De weg naar de profs van Thomas De Gendt: gefascineerd door Merckx

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Thomas De Gendt won de eerste etappe in de Ronde van Catalonië en is, logischerwijze, ook de eerste leider in het algemeen, het punten- en het bergklassement van de wedstrijd, waarin hij ook de voorbije jaren raak schoot. (Her)lees hieronder het rootsverhaal van De Gendt, tijdens zijn jeugd gefascineerd door Eddy Merckx. Hij had slechts één droom: ook ‘koersman’ worden. Dat Ongelofelijke Thomas daar ook in slaagde, was allerminst toeval.

Dit artikel verscheen eerder in 2013 in Sport/Voetbalmagazine

16 mei 2002. Op de jaarlijkse sportdag van de wielerschool van Ronse trekken de leerlingen-coureurs richting Ronquières. Gezien de golvende Henegouwse wegen en de lange afstand – heen en terug ruim 140 kilometer – maken de nieuwelingen nog voor het bekende ‘hellend vlak’ rechtsomkeer. Behalve één renner: Thomas De Gendt. Hij vraagt aan leraren Marnix Dejonckere, Eddy Devos en Eric Van Lancker of hij samen met de junioren en beloften de hele rit mag afwerken. Ze twijfelen even, maar stemmen toch toe, al moeten ze hem halverwege wel wat bevoorrading voor de terugweg toestoppen. Het zal nodig zijn, wil hij niet kapseizen, denken ze. Tot hun verbazing verteert de jonge snaak echter probleemloos de vele kilometers en even voor Ronse, op een steile klim in Frasnes, valt hun mond nog meer open. De pas 15,5 jaar oude De Gendt, op dat moment wel al een van Belgiës beste nieuwelingen, rijdt alle junioren én beloften uit het wiel en bereikt even later, na de traditionele ‘koers’ in de laatste kilometers, zelfs afgescheiden de schoolpoort in Ronse. Eddy Devos: “Toen wisten we: dit is gene gewonen.”

Het is een van de vele episodes in het bijzondere koersverhaal van een renner die al op zijn derde de pedalen geselde, in navolging van zijn elf jaar oudere broer Jurgen die actief was in het cyclocross en het mountainbike. “Thomas wilde hem per se kopiëren”, vertelt De Gendts moeder Rosina Van Goethem. “Als enige van de kleuterklas ging hij zelfs al fietsend – zónder steunwieltjes en met koershelm – naar school. Een doortrapper hoor, ik kon die snel wentelende beentjes amper bijhouden. Thuis deed hij jarenlang ook niets liever dan rondcrossen in onze grote tuin – op een zelfaangelegd parcours met plankjes, bergen zand en paaltjes – terwijl ik zijn rondetijden chronometreerde. Toen al zei Thomas dat hij ‘koersman’ wilde worden. Op tv miste hij ook geen enkele wedstrijd en twee videocassettes over de carrière van Eddy Merckx heeft hij grijs gedraaid. Hij was zo gefascineerd door de figuur Merckx dat hij bij de ‘moderne’ generatie renners geen idolen had.”

Thomas De Gendt
Thomas De Gendt © BELGA

Ondanks de koerspassie maakt De Gendt op zijn achtste even een zijsprongetje, wanneer hij zich samen met zijn vriend en klasgenoot Kristof Goddaert (de profrenner die eind 2014 verongelukte) aansluit bij de duiveltjes van KVV Kemzeke. Rosina: “Thomas kon redelijk shotten, maar het gedrum van al die klein mannen die op de bal vlogen was niets voor hem – iets wat later, tijdens het koersen, ook terugkwam. Na anderhalf jaar is hij gestopt.”

De Gendt heeft in een reclameblad immers iets interessants opgemerkt: een advertentie voor de zogenaamde dikkebandenraces in Nederland, wedstrijden voor kinderen jonger dan twaalf jaar, in die tijd nog verboden in België. Rosina: “Hij vroeg het zo mooi: ‘Mama, mag ik daaraan meedoen?’ En dus werd Thomas lid van WAC Hoboken. Met een gehuurde koersfiets – 3000 frank (75 euro, nvdr) voor één jaar – trokken we elk weekend naar Zeeuws-Vlaanderen of Noord-Brabant.”

Hoewel Thomas dikwijls won, liep hij even vaak met zijn kop tegen de muur, door té kwistig met zijn krachten om te springen. Al heeft dat van hem wel zo’n sterke coureur gemaakt.

Dat de 10-jarige Kemzekenaar van vader André en moeder Rosina een meer dan gemiddelde dosis talent heeft meegekregen, blijkt al in zijn eerste koers in Etten-Leur, waar hij als derde eindigt en zich zo ook meteen tot clubkampioen van WAC Hoboken kroont. Twee wedstrijden later, in Roosendaal, behaalt De Gendt zijn allereerste overwinning. “Van dolle vreugde gooide Thomas beide handen in de lucht,” vertelt Rosina, “maar een paar Nederlandse regelneven tikten hem op de vingers. Dat mocht ginder op die leeftijd blijkbaar nog niet – te gevaarlijk zeker? In het interview met de speaker was hij wel minder enthousiast, want meer dan ‘ja’ of ‘neen’ kwam er niet uit.” (lacht)

De Gendt wint dat seizoen nog acht keer, en combineert de drie jaren erna de races in Nederland met aspirantenkoersen in België. Rosina: “Toen is Thomas wel wat stilgevallen: tien zeges in drie jaar, waarvan slechts twee in België. Hij botste vaak op Pieter Vanspeybrouck (nu prof bij Topsport Vlaanderen-Baloise, nvdr) en vooral op Kristof Goddaert. Die beet zich altijd vast in Thomas’ wiel en klopte hem in de sprint. Hoewel ze kameraden waren, heeft Thomas zich vaak kwaad gemaakt: ‘Ga uit mijn wiel!’ Maar Kristof bleef koelbloedig zitten…” (lacht)

Solo

Ondanks die nederlagen neemt de kinderdroom – ‘koersman’ worden – bij de 14-jarige De Gendt steeds meer de bovenhand. Wanneer hij in een boekje van Bloso een bericht over de wielerschool in Ronse leest, ligt het pad voor de jaren erna meteen vast. Rosina: “Mijn man André en ik (dan wel al vijf jaar gescheiden, nvdr) stonden er nochtans niet voor te springen om Thomas alleen op internaat zijn plan te laten trekken. Uiteindelijk stemden we toe, ook omdat hij zich op het Koninklijk Technisch Atheneum in Beveren niet amuseerde. Weliswaar een goeie leerling, maar huiswerk was er te veel aan en omdat Thomas – zoals een echte prof – zijn benen scheerde, werd hij ook gepest: ‘Vuil janet.’ Hij trok zich dat erg aan, en dus was de wielerschool de gedroomde uitweg.”

Thomas De Gendt
Thomas De Gendt© BELGA

In Ronse bloeit De Gendt open, naast en op de fiets. In zijn debuutjaar bij de nieuwelingen moet hij als lid van het Isorex Team tot mei op een eerste zege wachten, maar hij wint wel meteen het provinciaal kampioenschap (PK) na een solo van twaalf kilometer. Het wordt het handelsmerk van de Oost-Vlaming, die dat seizoen nog twee overwinningen op zak steekt en ’s winters – om zich wat ‘bezig te houden’ – ook vijf veldritten, waaronder het PK op de Koppenberg, op zijn naam schrijft.

De grote doorbraak volgt het jaar erna (2002), wanneer de Kemzekenaar liefst 21 zeges behaalt. In verschillende koersen herhaalt zich hetzelfde scenario: De Gendt demarreert van bij de start, al dan niet met andere renners in zijn zog, en komt na zestig, zeventig kilometer alleen over de streep met vier à vijf minuten voorsprong op de tweede – de rest volgt op een veel grotere achterstand. Belust op revanche, nadat hij door pech de eindzege in de Ronde van het Meetjesland in rook had zien opgaan, dubbelt De Gendt in het Luikse Antheit zelfs alle 34 deelnemers. De laatste renner drie ronden voor het einde…

Bij zo veel suprematie buigt de concurrentie vaak al voor de start het hoofd. Rosina: “Omdat zijn pa vaak te laat naar de koers vertrok, arriveerden hij en Thomas dikwijls pas op het nippertje. Bij de inschrijving in het plaatselijke café hoorde ik de opluchting bij veel ouders – ‘Goed nieuws, De Gendt doet niet mee!’ – dan telkens omslaan in berusting: ‘Verdómme, hij is er toch. Het zal weer voor de tweede plaats zijn vandaag…'” (lacht)

Thomas kon niet in een peloton rijden. Ofwel reed hij vooraan, ofwel achteraan. Niet zozeer uit schrik – maar hij nam nooit risico’s.

Geen risico’s

Na een van zijn vele solo’s verklaart De Gendt in de krant dat “aanvallen hem in het bloed zit” en dat hij herinnerd wil worden als “iemand die de koers maakt”, ook al kostte hem dat soms de zege. Eddy Devos, leraar aan de wielerschool, bevestigt: “Hoewel Thomas dikwijls won, liep hij even vaak met zijn kop tegen de muur, door té kwistig met zijn krachten om te springen. Al heeft dat van hem wel zo’n sterke coureur gemaakt.”

Achter De Gendts ongebreidelde aanvalslust schuilt echter nog een andere reden, zegt Greg De Winde, boezemvriend op de wielerschool. “Thomas kon niet in een peloton rijden. Ofwel reed hij vooraan, ofwel achteraan. Niet zozeer uit schrik – hij is nooit zwaar gevallen – en sturen kon hij ook – anders win je geen veldrit – maar Thomas nam nooit risico’s. ‘Een domme valpartij en mijn seizoen is naar de vaantjes’, zei hij altijd. En dus viel hij dikwijls al van in het begin aan. Desnoods zes, zeven keer, tot ze hem lieten rijden. Of omdat ze hem gewoon niet kónden volgen…”

Zijn intussen jammerlijk overleden vriend-concurrent Kristof Goddaert ziet nog een andere reden: “Hoe langer Thomas alleen voorop reed, hoe meer premies hij onderweg meepikte. En daar was hij erg mee bezig. Al tijdens de koers wist hij hoeveel hij zou opstrijken. Als kind van gescheiden ouders en uit een groot gezin (De Gendt heeft drie boers en één zus, nvdr), kende Thomas de waarde van elke cent. Het geld van die premies gaf hij vooral uit aan flashy brillen, helmen en schoenen – hij wilde er goed uitzien op de fiets – én aan zijn grote zwakte: eten. Hoe zoeter en hoe vettiger, hoe meer het hem smaakte.”

Dat merken ze ook op de wielerschool in Ronse. De Gendts ex-leraar Marnix Dejonckere: “In zijn eerste jaar zat Thomas de middag van onze jaarlijkse cyclocross rustig op de grond met een puntzak vol zure beertjes. ‘Moet jij niet in de refter spaghetti eten?’, vroeg ik. Zijn antwoord: ‘Waarom, ik bén toch aan het eten?’ Enkele uren later won hij met gemak die cross. Op snoep, vaak het hoofdbestanddeel van zijn middagmaal. Tenzij op woensdag, want dan kocht Thomas op de markt in Ronse steevast een grote zak ribbetjes, waarna hij ging trainen. We spraken hem daar wel over aan, maar veel hielp dat niet.

Ook Goddaert herinnert zich hoe De Gendt na elke koers een hamburger, hotdog of een groot pak friet binnenspeelde. “Al at Thomas vooraf wel gezond: kip met rijst of pasta, de klassieke sportvoeding. En op aandringen van zijn pa dronk hij ’s morgens ook vaak paardenmelk. Dat had volgens André een gunstige invloed op zijn kracht en weerstand.”

Klierkoorts

Ondanks het geheime wapen van vader De Gendt kan zoonlief in zijn eerste jaar bij de junioren (2003) geen vervolg breien aan zijn succes van bij de nieuwelingen. Als lid van het topteam Sweet Paradise-Quick.Step – met ploegmaats (en latere profs) als Jan Bakelants Lars Boom, Gianni Meersman, Jürgen Roelandts, Kevin Seeldraeyers en Kristof Vandewalle – blijft de Oost-Vlaming op slechts één zege steken. “Thomas heeft zich bij die ploeg nooit goed gevoeld”, zegt moeder Rosina. “Te veel in dienst rijden, te veel druk op zijn schouders. En Thomas en druk: dat ging niet samen. Je moest hem gewoon zijn koers laten rijden. Bovendien had hij in het begin van het seizoen een mokerslag moeten incasseren toen zijn stiefvader – mijn tweede man – op zijn 34e overleed aan een hartaderbreuk. En later dat seizoen kreeg hij ook nog eens klierkoorts, al hebben ze dat pas het jaar erna ontdekt.”

Wanneer het Sweet Paradise-Quick.Stepteam verdwijnt, trekt De Gendt in 2004 verrassend naar de Zeeuws-Vlaamse Aquadraatploeg. Een logische keuze, legt de renner uit in de krant: “Bij een Nederlands team geniet je meer vrijheid dan in België. Iedereen mag er zijn ding doen en dat ligt me beter.” Een goede zet, want de Kemzekenaar wint onder meer een rit in de Spaanse Vuelta Caja Cantabria al Besaya en wordt er tweede in de eindstand, wat hem achteraf een knalrode haardos oplevert – een weddenschap met zijn ploegmaats.

Thomas De Gendt wint zijn eerste Tourrit op de mythische Mont Ventoux.
Thomas De Gendt wint zijn eerste Tourrit op de mythische Mont Ventoux.© BELGA

Dan is duidelijk dat De Gendt alleen zíjn pad volgt. “Een tikje eigenwijs, maar toch bijzonder gedreven en erg met zijn vak bezig”, zegt Marnix Dejonckere. “Zijn materiaal moest tiptop zijn en ook aan verkenningen hechtte hij veel belang. Als voorbereiding op zijn eerste Luik-Bastenaken-Luik bij de beloften gingen we speciaal op Thomas’ verzoek met de wielerschool op het parcours trainen. Maar omdat het tijdens die rit volgens hem – tegen zijn gewoonte in – te vlúg ging, trok hij aan de handrem: ‘Mannekes, niet te rap.’ Hij wilde alles nauwkeurig bestuderen: elke bocht en helling, elk gevaarlijk punt. Het hielp echter niet – Thomas gaf onderkoeld op -, maar hij heeft er wel zijn vrouw Evelyn leren kennen, want op de top van La Redoute stapte hij in de mobilhome van de ouders van collega Davy Tuytens en botste er op diens zus. Op dat vlak moest je hem niets leren.” (lacht)

Ook op training straalt het fanatisme van De Gendt af. Ex-leraar Eddy Devos: “Op donderdagavond mochten de leerlingen naar huis, maar Thomas bleef, als enige, die nacht altijd in Ronse slapen. Zo kon hij op vrijdag een krachtsessie op de Nieuwe Kwaremont afwerken, want bij hem thuis – in het vlakke Waasland – was dat moeilijk. Fietsen, dat was zijn lang leven en daar was de wielerschool ideaal voor. Na zijn opleiding tot fietsenhersteller heeft Thomas ook nog de opleiding lassen gevolgd, zodat hij tot zijn 21e in Ronse kon schoollopen. En dus kon blijven trainen zonder te moeten werken.”

De weg naar de profs van Thomas De Gendt: gefascineerd door Merckx
© BELGA

Marnix Dejonckere herinnert zich een memorabele rit op een uitgeregende dag. “Al na tien minuten waren we doorweekt, maar toen ik na een paar uur aan Thomas vroeg of hij het niet te koud had, antwoordde hij zonder verpinken: ‘Och, ik ben alleen een beetje nat.’ Waarna hij zich tot de andere renners richtte: ‘Het valt toch nog mee, hé.’ Die durfden alleen ja te knikken, waarop Thomas zei: ‘Oké, dan doen we er nog een uurtje bij.’ Straffe kerel hoor. Zelfs als hij met de wielerschool niet mee kon op stage naar Majorca, dan maakte hij dat hij minstens evenveel getraind had zodat hij zijn collega’s bij hun terugkeer kon overtreffen.”

Al was, zegt Dejonckere, De Gendts motor sowieso groot genoeg om boven de rest uit te steken. “’s Winters gingen we met de beloften trainen op de piste aan de Blaarmeersen in Gent. Gezamenlijke dernysessies van twintig minuten. Omdat Thomas zich achter een derny niet op zijn gemak voelde, begon hij altijd als eerste, waarna hij zich na vijf, zes minuten liet afzakken. Niet tot aan het achterwiel van de laatste renner. Neen, hij liet een vijftigtal meter tussen, en bleef, met zijn neus vol in wind, alleen rijden. Even rap als de renners voor hem achter de motor… Met in zijn spoor: de junioren die Thomas als ‘menselijke derny’ gebruikten. Nooit gezien!”

Stelvio

Ook bij de beloften drijven die hardrijderscapaciteiten boven, maar in tegenstelling tot bij de nieuwelingen levert dat – gezien de grotere concurrentie – geen stortvloed aan zeges op: respectievelijk twee en vier in zijn eerste twee belofteseizoenen bij zijn nieuw team DCM-Davo. Pas wanneer ex-prof en ploegleider Kurt Van De Wouwer de aanvalslust van zijn poulain meer kan stroomlijnen, zet De Gendt de power in zijn benen om in sprekende resultaten. In 2007 met een provinciale titel, ritzeges in de Rondes van Thüringen en Namen, en vooral de Stadsprijs in Geraardsbergen, waar hij een peloton profs het nakijken geeft.

Thomas was een man met een plan. Hij wist verdomd goed op welke manier hij zijn wielerdroom zou verwezenlijken

De Oost-Vlaming kan dan al de stap naar profploeg Topsport Vlaanderen zetten, maar kiest op aanraden van Kurt Van De Wouwer voor nog een extra seizoen bij de beloften. Samen met grote concurrent Jan Bakelants overvleugelt De Gendt daarin de concurrentie, met overwinningen in de GP Waregem en Hotton, plus etappezeges in de Rondes van Navarra en Namen, in de Triptyque Ardennais en de Triptyque des Monts et Châteaux (plus eindzege). “De vrucht van een zorgvuldig opgebouwde carrière”, zegt ex-leraar Eric Van Lancker. “Thomas was een man met een plan. Hij wist verdomd goed op welke manier hij zijn wielerdroom zou verwezenlijken: de eerste jaren trainen in de Vlaamse Ardennen, daarna meer op de langere Waalse hellingen, om dan, als belofte, jaarlijks naar de Dolomieten en de Passo dello Stelvio te trekken, om zo een betere klimmer te worden.”

Greg De Winde, De Gendts boezemvriend die hem in Italië steevast vergezelde: “Thomas en ik waren bij de weinige beloften die midden het seizoen koersen opofferden voor een hoogtestage. Een investering op korte en lange termijn, én telkens betaald uit eigen zak. Van lanterfanten was dus geen sprake, maar met Thomas kon dat ook moeilijk. Ik herinner me een legendarische training met bijna 8000 hoogtemeters over de Stelvio, Gavia en nog eens de Stelvio, die we op den duur als onze broekzak kenden. Geen toeval dat Thomas net op die berg vorig jaar zijn mooiste profzege behaalde. En geloof me: het zal heus niet zijn laatste zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content