Touranekdotes: Rudy Matthijs, een sprinter die vrij als een vlinder door het leven fladderde

© /
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Sinds 14 maart ligt het boek ‘Top 1000 van de Belgische wielrenners’ in de Standaard Boekhandel. Tijdens de Tour brengen we elke dag passages uit dit werk. Vandaag: Rudy Matthijs, een sprinter die gruwde van het wringen en wroeten.

Veel trainen en sober leven. Rudy Matthijs had het er niet voor over. Vrij als een vlinder fladderde hij door het leven. Soms trainde hij 250 kilometer per dag. Maar soms ook niet. Het hing van zijn humeur af. Matthijs dacht er eigenlijk nooit aan prof te worden. Waarom ook? Hij werkte in een aluminiumbedrijfje en verdiende goed zijn brood.

Bij de liefhebbers imponeerde Matthijs nochtans. Dan sprong hij in de eerste ronde weg en won met minuten voorsprong. En als mensen hem vroegen waar hij die kracht haalde, lachte hij eens. Pas toen een vriend hem de oren van het lijf zaagde, besloot Matthys prof te worden. Eerst een jaar Fangio, dan twee seizoenen Boule d’Or. Veel succes was er niet bij.

De doorbraak van Rudy Matthijs kwam er in de Ronde van Frankrijk van 1985. Hij had eerder in de Tour al eens een etappe gewonnen en was in 1984 vijfde geworden in de Ronde van Vlaanderen, maar nu haalde hij fors uit: drie ritoverwinningen, waaronder de slotetappe in Parijs. Een opmerkelijke gedaanteverwisseling. Tot dan was Matthijs vooral opgevallen door achteraan in het peloton te blijven hangen. Wat lachen en grappen maken. Nu had hij besloten zich in massaspurten te storten. Ook al gruwde hij altijd van dat wringen en wroeten met de armen. Voor zijn eerste ritoverwinning kondigde hij bij het ontbijt aan dat hij iedereen zou kloppen.

Iedereen verwachtte dat de kentering na deze drie ritzeges was ingezet, dat Matthijs nu ook voluit zou gaan in de klassiekers. Hij kon, zei zijn ploegmaat Claude Criquielion, een tweede Roger De Vlaeminck worden. Daar kwam niets van terecht. Rudy Matthijs had ook verteld dat er voor hem niet veel zou veranderen. En dat hij zijn gewoon leven zou verderzetten. Hij hoopte alleen in de criteriums wat geld te verdienen. En als de mensen hem voorhielden dat hij een zwaar geval is, dan zei Rudy lachend dat dit toch wel meeviel: hij woog namelijk maar 72 kilo.

Top 1000 van de Belgische wielrenners’ werd geschreven door Jacques Sys, de hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine, en uitgegeven bij Lannoo

Lees ook

Op handen en voeten zocht Victor Lenaers naar zijn ketting

Zijn broek en trui moest Jan Adriaenssens in een lavabo wassen

Hoe langer Julien Vervaecke klom, hoe beter het ging

Hoe meer Romain Maes zich kon afbeulen, hoe liever hij het had

Als een levend lijk reed Maurice Dewaele de bergen op

En toen verkocht Staf Van Slembrouck een autobestuurder een paar muilperen

Omdat hij niet voor een Franse ploeg tekende, mocht Gilbert Desmet niet naar de Tour

De chirurg zei: ik heb een motor in je lichaam ingebouwd

Herman Vanspringel: een Tourzege had bevrijdend kunnen werken

Ferdinand Bracke, een prins op de fiets

En toen dubbelde Eddy Merckx Luis Ocaña

Nooit heeft de peeraffaire Michel Pollentiers populariteit geschaad

In een tijdrit over 1000 meter zou niemand Willy Teirlinck kloppen

Fons De Wolf arriveerde vijf minuten te laat aan de start van de proloog

Tom Steels, een sprinter die blij was in de bergen te zitten

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content