Het WK van de Belgen: oorlog? Welke oorlog?

© BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

“We gaan Sagan overdonderen, chaos en oorlog stichten”, voorspelden de Belgen in aanloop naar het WK. Hoewel er schoten gelost werden, bleken het echter te veel losse flodders.

Geen verhoopte wereldtitel, op een parcours nochtans op maat van het zogenaamde Belgische superteam gesneden. Zelfs geen medaille, alleen een toptienplaats met Greg Van Avermaet (zesde). En toch viel er geen onvertogen woord na de aankomst, in het kamp van de Belgen. Want: iedereen had – dixit bondscoach Kevin De Weert – tot op de kilometer en de letter diens uitgekiende tactische plan gevolgd.

Ook van een grote ontgoocheling weinig te bespeuren, mede omdat de twee kopmannen beseften dat ze tekortgeschoten waren op het cruciale moment. Beiden moesten passen toen Julian Alaphilippe en Gianni Moscon wegknalden op de laatste beklimming van Salmon Hill. En dan is het simpel: niet goed genoeg zijn is niet winnen – zeker als je ook niet snel genoeg bent om het af te maken in de sprint tegen snellere mannen als Peter Sagan, Alexander Kristoff en Michael Matthews.

Verkeerd aanvalsplan

De vraag is echter: stak het oorlogsplan van bondscoach Kevin De Weert wel goed ineen? Van de voorspelde chaos bleek immers weinig sprake. Met name omdat de verkeerde soldaten op de verkeerde momenten in de loopgraven gezonden werden. Of niet gezonden werden.

Het begon met de rol van Julien Vermote(ur): die moest, zoals hij in de Tour met verve had gedaan, de vroege vlucht controleren, en dus vele tientallen kilometers op kop van het peloton sleuren. Verrassend kun je dat echter niet noemen, bovendien in de kaart van de teams met de spurters. Waarom de West-Vlaming niet meesturen in de vroege ontsnapping? Of als andere landen dat niet hadden toegelaten, waarom hem niet wat langer opsparen, in plaats van zinloos kopwerk te doen en hem voortijdig op te branden?

Wellens kweet zich perfect van zijn taak en maakte indruk, maar net daarom had hij nooit zo vroeg zijn kogels mogen afvuren.

Daarna moest Dylan Teuns de wedstrijd openen met een tempoversnelling, als lanceerplatform voor Tim Wellens die op 68 kilometer van de aankomst voor het eerste (en enige echte) Belgische artillerievuur zorgde. Veertig kilometer reed hij met een groepje in de spits van de koers, helaas zonder Fransman, waardoor de pionnen van Alaphilippe begonnen te rijden in het peloton.

Wellens kweet zich perfect van zijn taak en maakte indruk, maar net daarom had hij nooit zo vroeg zijn kogels mogen afvuren. Vooraf werd hij bestempeld, zelfs door buitenlanders, als een gevaarlijke outsider. In blakende conditie bovendien – wat hij getoond had in de GP Wallonie. ‘In een superdag bij de besten van de wereld’, sprak zelfs Tom Boonen. Waarom net hém dan al, op 68 kilometer voor de eindstreep, als kanonnenvlees opofferen? Waarom Wellens niet zijn kruit laten verschieten in de diepe(re) finale?

Uiteindelijk werd de Limburger de enige Belg die ietwat voor averij zorgde in de gelederen van de andere landen. Jens Keukeleire ging nog een keer mee in het zog van Tom Dumoulin, Oliver Naesen schoot, nadat de groep-Wellens werd ingerekend, in de voorlaatste ronde twee keer met een waterpistool, Tiesj Benoot deed dan weer het kopwerk in slotronde in achtervolging op Sebastian Langeveld en Paul Martens. Weer zeiden Sagan en co: ‘Thank you!’

IJdele hoop

Veel oorlogsslachtoffers waren er door die manoeuvres niet gevallen, maar het laatste deel van het Belgische aanvalsplan moest dan nog ontplooid worden: Greg Van Avermaet en Philippe Gilbert richting laatste klim loodsen, in de hoop dat zij met een groepje konden wegrijden en nog tien kilometer konden standhouden tot de finish.

Conclusie: op dit parcours, met een klim te ver voor de finish, in bovendien droog weer, en met landen die altijd willen rijden, was de kans op een groepssprint bijna onafwendbaar.

IJdele hoop, zo bleek, wegens een Van Avermaet die niet super was, en een Gilbert die (logischerwijs) op zijn 35e bergop niet meer de verwoestende slagkracht en punch heeft van weleer – geen toeval dat hij in de voorjaarklassiekers telkens van ver voor de finish al de aanvalstrom roerde.

IJdele hoop ook, omdat – zoals veel landen verwacht hadden – alles na Salmon Hill toch weer zou samenvloeien, gezien de nog tien resterende kilometers tot de finish. Peter Sagan liet zich zelfs opzettelijk wat afzakken op de klim om energie te sparen, ook Alexander Kristoff dreef gewoon mee, Michael Matthews had achteraf zelfs spijt van zijn pogingen om de besten op de klim te volgen. ‘Ik had me moeten sparen voor de sprint.’

Voor die sprint had bondscoach Kevin De Weert nog een troef achter de hand: Jasper Stuyven. Die raakte echter betrokken in een val aan de voet van de laatste ‘Zalmklim’. Bovendien is de vraag of de Leuvenaar überhaupt zelfs maar top vijf had kunnen sprinten tegen Sagan en co – allicht niet.

Een alternatief was blijkbaar dat Stuyven de sprint zou aantrekken voor Van Avermaet, maar ook dat was ijdele hoop. De Oost-Vlaming kan in een aankomst bergop wel Sagan en Matthews kloppen, maar heeft te weinig pure snelheid voor een vlakke, zelfs licht dalende laatste rechte lijn, zoals in Bergen.

Met ‘als’ en ‘indien’ ben je echter achteraf niks. Of zoals de onverstoorbare Peter Sagan vooraf zei in een interview: ‘If? If the dog doesn’t shit. He will explode.

Ook Stuyven, werd, zoals Wellens, dus verkeerd gecast. Van Benoot en Keukeleire was dan al geen sprake meer, want ook zij raakten betrokken in de val aan Salmon Hill. Hun (beperkte) rol was dan echter al uitgespeeld.

Verkeerd geschoven

Conclusie: op dit parcours, met een klim te ver voor de finish, in bovendien droog weer, en met landen die altijd willen rijden, was de kans op een groepssprint bijna onafwendbaar. Maar had – zou Stijn Meuris zingen – een heel klein beetje meer oorlog misschien niet beter kunnen zijn?

Door vooral met pionnen als Wellens, Stuyven en Naesen, en misschien zelfs met een van de twee koninginnenstukken Gilbert/Van Avermaet, anders te schuiven op het Noorse schaakbord? Iets wat de Belgen vorig jaar in Qatar, én op het EK in Plouay, óók al hadden moeten doen, in plaats van Sagan mee te nemen naar een sprint.

Deze keer had Team Belgium echter geen Tom Boonen, en werd er wel geprobeerd om aan te vallen, maar dat sorteerde weinig of geen effect. Ook en vooral omdat er gewoon niet genoeg kruit in de benen zat om het verschil te maken. Al is dat op zich geen schande, zeker in een peloton met veel meer afweergeschut dan in de Vlaamse voorjaarsklassiekers (waar we ons blijven op verkijken).

Met ‘als’ en ‘indien’ ben je echter achteraf niks. Of zoals de onverstoorbare Peter Sagan vooraf zei in een interview: ‘If? If the dog doesn’t shit. He will explode.‘ Uiteindelijk heeft de Slovaak weer gelijk gekregen door, tegen zijn natuur in, defensief te koersen en zich van het Belgische oorlogje weinig aan te trekken.

Het leverde hem een derde wereldtitel op. En daar had hij, voor de derde keer, geen team voor nodig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content