Na Alpe D’huez begint een nachtmerrie

© Belga

Hoofdredacteur Jacques Sys vertelt elke dag een opmerkelijke anekdote uit de geschiedenis van de Tour de France.

Een echte volksverhuizing wordt het vandaag in de rit naar Alpe D’Huez. Zeker nu deze mythische col twee keer wordt beklommen. Hoe Alpe D’Huez ook verbonden is met de Tour, voor de volgers is deze etappe een grote nachtmerrie.

En die begint na de rit. Journalisten die eerst hun verhalen moeten doorsturen, hebben uren nodig voor ze met hun auto weer beneden geraken. Ze logeren doorgaans in Grenoble en bereiken steevast hun hotel net nadat de keuken gesloten is. Als avondmaal resteert er dan dat wat in de minibar ligt.

Vele mediamensen blijven dan ook beneden om de rit op televisie te volgen. En de uitspraken die de renners voor de camera’s doen te noteren. Het is een evolutie in de Tour dat je renners amper kan spreken. Tenzij snel aan de aankomst. Veel meer dan clichés hoor je dan, in een kluwen van persmensen, niet. Alleen tijdens rustdagen zijn er collectieve persconferenties. Wie veel geluk heeft kan een vraag stellen.

Je mag het verleden niet romantiseren, maar vroeger kon je in geen enkele sportdiscipline zo goed werken als in het wielrennen. Je stapte ’s morgens aan de start op een renner af en je vroeg hem of je ’s avonds in zijn hotel mocht langskomen voor een interview. Dat was nooit een probleem. Je hoorde daarover geen perschef in te lichten.

Ooit verzochten we Laurent Jalabert de avond voor de laatste etappe naar Parijs om een interview. Hij had de groene trui gewonnen en werd in eigen land aanbeden. Maar Jalabert maakte op zijn hotelkamer tijd voor een Belgische journalist die hij nauwelijks kende. Toen ze hem kwamen vertellen dat het tijd was om te gaan eten zei hij: “Ik ben nog niet klaar.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content