Tourrit 19: Al 32 jaar wachten op winnende Belg op 21 juli

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Weer een massasprint of houdt een vluchtersgroep toch stand? Dan kan een Belg eindelijk nog eens winnen op de nationale feestdag, en voor het eerst in deze Tour.

Vrijdag 21 juli – 222,5 km

Een etappe in de Provence en géén Mont Ventoux, vijftig jaar na de dood van Tom Simpson. Opvallend is het wel voor de Tour, die historische verjaardagen vaak als kapstok gebruikt. Officieuze reden: Prudhomme die zijn koers niet wilde linken aan een zogenaamde dopingdode – ook al houdt dat totaal geen steek. De officiële reden, zo luidde het althans bij de parcoursvoorstelling van het parcours: de zoektocht naar vooral onbekende cols. Tourbaas Christian Prudhomme droomt immers van een “onvoorspelbare Tour in nieuwe decors waarin elke dag iets kan gebeuren”.

In dat geval past deze zogenaamde overgangsrit níét in het opzet: 222,5 kilometer, de langste etappe van deze Ronde, na bijna drie weken koersen en na twee zware Alpentochten. Toegevoegde waarde in de strijd om het geel: nul. Belasting voor de renners: evenredig met de grote afstand en even nutteloos. Waarom geen 160 kilometer, of zelfs korter?

De fans van mooie landschappen zullen niettemin aan hun trekken komen. Na de start in Embrun, ook het begin van de klimtijdrit die Froome in 2013 won, kronkelen de eerste dertig kilometers langs het meer van Serre Ponçon, een van de grootste kunstmatige waterreservoirs in Europa. Een paradijs voor kitesurfers en meestal goed weer: Embrun wordt dan ook ‘het Nice van de Alpen’ genoemd.

Ook daarna kunnen de tv-helikopters mooie plaatjes schieten: van de karakteristieke dorpen in de Provence, de paarse lavendelvelden en de olijfbomen in het bergmassief van de Luberon.

Weer massasprint?

Ondanks de lange afstand zullen vooral de baroudeurs, in deze Tour zo schamel bedeeld, een laatste kans op een ritzege willen wagen. In het begin van de etappe, langs en even voorbij het Serre Ponçonmeer, krijgen ze een perfect lanceerplatform om een vlucht op te zetten, met twee hellingen van derde categorie. Nadien gaat het wel in licht dalende lijn richting aankomstplaats Salon-de-Provence: van 800 à 900 meter tot 78 meter boven de zeespiegel.

Goed 45 kilometer voor de finish wel nog één stevige bult: de Col du Pointu: 5,8 kilometer aan 4,1 procent. Hier kan een vluchtersgroep uiteenspatten, al is de weg naar de eindstreep nog lang.

Aan de Belgen met een sprint in de benen, met name Greg Van Avermaet en de tot nu toe onzichtbare Jens Keukeleire, om hun kans te wagen. Om zo ons land die begeerde Tourritzege te bezorgen, en niet weer op nul etappeoverwinningen te stranden, zoals in 2009, 2010, 2012 en 2014.

Dan kunnen de Belgische wielerfans ook eindelijk nog eens vieren op de nationale feestdag, want dat is al geleden van 1985: Rudy Matthijs in Parijs. Deels te verklaren doordat 21 juli meestal in de derde week van de Tour valt, waarin een tweede rustdag (zoals in 2014 en 2015) of vooral tijdritten en bergetappes op de nationale feestdag gepland zijn. En daarin zijn de Belgen geen specialisten (meer).

Toch massasprint

Evengoed sturen de sprintersploegen toch weer aan op een massasprint. Nu Démare, Sagan en Kittel verdwenen zijn, ruiken ze bij Dimension Data, LottoNL-Jumbo, Cofidis en Lotto-Soudal misschien wel hun kans om, nog voor Parijs, Boasson Hagen, Groenewegen, Bouhanni en Greipel richting een eerste zege te piloteren.

Als er inderdaad weer gesprint wordt, dan wordt het wel geen rechttoe-rechtaansprint. Op anderhalve kilometer van de finish ligt een gevaarlijke chicane, en tussen 1,2 kilometer en 400 meter voor de aankomst nog dríé, smalle bochten van negentig graden – hoe verzinnen ze het. Positionering wordt dus weer cruciaal.

Als de teamgenoten van Greipel en co nog jus in de benen hebben, dan is dat slecht nieuws voor de Belgische baroudeurs. Dan zal ook Thomas De Gendt, de ontsnappingskoning van deze Tour, vooral op kop van het peloton moeten rijden, in plaats van in een vluchtersgroep. Ook Oliver Naesen zal zich allicht weer als een beschermengel over Romain Bardet moeten ontfermen.

Je weet nooit dat er weer waaiers ontstaan in de finale. Al zou de mistral in de Provence vooral op kop blazen, uit zuid-zuidwestelijke richting – niet ideaal dus. Maar één strook waar de wind meer vanop zij waait kan voldoende zijn om het peloton uiteen te knallen.

Sportieve stad

Sowieso zal aankomstplaats Salon-de-Provence voor het eerst een triomferende renner over de finishlijn zien fietsen. Althans na een Tourrit, want net zoals Romans-sur-Isère was het in 2016 ook het eindpunt van een etappe in Parijs-Nice, gewonnen door de solerende Kazak Aleksej Loetsenko. Ook het stadje in de Provence kreeg van Christian Prudhomme een kus en werd een bank vooruit geschoven.

Toch is het niet de eerste keer dat Salon-de-Provence beloond wordt door de directeur van de Tour. In 1977 was het de laureaat van LeChallenge de la ville la plus sportive de France, een verkiezing in 1937 opgericht door Jacques Goddet, de legendarische voormalige Tourbaas en journalist van L’Auto. Daarna nam L’Equipe de organisatie van de verkiezing over. En die sportkrant is eigendom van … ASO.

Nog opmerkelijk: ondanks een blanco palmares als ville étape was Salon-de-Provence al een voetnoot in de pionierstijd van La Grande Boucle. Aan de Fontaine Moussue van het Provençaalse stadje, een sprookjesachtige fontein stromend uit een boom, lesten de renners in de allereerste Tour van 1903 hun dorst, op weg naar de finish (van de 373 (!) kilometer lange tweede etappe) in Saint-Antoine, nabij Marseille.

Het meest bekend is Salon-de-Provence echter om een voormalige inwoner: Nostradamus. De beroemde astroloog, ziener en auteur van Les Prophéties bracht er de laatste jaren van zijn leven door en stierf er ook in 1566. Zijn woonhuis is tegenwoordig een museum. Misschien kan Christian Prudhomme daar eens in Nostradamus’ glazen bol kijken. Naar Touredities met ritten kórter dan 200 kilometer…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content