‘Mathieu van der Poel heeft bij zijn geboorte de lotto gewonnen’

© belgaimage

Het mag niemand verbazen dat Mathieu van der Poel het veldritseizoen zo domineert, zegt zijn ploegleider Christoph Roodhooft. ‘Deze sport heeft sinds Roger De Vlaeminck geen zo’n veelzijdig talent meer gekend.’

Of we uitzonderlijk zijn schatkamer eens mogen zien, vragen we aan het eind van het interview. Christoph Roodhooft troont ons mee langs het kasseipad door het uitgestrekte gazon achter zijn woning in Morkhoven. Hij opent de schuifpoorten van wat ooit een geordend fietsatelier moet worden, maar waar nu de fietskaders nog kriskras gestapeld liggen op en tussen de uitpuilende kasten met fietsonderdelen. ‘Die blauwe Gios Torino is dat fameuze kader met gaten van Erik De Vlaeminck‘, zegt de Kempenaar met fonkelende ogen. ‘En met die rode Guerciotti heeft Roland Liboton nog gecrost. Trouwens, heb je zondag in Koksijde Mathieu’s rode fiets gezien, aangepast aan zijn wereldbekertrui? Die hebben we hier in elkaar gestoken.’

Weinigen in het crossmilieu bouwden zo’n uitgebreide kennis over materiaal op als Roodhooft. Dat de ploegleider van Beobank-Corendon met de beste crosser van het moment mag werken, dankt hij ook onrechtstreeks aan die passie. ‘Jaren geleden stond ik in Gieten naar de juniorencross te kijken. David van der Poel reed daar mee. In de materiaalpost zag ik zijn vader, die ik nog kende van toen ik zelf nog koerste. Adrie vroeg of ik hem van materiaal kon voorzien voor David. ‘En, ‘ zei hij, ‘ik heb er thuis nog één rondlopen. Een heel speciale.’ Het jaar nadien, in 2010, heeft ook Mathieu materiaal van ons in bruikleen gekregen, hij zat toen nog bij zijn jeugdclub.’

Was hij inderdaad een ‘speciale’?

Iedereen denkt dat Mathieu geen professionele trainer heeft, maar dat klopt eigenlijk niet

CHRISTOPH ROODHOOFT: ‘Ik herinner me hem vooral als heel spontaan en goedlachs. Zoals hij nu nog vaak is. Als ventje van vijftien vond hij het geweldig om met hetzelfde materiaal te kunnen rijden als Niels Albert, in die tijd de kopman van onze ploeg. Voor Mathieu was dat een speelgoedwinkel. Zijn potentieel was ook overduidelijk. In zijn laatste seizoen bij de nieuwelingen verloor hij geen enkele cross: 29 op 29. En ook op de weg verloor hij bijna geen koersen waar hij specifiek naar toewerkte. Mijn broer Philip en ik zijn toen speciaal voor Mathieu met een jeugdploeg begonnen, om hem een aangepast wegprogramma te kunnen bieden. Het idee was om op termijn een paar jaar twee kopmannen uit te spelen. Maar door Niels’ hartproblemen heeft dat helaas maar een paar dagen mogen zijn.’

Als je de Mathieu van nu in één woord moet typeren?

ROODHOOFT: ‘Dan zou ik zeggen: zelfzeker. Hij laat zich niet of nauwelijks door andere renners beïnvloeden. Als er dingen op Twitter of in de pers passeren, blijft dat bij hem totaal niet hangen. Herinner je je bijvoorbeeld de hele heisa toen Kevin Pauwels het formulier van zijn dopingcontrole op Twitter gooide en Wout van Aert zich geviseerd voelde? Zelfs in aanloop naar een WK verstaat Mathieu de kunst om zoiets in zijn juiste context te plaatsen. Ik zou zeggen dat hij er zelfs humor in ziet.’

Zijn vader beweert dat voor Mathieu druk niet meer dan bandenspanning is.

ROODHOOFT: ‘Dat zal misschien niet voor honderd procent kloppen, maar het is zeker waar dat Mathieu de stress voor een wedstrijd bijzonder lang kan uitstellen. Hij is daar ook in gegroeid. Op het WK in Koksijde in 2012, als eerstejaarsjunior, ging hij bijna aan de druk ten onder. Zijn vader heeft hem toen tijdens de cross gekalmeerd. Vandaag denk ik niet dat er hem nog iets of iemand zo nerveus kan krijgen dat zijn prestatie eronder zou lijden. Zo’n koele kikker is hij geworden.’

Minder onbesuisd

Hij lijkt zijn sport ook als een spel op te vatten.

ROODHOOFT: ‘Dat speelse zie je zelfs tijdens zijn wedstrijden. Mathieu wil altijd winnen, maar dat belet hem niet om eens iets plezants te doen: een sprongetje met zijn fiets op een brug of een heuvel, wat show verkopen. Zoals Peter Sagan, ja. Ik denk dat ze allebei de koers heel goed kunnen relativeren. Je zag dat vorig seizoen na het WK in Luxemburg, waar Mathieu vier keer lek reed. Aan de finish waren zijn tranen niet te stelpen, maar toen hij de volgende dag op weg naar huis ook nog eens met luchtverlies in een autoband te maken kreeg, zag hij daar wel de humor van in en postte hij er een tweet over. Eenmaal als hij een streep onder iets getrokken heeft, kan hij dat ook van zich afzetten.’

Dat speelse doet sommigen twijfelen aan zijn beroepsernst. Nauwelijks een jaar geleden stelde Sven Nys in Het Laatste Nieuws: ‘Mathieu zit nog in zijn speeltuin, hij maakt fouten. Wout is heel professioneel bezig. Als Mathieu niet snel wat serieuzer wordt, wordt de kloof met Wout heel groot.’

ROODHOOFT: ‘Mathieu komt soms nonchalant over, maar ik heb nooit iemand gezien die zo consequent zijn trainingen afwerkt als hij. Mario De Clercq kon zich ook ontzettend in zijn oefeningen vastbijten, maar Mathieu steekt er toch nog boven uit. Als er moet getraind worden, gaat het nooit over slecht weer of over niet plezant.’

Is het niet vreemd dat hij geen professionele trainer heeft?

ROODHOOFT: ‘Dat is wat iedereen denkt, maar dat klopt eigenlijk niet. De trainingsschema’s neemt Mathieu met mij door, maar iedere zondagavond bespreek ik alles ook met een professionele trainer. Die is op zijn beurt mijn klankbord, sinds twee jaar nu al. Alleen willen we zijn naam niet in de pers, omdat we vrezen dat hij anders te druk bevraagd zou worden, zoals het destijds met Guy De Schutter is gelopen, die Niels Albert trainde.’

Was Mathieu ooit beter dan in de eerste maanden van dit seizoen?

ROODHOOFT: ‘Op het WK vorig seizoen was hij ook buitengewoon goed, wellicht in zijn beste vorm ooit. Vandaar ook zijn immense ontgoocheling toen pech roet in het eten kwam strooien. In zijn voorbereiding op dit seizoen was hij voor het eerst blessurevrij. Dat verklaart zijn spetterende seizoensbegin.’

Zijn z’n geopereerde knieën nog een factor?

ROODHOOFT: ‘Dat thema snijden we zo weinig mogelijk aan, dat ligt gevoelig. Mathieu zal heel zijn leven voorzichtig moeten zijn met zijn knieën. Hij beseft dat. Op zijn BMX gaat hij doordachter tewerk dan vroeger, minder onbesuisd. Op training en in wedstrijd ondervindt hij momenteel geen hinder meer, maar hij is er heel alert voor. Vooral de looptrainingen zijn delicaat, maar we kunnen alles doen zoals gepland.’

Alles mislukt

Is het loopwerk het enige onderdeel van het veldrijden waarin hij nog het onderspit moet delven tegenover Van Aert?

Alleen op omlopen als de Koppenberg en Gavere is de kloof met Wout kleiner

ROODHOOFT: ‘Van Aert is vanuit zijn atletiekachtergrond iets beter, maar Mathieu is zeker geen slechte loper. Completer dan Mathieu kun je in de cross niet zijn. Hij kan een solo opzetten, maar evengoed wachten tot de laatste ronde. Als je met hem de laatste ronde ingaat, hang je, want hij is zeer explosief en heeft ook nog eens een sterke sprint. Het is alsof hij de lotto gewonnen heeft bij zijn geboorte.

‘Alleen op omlopen als Ronse, de Koppenberg en Gavere is de kloof tussen de twee kleiner. Daar komt de brute kracht van Van Aert volledig tot zijn recht. Ligt het aan het klimwerk? Misschien, maar vorig jaar behaalde Mathieu bijvoorbeeld een heel mooie overwinning in Gavere. Hij gaat er dus ook in die crossen wel altijd voor, maar om de een of andere reden houdt hij er minder van.’

Het WK in Valkenburg telt ook behoorlijk wat hoogtemeters. Bovendien moet Van der Poel voor het eerst naar het WK nadat hij een volledig seizoen om de drie klassementen gebikkeld zal hebben.

ROODHOOFT: ‘We hebben ons binnen de ploeg nog in die situatie bevonden, met Niels. Dan mislukt dat WK en lijkt precies alles mislukt. Dat WK overschaduwt alles. Je mag nog de drie klassementen winnen, dat zijn maar pleisters op een houten been. Renners als Lars van der Haar hebben een groot voordeel: ze mogen al een keer een cross overslaan of laten lopen. Geen haan die ernaar kraait. Van Aert en Van der Poel mogen dat niet, al rijdt Van Aert wel twaalf crossen minder dan vorig seizoen.

‘Het wordt dus meer dan ooit een kwestie van periodiseren, balanceren op een slap koord. In de periode van de wereldbekerwedstrijden in de VS hebben we hem bewust bijzonder weinig laten trainen, alleen al vanwege de warmte. Vandaar ook dat hij in Ronse het gevoel had dat hij wat over zijn conditiepiek heen was. De bedoeling is dat hij tegen het EK in Tábor (volgende week zondag, nvdr) opnieuw zijn hoogvorm te pakken heeft. Hij wil absoluut die Europese titel. De eerste helft van december lassen we een stage in Spanje in, om dan de kerstperiode in te gaan, waar we maximaal willen presteren maar elke inspanning met een druppelteller zullen afwegen.’

Van der Poel heeft met zijn wereldtitel drie seizoenen geleden al het hoogste bereikt in zijn sport. Zijn enige concurrent die naam waardig wendt zijn blik hoe langer hoe meer naar de weg. Hoe ga je jouw poulain blijven motiveren?

ROODHOOFT: ‘Om te beginnen is er niemand die een sport jarenlang in zijn eentje domineert. Er staat altijd wel een tegenstander op. Hoe zullen de voorjaarsklassiekers lopen voor Van Aert? Misschien vallen die dik tegen en keert hij snel op zijn stappen terug. Mathieu wint nu al vele jaren veel wedstrijden, maar zijn motivatie en ambitie zijn nog even groot. Het risico op verzadiging schat ik heel klein in. Hij wordt gedreven door datzelfde heilige vuur dat ook Peter Sagan, Nino Schurter of Marianne Vos vooruit brandt: altijd maar weer de beste willen zijn. Bovendien vindt hij sinds vorig jaar afwisseling in het mountainbiken.’

Straffer dan wereldtitels

Wat doet hij het liefst: veldrijden of mountainbiken?

ROODHOOFT: ‘Moeilijk te zeggen. Het allerliefste zou hij downhiller of motorcrosser zijn, denk ik. Hoe spectaculairder, hoe liever.’

Rijdt hij nog met zijn motor?

ROODHOOFT: ‘Allicht maakt hij af en toe nog een ritje met zijn pitbike. Eigenlijk hebben wij noch zijn vader dat graag: Mathieu zou maar eens op zijn knieën moeten vallen. Maar je kunt zo’n jongeman ook niet alles afpakken. Die motor ontspant hem, brengt rust in zijn kop. Niet het gevoel hebben dat hij altijd moet luisteren, dat is ook belangrijk. Mijn broer en ik bieden hem in onze ploeg de vrijheid die hij in een WorldTourploeg veel minder zou krijgen. Hij heeft daar behoefte aan, want zoals een echte kopman is hij eigenzinnig. Dat mountainbiken bijvoorbeeld was zijn idee, terwijl zijn vader hem liever al eerder op de weg zou willen zien.’

Belgisch bondscoach mountainbiken Filip Meirhaeghe opperde dat Van der Poel op goud mag mikken in Tokio 2020.

ROODHOOFT: ‘Dat denken wij ook. Zonder die technische problemen in de wereldbeker in Cairns, had hij zich geplaatst voor Rio. En op de Spelen had hij altijd in de top vijf gereden. Er mogen maar twee renners per land meedoen hé, dus ook maar twee van die goeie Zwitsers. Als je ziet wat hij amper negen maanden later klaarspeelt in de wereldbeker in Nové Mesto, waar hij na een onwaarschijnlijke inhaalrace dankzij een combinatie van techniek en fysiek vermogen nog achtste wordt. Dat is met voorsprong het strafste wat mijn broer en ik ooit van hem gezien hebben. Straffer nog dan zijn wereldtitel in Tábor of zijn wereldtitel bij de junioren in Firenze op de weg.’

Hoelang is het geleden dat er iemand met zijn intrinsieke atletische capaciteiten in het veld heeft rondgereden?

ROODHOOFT: ‘Ik zou durven zeggen: van in de tijd van Roger De Vlaeminck. Mathieu werd al wereldkampioen in het veld, bewees ook dat hij het ooit kan worden in het mountainbiken, en alles lijkt erop dat hij daar ook op de weg mag van dromen. Zelfs Sagan kan dat volgens mij niet langer zeggen. Dat bewijst alleen maar hoe uitzonderlijk veelzijdig Mathieu is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content