De Muur vertelt: monoloog van een monument

© belgaimage
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Na de herintrede in de Ronde van Vlaanderen 2017 werd het blazoen van de Muur van Geraardsbergen vorig jaar nog wat meer opgepoetst, als scherprechter van de vernieuwde finale van de Omloop Het Nieuwsblad. Een voortzetting van een rijke geschiedenis, die de legendarische helling zelf mag vertellen. Als stenen konden praten…

De Muur: ‘Ik herinner het me nog goed, hoe stil het hier was, die 1e april 2012. Maandenlang had ik gedacht: de Ronde van Vlaanderen zónder mij? Een aprilgrap! Tot de dag zelf. Zó confronterend, die oorverdovende rust, rond 16 uur. Vroeger hoorde je het opwellende geluid van de duizenden wielerfans van beneden in de stad langzaam naar boven stijgen, tot de renners op mijn top passeerden. Telkens weer kippenvel. Ook voor de renners zelf. Zoals Stijn Devolder, die hier twee keer solo passeerde, het ooit omschreef, reden zij als het ware een discotheek binnen en buiten. In mijn afdaling leek het volgens Stijn zelfs alsof je net een geluidsdichte deur achter je had toegeslagen.

In 1975 had ik een blind date met de Bosberg. Liefde op het eerste gezicht!

‘Maar toen, die 1e april, hoorde ik, op wat vogelgefluit na, alleen de stem van radiojournalist Carl Berteele, komend uit een van de rijhuisjes aan mijn voet. Een steeds luidere stem, want het was Tom Boonen die, in Oudenaarde, de ‘nieuwe’ Ronde won. Plots leek het verdriet van mijn heengaan ingeslikt. Vlaanderen smulde van zijn held, van het jongetje ook dat met Vlaamse leeuwenvlagjes zwaaide. Niet hier, maar in een korenveld…

‘Ik zou echter liegen als ik zeg dat ik die dag in de steek gelaten werd. ’s Middags werd hier zelfs, als protest, een symbolische kruiswegstatie gehouden, onder aanvoering van burgemeester Guido De Padt. Die had zijn burgers met een poëtische e-mail opgeroepen om weg te blijven uit Oudenaarde. Er liep hier zelfs een Jezus rond, op blote voeten, in een retrokoerstenue en met een tube rond het voorhoofd. Hij zeulde een houten kruis naar boven. In zijn zog leden van het Broederschap van Manneken Pis die het gelijknamige beeldje van Geraardsbergen zelfs hadden drooggelegd. Piemeltje dichtgeknoopt. Met tubes! Haha! Samen met hen heb ik tijdens het slot van de Ronde letterlijk mijn rug gekeerd naar de tv in café ’t Hemelrijck, hier op mijn top. Ik kon het niet meer aanzien. Weemoed. Naar al die mooie momenten.’

IJstijd

‘Weinigen weten het, maar ik ben, als berg, veel ouder dan je zou denken. Zo’n tien à acht miljoen jaar, toen de Noordzee, die ervoor nog de helft van Vlaanderen bedekte, zich terugtrok naar het noorden. In wat nu de Vlaamse Ardennen is lagen toen veel zand- en grindbanken die boven de zee uitstaken. Een oxidatieproces – ik bespaar jullie de ingewikkelde uitleg – veranderde de zandkorrels in vast, keihard gesteente. Zo werd ik geboren. Met zeer steile flanken, want na de ijstijd vrat het smeltwater, dat hier beneden in de Dender stroomde, mijn voet langzaam weg. Veel later hebben mensen zich rond mij gevestigd. En kreeg ik, als heiligdom, de Germaanse naam: Odinberg, genoemd naar hun oppergod, al zijn niet alle historici het daarover eens. In de middeleeuwen werd ik vooral een strategisch, militair bolwerk. En dus kocht de Graaf van Vlaanderen, Boudewijn V, ergens rond het jaar 1050 mij van Geerard van Hunnegem. ‘Geraards berg’ dus. Volgens de overlevering althans, want ook daar bestaat twijfel over.

‘Pas goed 900 jaar later kreeg ik, dankzij de koers, mijn veel bekendere bijnaam: de Muur van Geraardsbergen. In 1950 verschoten renners en publiek zich immers een bult toen ze mij voor het eerst moesten opklauteren. ‘Nog nooit gezien! Zó steil! Precies een muur.’ In tegenstelling tot wat velen denken werd ik niet gedoopt met wielerwijwater in de Ronde van Vlaanderen, maar op 5 maart van dat jaar, in de zesde editie van de Omloop Het Volk.

‘Toen was die krant nog een concurrent van Het Nieuwsblad, dat de ‘grote’ Ronde organiseerde . De grote man achter de Omloop, Jerôme Stevens, wilde als tegengewicht zijn koers een heroïscher pigment geven nadat na de Tweede Wereldoorlog steeds meer kasseiwegen en hellingen geasfalteerd waren. Stevens raakte aan de praat met twee Geraardsbergse politici: Augustin Daneels en Robert Pieraert. Zij zeiden hem: ‘We hebben een berg liggen die uw koers zal openbreken.’

1998: Johan Museeuw voor de derde keer op weg naar winst in de Ronde van Vlaanderen.
1998: Johan Museeuw voor de derde keer op weg naar winst in de Ronde van Vlaanderen.© belgaimage

‘Ik was toen, al sinds 1940, beschermd als cultuurhistorisch landschap, maar in het koersmilieu nog onbekend. Met trouwens opzettelijk scheef gelegde kasseien, zodat je te paard niet zou wegglijden door de steile hellingsgraad. Voor de rest liepen hier alleen veel schapen rond. Jerôme Stevens was niettemin op slag verliefd. Ik moest alleen wat breder worden, zodat een peloton kon passeren. Dat zouden Daneels en Pieraert echter wel regelen, want zij wilden hun stad promoten.

‘In aanloop naar de koers deed Het Volk er alles aan om ook de passie bij de wielerfans te doen oplaaien. ‘Geraardsbergen zal op de ‘Muur’ van de Oude Berg een historische dag beleven. Een onvergetelijk epos van begeesterend sportvertoon. Voor de renners wordt er ook een kermisloon te pande gesteld.’ Die premie, voor de eerste op de top, bedroeg liefst 10.000 frank – toen een zeer aardig bedrag. En dus ontsnapte AlbertBerkenWauters al vroeg in de race: zijn finish lag hier op de top, 50 km voor de finish in Gent. Hij slaagde in zijn opzet en gaf daarna doodmoe op. Met een flinke stuiver op zak, al gaat het verhaal dat hij een groot deel daarvan kwijtraakte aan traktaties in een café…

‘Die doortocht in de Omloop was zo’n groot succes dat de Ronde niet kon achterblijven. En dus passeerde hier een maand later, op 2 april 1950, weer een peloton, als laatste helling van Vlaanderens Mooiste, na de Tiegemberg, Kwaremont, Kruisberg en Edelare. Al was het veeleer strompelen. ‘We hebben ze aan de beklimming zien beginnen, de sukkels. Het waren wrakken. Duwen was het enige woord dat renners konden uitbrengen’, omschreef Het Nieuwsblad.

‘Een van de weinigen die in Siberische weersomstandigheden wel goed bovenkwamen, was Fiorenzo Magni. Op 60 km van de finish alleen vertrokken en hier boven gekomen met ruim vijf minuten voorsprong. Ook in 1951 bleek niemand opgewassen tegen weer een solo van de Italiaan, richting finish in Wetteren. Organisator Karel Van Wijnendaele was zo bedroefd door de suprematie van de buitenlanders dat hij in de krant schreef: ‘We hebben enkel nog onze ogen om te schreien.’

‘Een jaar later dacht drievoudig Tourwinnaar Louison Bobet ook een heroïsche solo op te zetten: op mijn stenen ging hij er alleen vandoor. Daarachter de chaos: in koud, nat flandrienweer moesten bijna alle renners afstappen. Bobet stoomde door, tot een haperende versnelling, acht km voor het einde, hem achteruitsloeg. Briek Schotte en Roger Decock zetten vervolgens de Italiaan Loretto Petrucci in de tang. En zo won Decock zijn enige Ronde: goed voor 20.000 frank van zijn sponsor, én – zonder dat hij het wist – 3000 frank omdat hij als tweede was bovengekomen op mijn top. Geld dat, samen met de premie van 10.000 frank voor Bobet, uit de stadskas kwam. Echter gerecupereerd door… toegangskaartjes! 20 frank per stuk – Wouter Vandenhaute had zijn voorlopers. Sommige wielerfans probeerden dat te omzeilen, zogezegd als ‘gelovigen’ op bedevaart naar de Onze-Lieve-Vrouwkapel op mijn top. Dat loste men op door tijdens de koers de kapel, daterend uit 1906, te sluiten. De koers niet als, maar belangrijker dan religie!’

Weer verdwenen

‘Omdat in 1952 de chaos hier zo groot geweest was, besloten de organisatoren om geen risico meer te nemen: vanaf 1953 werd alleen de Kloosterstraat, de bredere, minder steile kasseiweg links van mij, beklommen. Zoals in de tweede rit, tussen Reims en Gent, van de Tour 1951, want grote baas Jacques Goddet wilde toen al een opstopping vermijden.

‘Vanaf 1961 lieten de parcoursbouwers van de Ronde echter Geraardsbergen rechts liggen, ook toen in 1962 de finish van Wetteren naar het verder gelegen Gentbrugge verhuisde. Slechts een kort intermezzo. Vanaf 1966 lag mijn zusterbeklimming, die nu de (geasfalteerde) Abdijstraat heet, immers weer op het parcours. En in 1970 werd ik opnieuw in de armen gesloten. En drie jaar later begon mijn rol als guillotine, diep in de finale. Rondeorganisator Frans Grimonpont zocht immers een aankomstplaats die dichter bij mij lag en verhuisde, op aangeven van burgemeester Etienne Cosyns, de finish van Gentbrugge naar Meerbeke. De plaatselijke wielerclub Sport en Steun had er immers al driemaal de Omloop der Vlaamse Gewesten georganiseerd, in samenwerking met… Het Nieuwsblad. De hertekende finale was een poging om de Ronde, na enkele saaie edities, nieuw leven in te blazen. Al lag ik nog altijd op 35 km van de eindstreep. Er werd in Meerbeke immers nog een plaatselijke omloop van 12 km gereden, met drie kasseistroken.

Stijn Devolder omschreef het hier ooit als een discotheek die je binnen en buiten reed.

‘Pas in 1975 had ik een blind date met de Bosberg. Liefde op het eerste gezicht! Vonken die ook oversloegen op Eddy Merckx. Samen met Frans Verbeeck zette hij al op 104 km van de finish zijn legendarische duo-aanval op. Op mijn stenen kon Verbeeck de ontketenende Merckx nog met veel moeite volgen, maar in het plaatselijke rondje in Meerbeke loste hij definitief. Want Eddy, die reed volgens Verbeeck vijf kilometer per uur te rap.

‘De Bosberg en ik werden een koningskoppel, met vanaf 1981 nog een extra diamant in onze kroon. Toen moesten de renners mij nog een stukje extra beklimmen, tot aan de Onze-Lieve-Vrouwkapel, hier op mijn top, 110 meter boven zeeniveau. Nog meer glans kregen we vanaf 1985 toen de lokale omloop werd afgeschaft, en ik nog dichter bij de finish in Meerbeke lag. Het werd een heroïsche regeneditie, waarin Eric Vanderaerden op mijn steilste stuk het hoofd van medevluchters Hennie Kuiper en Phil Anderson afhakte. Perfect sturend op mijn glibberige stenen, zoals eerder op de Koppenberg.’

Op 1 april 2012 werd de Ronde van Vlaanderen voor de eerste keer gereden zónder Muur. Er werd een symbolische kruiswegstatie gehouden.
Op 1 april 2012 werd de Ronde van Vlaanderen voor de eerste keer gereden zónder Muur. Er werd een symbolische kruiswegstatie gehouden.© belgaimage

Eddy Bosberg

‘Vanderaerden reed hier als eerste coureur definitief solo weg. Een eer die mijn partner, de Bosberg, in 1987, 1989 en 1991 te beurt viel met de beslissende aanvallen van Claude Criquielion en EdwigVan Hooydonck. Die wilde in 1989 trouwens al op mijn kasseien wegknallen, maar ploegleider Jan Raas beval hem te wachten. En zo werd de huilende Van Hooydonck Eddy Bosberg. Geen toeval trouwens, want de Kempenaar trok ’s winters twee, driemaal per week naar hier, voor een trainingstoertje met mezelf en de Bosberg. Tienmaal vlamde hij ons omhoog, om explosiviteit te kweken. Zoals Lucien Van Impe indertijd op mijn flanken ook als tiener zijn klimvermogen aanscherpte, door honderden keren naar boven te sprinten.

‘Ook Johan Museeuw is altijd verliefd geweest op mij. Nadat hij drie keer eerst demarreerde op Tenbosse in Brakel, kwam hij hier in 1993 samen met Frans Maassen door, in 1995 loste hij medevluchter Fabio Baldato, en in 1998 fietste hij solo naar mijn top. Alleen in 1996 heeft Johan hier stevig gevloekt, toen hij met een kapot achterwiel Michele Bartoli zag wegflitsen.

‘Op een toen steeds slechter wegdek dat rechts aan het wegzakken was. Daarom kreeg ik in de winter van 2003 een opknapbeurt die ruim een miljoen euro kostte. De kasseitjes die ze niet meer konden gebruiken werden verkocht voor 2,5 euro per stuk, inclusief echtheidscertificaat. In 2004 werd ik net voor de Ronde weer heropend, maar dat overtuigde de Tourorganisatie niet om hier vier maanden later, in de derde rit naar van Waterloo naar Wasquehal, naar boven te rijden. Alleen de Vesten, de aanloop in het centrum van Geraardsbergen, en de Kloosterstraat werden toen beklommen – een schande! Gelukkig heeft Christian Prudhomme meer verstand, want in 2019 krijg ik het Tourpeloton voor de allereerste keer wél te zien.

‘Helaas te ver voor de meet in Brussel om beslissend te zijn, zoals ik tijdens mijn laatste dates met de Ronde van Vlaanderen wél was. In 2007 reed Alessandro Ballan hier weg met Leif Hoste, in 2009 liet Stijn Devolder Chavanel, Quinziato en Van Hecke ter plaatse, nadat Stijn hier in 2008 al solo zijn discotheekgevoel had beleefd. En in 2010 liet Fabian Cancellara, schijnbaar moeiteloos vanuit het zadel, Tom Boonen achter. Niet door een motortje in zijn fiets – zoals in Boonens entourage nog altijd wordt gefluisterd – maar omdat Tom volledig blokkeerde.

‘Een jaar later verloor de Zwitserse superman hier zélf zijn cape. Hij leek, met de aanklampende Chavanel in zijn wiel, naar de zege te vliegen, tot de voorsprong van vijftig seconden op de Vesten in no time naar elf slonk. Krampen, vertelde de zonder drinkbus gevallen Cancellara achteraf, waardoor hij de benen stilhield.

‘Dramatiek om van te smullen, in september 2011 helaas van tafel geveegd door Wouter Vandenhaute. De EnecoTour probeerde me daarna elk jaar te troosten met een ritaankomst. Vandenhaute zelfs met een passage in de Omloop en sinds 2017 weer in de Ronde, maar telkens ver voor de finish. Al verwarmden Boonen en Gilbert mijn hart toen ze de race hier al openbraken, 95 km voor Oudenaarde. Veel dichter bij de eindstreep, vermoed ik, zal ik in Vlaanderens Mooiste helaas nooit meer liggen…

‘Zaterdag in de Omloop wél, op 16 km van de finish in Meerbeke. In – o, ironie – de koers waarin wielerfans mij 68 jaar geleden leerden kennen. Of ik daar Vandenhaute dankbaar voor moet zijn? Ik zal antwoorden met een quote van mijn burgemeester Guido De Padt, die het in 2012, in zijn poëtische protestmail, zo omschreef: ‘Een Muurontrouw doorspekt gat kan nimmer worden dichtgereden.”

Wat brengt het Belgische wielerseizoen: 8 vragen

Lees onze voorbeschouwing op de voorjaarsklassiekers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content