Gentse Zesdaagse: Bradley Wiggins en Gent: een haat-liefdeverhouding

© BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Ondanks een besmeurd imago, na het uitlekken van zijn medische attesten voor corticosteroïden, is Bradley Wiggins (36) met gelegenheidsploegmaat Mark Cavendish de grootste naam in de Gentse Zesdaagse, die dinsdagnacht van start ging. Voor de Brit een terugkeer naar zijn geboortestad.

Het is eind de jaren zeventig, wanneer het Australische pistetalent Gary Wiggins samen met zijn vrouw Linda – die hij via een eerste tussenstop in Londen heeft leren kennen – in Gent belandt, voor Angelsaksische renners toen het mekka van het baanwielrennen. In 1980 wordt in de Arteveldestad hun zoon Bradley geboren, de vrucht van een liefde die echter geen lang leven beschoren is. Gary, een beroepsdrinker en een vechtersbaas met losse handjes, laat in 1982 zijn echtgenote en de peuter zitten voor een andere vrouw. Hij raakt daarna zelfs helemaal op het slechte pad, terwijl Linda met hun zoon definitief terug naar Engeland trekt.

Bradley ziet in 1986 zijn vader op tv deelnemen aan de Gentse Zesdaagse – naar eigen zeggen zijn allereerste koersherinnering -, maar hoort hem pas terug in 1997, aan de telefoon, vanuit Australië. Gary beweert zijn leven te hebben gebeterd en wil het contact herstellen. Twee jaar later ontmoeten ze elkaar voor het eerst sinds 1982, in… Gent. Bradley, toen al juniorenwereldkampioen achtervolging, start er voor het eerst in de Zesdaagse. De verzoening loopt met een sisser af: Gary zet zich met een bak bier op het middenplein, neemt zijn zoon mee op kroegentocht, en spelt hem in het bijzijn van zijn oude drinkebroers de les. Ook de zesdaagse op zich valt tegen, want de 19-jarige Bradley eindigt met Robert Hayles als laatste op 35 ronden van McGrory/Madsen.

Drie jaar later, in 2002, keert Wiggins terug naar Gent, fysiek een pak sterker. Met Matthew Gilmore strandt hij, tot zijn grote frustratie, zelfs op een zucht van eindwinst, op drie puntjes van de Zwitsers Risi/Betschart. Het jaar erna (2003) revancheren Gilmore en Wiggins (dan al wereldkampioen achtervolging bij de profs) zich met eindwinst, voor de Nederlanders Stam/Slippens. Voor Wiggins zijn eerste zege in elf zesdaagsen, en nu, dertien jaar later, nog altijd zijn enige overwinning in een Six.

Hij richt zich na 2003 immers meer op de achtervolging en op de weg, en keert pas in 2007 terug naar Gent, aan de zijde van het nieuwe sprinttalent Mark Cavendish, die dat jaar al de Scheldeprijs heeft gewonnen. De zesdaagse dient als niet meer dan opwarmertje voor de WB-manches in Sydney en Peking, waar ze zich hopen te kwalificeren voor de ploegkoers van de Spelen van 2008. En dat blijkt: Cavendish heeft na een vakantie in Thailand zes kilo overgewicht en wordt met Wiggins, die wél op niveau presteert, al in de eerste nacht op tien ronden gereden. Daarna herpakt Cav zich enigszins, waardoor het Britse tweetal de schade kan ‘beperken’, in het weekend winnen ze zelfs elk een dernynummer. Uiteindelijk eindigen de twee Britten als tiende op 39 ronden van winnaars Keisse/Bartko. “Van Wiggins geen slecht woord. Hij heeft zijn contract vervuld. Cavendish niet”, gromt organisator Patrick Sercu.

Negen jaar later is het duo terug in Gent. Voor Wiggins het slot van zijn carrière, (al twijfelt hij daar intussen wéér over), in de stad waar het voor hem allemaal begon. Met deze keer misschien een betere afloop dan in zijn eerste levens- en koersjaren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content