‘Diep vanbinnen ben ik altijd Tom de Beuker gebleven’

TOM BOONEN: 'Mijn onstuimige gedrag bij de jeugd is mijn grote geluk geweest: ik heb daar geleerd hoe het niet moest.' © TIM DEWAELE

Op zondag 9 april zet Tom Boonen een punt achter zijn carrière op de wielerbaan van Roubaix. Voor Knack selecteert hij zijn drie strafste overwinningen. ‘Ik werd wereldkampioen, won klassiekers, maar nooit was ik blijer dan toen ik in Mol die beloftekoers won.’

1 De ontdekking: Zuidkempense Pijl, 25 maart 2001

‘Puur qua fysieke prestatie is die koers het strafste wat ik ooit heb gedaan, met uitzondering van mijn laatste overwinning in Parijs-Roubaix’, zegt Tom Boonen. ‘Ik bedoel: mijn voorlópig laatste overwinning in Roubaix.’

Met ‘die koers’ bedoelt Boonen de Zuidkempense Pijl, een van de belangrijkste beloftewedstrijden van de streek. Start en finish liggen in de grote winkelstraat van Boonens eigen Mol. Het kwik zit tegen het vriespunt aan, en toch staat er veel volk langs het parcours op zondag 25 maart 2001. Er is nogal wat buzz rond een jonge Kempenaar die net een voorcontract tekende bij US Postal, het sterrenteam van Lance Armstrong. De kenners zien op dat moment in Tom Boonen veeleer een opvolger voor Ludo Dierckxsens dan een nieuwe Johan Museeuw. ‘In het peloton noemden ze me toen De Beuker’, vertelt Boonen over zijn tijd in de jeugdreeksen. ‘Ik was de man van de kansloze aanval. Meer uit koppigheid dan uit domheid: wachten op de sprint vond ik saai. Mijn concurrenten profiteerden aan de lopende band.’ Die dag loopt het anders. Boonen belandt in een kopgroep met Nick Nuyens en Sébastien Rosseler, die later ook prof zouden worden. De echte kleppers zitten in het peloton: Gert Steegmans en Roy Sentjens steken er bij de beloften bovenuit. Zij zetten hun sterke teams op kop om het op een sprint te laten aankomen, maar Beuker Boonen heeft andere plannen. Op 27 kilometer van de streep zet hij een kamikazeaanval in. ‘Ik had nooit meer dan 40 seconden voorsprong, en achter mij werkten tien man in een treintje om me terug te pakken. Het was wind op kop: altijd in het nadeel van de vluchter. Normaal kan zo’n aanval onmogelijk slagen, maar daar mag je op zo’n moment niet aan denken. 27 kilometer lang spartelen, lijden, doodgaan. Op vijf bochten van het eind roept een oude man met zo’n typische geruite opa-pet: ‘Ferm gedaan,menneke, ge moogt fier zijn!‘ Ik lach even, maar ik denk: haal me nu verdorie toch niet uit mijn concentratie! Telkens als ik tijdens het fietsen zit te dagdromen, hoor ik het die oude man nog altijd zeggen: “Ferm gedaan, menneke.”‘

Boonens kansloze onderneming lukt. In het peloton kunnen ze het amper geloven. Het zegeboeket ontvangt hij met een bloedende lip. ‘Wanneer ik echt lijd, leg ik mij plat tegen mijn stuurpen, en ik zat zo tegen de limiet dat ik die verkeersdrempel niet zag…’ (lacht) Eén toeschouwer ziet het met gemengde gevoelens aan. Wilfried Peeters rijdt zijn laatste seizoen als profrenner, maar weet dat hij binnenkort in de volgwagen zit. ‘De Fitte heeft onze Tom nog in de armen gehad toen hij een baby was. Onze families kennen elkaar goed. Ik trainde met Wilfried in de nadagen van mijn eigen profcarrière, en hij ging met Tom op pad toen die interesse kreeg in de fiets’, vertelt vader André Boonen. In de jaren tachtig had Peeters de Zuidkempense Pijl nog gewonnen – vandaag heet de koers trouwens de Grote Prijs Wilfried Peeters. Bij de stunt van Boonen zit hij in de vip-wagen. ‘Ik zag ne grote numéro van een renner die duidelijk een topprof ging worden. Had ik mijn kans verkeken? Ik had Patrick Lefevere jaren voordien al getipt dat er in de Kempen een speciaal mannetje rondreed, maar hij hapte niet toe. Patrick heeft het niet zo voor het type coureur dat sterk is maar niet leep genoeg om het af te maken. En dat imago had Tom.’

Boonen koerst als jeugdrenner niet bij Domo, de toen oppermachtige jongerenploeg van de ploeg die later Quick.Step zou worden. Hij belandt bij de Kortrijkse Groeningenspurters van Dirk Demol. US Postal pikt Demol op als ploegleider en zijn pupil krijgt een contract van twee seizoenen. Ook Lotto doet een voorstel, maar komt te laat. De ploeg van Lefevere onderhandelt zelfs niet. ‘Je kunt niet elke goeie belofte een contract geven, en Tom koerste nu ook niet zo overdonderend dat je hem per se moest hebben’, zegt Wilfried Peeters. ‘Dat hij zo groot zou worden, kon niemand voorspellen.’

De ontsnappingskoning schoolt zich om tot… sprinter. ‘Diep vanbinnen ben ik altijd een aanvaller gebleven’, zegt Boonen. ‘Maar zodra je prof wordt, wordt winnen natuurlijk belangrijker dan plezier. Achteraf bekeken is mijn onstuimige gedrag bij de jeugd mijn grote geluk geweest: ik heb daar geleerd hoe het niet moest. (lacht) En omdat ik altijd opbokste tegen sterkere blokken kweekte ik weerstand. Zo leuk als bij de jeugd werd het later nooit meer. Alles was zo simpel toen. Niets moest, ik stampte hard op de pedalen omdat ik daar zin in had. Ging het mis, dan kraaide er geen haan naar, maar als het lúkte, dan genoot ik met volle teugen. Ik werd wereldkampioen, won klassiekers, maar nooit was ik blijer met een overwinning dan op die koude zondag in Mol.’

2 De doorbraak: Parijs-Roubaix, 14 april 2002

‘Over mijn eerste Roubaix werd achteraf heel heldhaftig gedaan, alsof het de zwaarste ooit was. Maar zo ervoer ik het zelf niet. Een keerpunt was het wel. Na die koers veranderde alles’, zegt Boonen over de Hel van het Noorden, editie 2002. Vreselijke weersomstandigheden zorgen voor een heroïsche Parijs-Roubaix. Regenbuien maken van de kasseien een modderpoel. Al meteen na de start blaast de wind het peloton in waaiers. Een grote kopgroep met renners van tweede garnituur demarreert. Daarbij een jonge debutant die blijft meedraaien wanneer de favorieten de sprong maken. Ouders André en Agnes Boonen barsten van de stress. Naar goede gewoonte snijden ze stukken van het parcours af om hun zoon zo vaak mogelijk toe te juichen. Met zulk smerig weer en een lange aanval kan het toch niet anders dan dat Tom opgeeft, en waar moet je dan staan om hem op te vangen? ‘Ik schatte hoever hij het nog zou uitzingen en reed dan als een gek naar die kasseistrook’, vertelt vader André. ‘Maar Tom blééf maar rijden. Ze kregen zijn machien niet afgezet. (lacht) Ik was pas gerust toen ik doorhad dat hij de streep zou halen, maar dat betekende ook: verdorie, mijn zoon rijdt hier voor de overwinning.’

Wat weinigen weten, is dat Lance Armstrong van een afstand aan de touwtjes trekt. Parijs-Roubaix is de enige eendagskoers die wereldwijd wordt gevolgd. Armstrong zit in Texas voor zijn tv in de hoop dat goede vriend George Hincapie zijn eerste kassei wint. Wanneer in de volgwagen van US Postal de televisieverbinding wegvalt, bellen de ploegleiders naar Texas om te weten wie waar zit. Armstrong ziet dat Boonen er veel beter uitziet dan zijn kopman Hincapie. Wanneer Johan Museeuw aanvalt, moet het duo van US Postal in overdrive. ‘Ik had perfect voorspeld waar Museeuw zou demarreren, maar Hincapie zat weer te slapen’, zegt Boonen. Hij kan er zich vijftien jaar na datum nog altijd boos over maken. ‘We verknoeien daar een perfecte kans. Nog een reden waarom ik niet zo enthousiast terugkijk op die Roubaix van 2002.’

Boonen rijdt zich leeg in de achtervolging, maar beukt zo hard dat kopman Hincapie doodvermoeid de gracht in sukkelt. Eindelijk krijgt hij uit de volgwagen het signaal dat hij zijn eigen kans mag gaan – op suggestie van Armstrong. Te laat: Museeuw houdt stand. ‘Had ik Museeuw kunnen volgen? Geen idee. Ik voelde me nog heel helder toen Museeuw vertrok en moest inhouden omdat de kaars van Hincapie uitging. Toen ik alleen zat, kreeg ik niet meer de kans om voor de overwinning te koersen. De laatste tien kilometer was wel lastig. En dan verlies ik ook nog eens de sprint om de tweede plaats van Steffen Wesemann, nóg een kleine frustratie erbij.’

Op het podium fluistert Museeuw Boonen in het oor dat hij zijn opvolger wordt (Boonen: ‘Ik wist niet goed wat ik daarmee aan moest.’) . Lance Armstrong is aan de lijn gebleven en is een van de eersten die de jonge wielersensatie feliciteren. Een ster lijkt geboren. ‘Onterecht, want eigenlijk moest ik nog coureur worden’, vindt hij. ‘Ik koerste die Parijs-Roubaix vrank en vrij. Zo is het makkelijker dan wanneer het móét. En dát had ik allemaal nog te leren.’

Wilfried Peeters weet na de aankomst dat er ingegrepen moet worden. ‘Johan Museeuw wint, en dus maak ik een mooi debuut als ploegleider. Maar ik weet ook: we zijn vandaag aan iets ontsnapt. Nog voor de podiumceremonie zeg ik tegen Patrick Lefevere: “Tenzij we Boonen in de ploeg opnemen, winnen we hier de komende jaren niet meer.”‘ Quick.Step-Davitamon koopt het contract van Boonen af. 2006 en 2007 worden zijn wonderjaren. Boonen wint twee keer de Ronde van Vlaanderen, één keer Parijs-Roubaix en de wereldtitel.

3 Het summum: Parijs-Roubaix, 8 april 2012

Tom Boonen pakt tussendoor nog groen in de Tour en wint twee keer Parijs-Roubaix, maar er zou nog een derde wonderjaar volgen, één dat alle voorgaande in de schaduw stelt. In 2012 valt er in de E3, Gent-Wevelgem, de Ronde van Vlaanderen én in Parijs-Roubaix niets tegen Boonen in te brengen. Alle Vlaamse voorjaarskoersen, op één na, zijn voor hem: het is nooit vertoond. Die ene misser zal uiteindelijk een hiaat in zijn erelijst blijven: in de Omloop Het Nieuwsblad sprint jonge hond Sep Vanmarcke hem voorbij. ‘Op dat moment ontstond bij sommigen het gevoel dat Boonen passé was’, zegt Wilfried Peeters. ‘”Als de jeugd hem al klopt in een rechtstreeks duel…” Tom had in 2012 een paar mindere seizoenen achter de rug, door valpartijen, blessures en andere pech, maar voor een renner van zijn kaliber gelden zulke excuses niet. De lat lag voor hem ongenadig hoog.’

Boonen zet het orgelpunt met een fenomenale solo in Parijs-Roubaix. Eeuwige rivaal Fabian Cancellara start niet, omdat hij in de Ronde over een bidon is gevallen. Boonen rijdt op weg naar Roubaix 53 kilometer alleen, zonder echt aan te vallen. Hij fietst in zijn eigen tempo over de kasseistroken. Voor de tegenstand gaat het te hard: één na één haken de concurrenten af. De laatste aanklamper is ploeggenoot Niki Terpstra, die het volhoudt tot op de kasseien van Auchy-lez-Orchies. En het is niet eens Boonens bedoeling om hem los te rijden. De gelosten organiseren zich, maar komen geen meter dichter. Team Sky zet vier man op kop: Mathew Hayman, Juan Antonio Flecha, Ian Stannard en Edvald Boasson Hagen. De vier zien snel het zinloze van hun onderneming in. ‘Ik ben al vaak diep gegaan in wedstrijden, in mijn ergste dagen tot in de kelder. Vandaag zat ik onder de keldervloer’, zegt Boasson Hagen achteraf tegen journalisten. ‘Ik was van niets of niemand bang’, zegt Boonen. ‘Ik reed met het idee: het moet vandaag al ferm tegenzitten als ik niet win. Ik heb me nooit machtiger gevoeld dan die dag. Door de omstandigheden moest ik alles uit de kast halen. Er bestaan makkelijker manieren om te winnen dan 53 kilometer alleen rijden. Ik had een dubbel gevoel bij die solo. Ik was geërgerd, want wat deed ik mezelf weer aan? En tegelijk besefte ik dat ik iets unieks kon neerzetten. Roubaix 2012 was zonder twijfel mijn strafste stoot ooit. Mijn mooiste, vind ik zelf.’

Mensen met een voorliefde voor statistiekjes becijferen dat Boonen per kilometer kasseien vijf seconden van het peloton wegreed. Op het asfalt gaf hij daarvan geen seconde toe. Een schande, vindt Roger De Vlaeminck: ‘Durven die tegenstanders van Boonen nu nog te beweren dat ze goeie wielrenners zijn? Zo’n overmacht is toch geen top- sport meer? De concurrentie bestaat uit derderangscoureurs. Boonen kan daar uiteraard niet aan doen. Tom is op dit moment de beste renner ter wereld.’

Boonen deelt nu met De Vlaeminck het record van het grootste aantal overwinningen in de Hel van het Noorden. Op dat moment denkt iedereen dat hij het record in de komende jaren scherper zal stellen, maar een nieuwe kasseitrofee komt er niet. Of misschien: voorlopig niet. Zondag krijgt Tom Boonen een laatste kans. Vader André heeft er een hard hoofd in. ‘Tom is in topvorm, laat daar geen twijfel over bestaan. Maar rond zijn laatste Parijs-Roubaix wordt zo veel heisa gemaakt dat hij voor een onmogelijke opdracht staat. Iedereen weet dat het daar moet gebeuren. Zijn concurrenten zullen zich in zijn wiel zetten en zeggen: “Los het nu maar op, maat!” Nee, Roubaix zie ik hem dit jaar niet winnen. Maar zijn erelijst zal zo ook wel goed zijn, denk je niet?’

Door JEF VAN BAELEN, foto’s TIM DEWAELE

‘Museeuw noemde me plots “zijn opvolger”. Ik wist niet goed wat ik daarmee aan moest.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content