdrit WK in Firenze met de klap nog interessanter.

Bradley Wiggins heeft na een (voorlopig) miserabel seizoen wél een hoofddoel gemaakt van het WK tegen de klok en bewees met een klinkende triomf in de Ronde van Polen (56 seconden voor … Cancellara) dat hij met ambitie naar Italië mag vertrekken. Ook omdat de Brit tussen Montecatini Terme en Firenze een parcours op maat voorgeschoteld krijgt: vlak, weinig bochten en 56,8 kilometer lang (het langste WK tijdrijden ooit).

Enig probleem: dat is ook gesneden koek voor de grote molen (58×11!) van Tony Martin, enorm gebrand op een derde regenboogtrui, één minder dan Cancellara. Het zou de 31e tijdritzege van de 28-jarige Duitser bij de profs zijn. Op een totaal van 78 chronoraces, of liefst 39,74 procent.

Het zegepercentage van de vier jaar oudere Cancellara? 52 op 126, of 41,27 procent. Qua winst-verliesverhouding zit Martin dus al heel dicht in de buurt, om de kloof qua aantal tijdritoverwinningen te dichten en zijn droom waar te maken heeft hij nog tijd genoeg. Al heeft Spartacus wel al enkele andere koersjes gewonnen…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content