Vijftig zaken om te onthouden van de Tour 2017

© Belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Memorabel is de voorbije Ronde van Frankrijk niet geworden. Toch zijn er opvallende conclusies te trekken en interessante weetjes te ontdekken. Daarom: vijftig zaken om te onthouden van de Tour 2017.

1. Dat Chris Froome het lot van elke Tourwinnaar moet ondergaan: wie met te veel voorsprong wint, wordt als verdacht bestempeld (zoals de Brit ondervond tijdens zijn eerste drie Tourzeges), wie met weinig voorsprong wint en amper aanvalt wordt een gebrek aan panache verweten. Zeker in een Tour waarin hij meer dan ooit kon rekenen op een alweer perfect voorbereid, tactisch geslepen en extreem pragmatisch Team Sky. Alleen het geel telde, geen ritzeges.

2. Dat Froome zo pas de derde renner óóit werd die in Parijs het geel aantrok, zonder vóór de Tour een zege te behalen, en zonder tíjdens de Tour een rit te winnen. Alleen Oscar Pereiro (2006, die de zege in de schoot kreeg geworpen na de dopingplas van Floyd Landis) en Greg LeMond (1990) gingen hem vooraf.

3. Dat Froome, die in 2013 op Ax 3 Domaines en in 2015 op La Pierre Saint Martin, op toenmalig ploegmaat Richie Porte na, de concurrentie op méér dan een minuut reed, in deze Tour geen enkele keer bergop kon wegfladderen van zijn concurrenten. Zijn enige echte aanval kwam, bewust gepland zelfs, net voor een stukje afdaling op de Izoard…

4. Dat Froome op zijn 32e zijn vierde Tourzege behaalde. Een unicum: Merckx was pas 29 toen hij al zijn víjfde recordzege boekte, Anquetil en Hinault telden 30 en Indurain 31 lentes toen ze voor de vijfde keer in Parijs op het hoogste podiumtrapje stonden.

5. Dat Froome verre van zeker is om in 2018, op zijn 33e, Merckx en co te evenaren. Zeker niet met het jonge geweld dat zich steeds meer manifesteert: Tom Dumoulin en Romain Bardet zullen er dan 27 zijn, Mikel Landa 28, net als Nairo Quintana, al is de vraag of die twee samen zullen rijden, bij Movistar.

6. Dat Froomes concurrenten in de rit naar Peyragudes dé kans hebben laten liggen om de Brit te vloeren, door niet vroeger aan te vallen en zijn hongerklop – zoals de Skykopman later toegaf – of zelfs zijn uitschuiver in een bocht aan de voet van de Peyresourde af te straffen. Zoals ze ook niet profiteerden (of dat niet durfden) van zijn mechanische problemen op de Mont du Chat en de Col de Peyra Taillade.

7. Dat Froome zelfs onder die grote stress, na een spaakbreuk aan de voet van de Peyra Taillade op een moment dat AG2R plankgas gaf, uitermate cool bleef – hoewel hij op dat moment de Tour kon verliezen. Gesymboliseerd door het moment waarop hij, in volle inspanning, AG2R-renner Matthias Fränk voorbijstak en zei: “Mooie poging. Goed gedaan.” En vervolgens het laatste gat toereed. Of zoals Oliver Naesen zei: “Het deert hem allemaal niet. Je krijgt die niet nerveus.”

8. Dat Froome alleen nerveus wordt als hij in Parijs zijn clichéspeech moet afsteken, en van een papiertje moet aflezen. En door de felle wind zijn papiertjes laat vallen…

9. Dat de twee renners die Froome, op dit parcours, écht hadden kunnen bedreigen letterlijk uitvielen: Alejandro Valverde en Richie Porte. Maar dat recht blijven ook een deel van de sport is.

10. Dat David Brailsford, baas van Team Sky, zich steeds meer als een (kale) Donald Trump gedraagt door journalisten uit te schelden, over fake news te praten, en zelfs krantenjournalisten uit te sluiten voor persconferenties.

11. Dat Brailsfords besmeurde imago en dat van het klinische, computergestuurde Team Sky, na alle cortisoneverhalen over Bradley Wiggins (waarover nog altijd een onderzoek aan de gang is), afstraalt op de populariteit en het imago van Chris Froome. Hoeveel moeite die ook doet om zich daarvan te distantiëren. Ook in eigen Engeland is de scepsis nog altijd groot, mede vanwege zijn gebrek aan uitstraling. Of zoals The Times titelde: ‘All he needs is love.’

12. Dat de voorbije Tour, meer dan om sportieve krachttoeren, vooral herinnerd zal worden wegens de commotie en emotie over (on)terechte diskwalificaties, valpartijen en de niet consequent gevolgde geschreven en ongeschreven regels van het wielrennen. En dat die invloed hadden op zowel het algemeen klassement (Bardet en niet Landa op het podium – zie de bidongate) als de groene trui (geen strijd tussen Matthews en de uitgesloten Sagan, na de val van Kittel).

13. Dat het opzet van Christian Prudhomme om van deze Tour “een onvoorspelbare Tour te maken”, voor een groot stuk mislukte, door te veel saaie, voorspelbare etappes. Maar dat die Tour, die vooral níét op maat van Froome werd gesneden, toch gewonnen werd door de Britse kameleon, die zijn manier van koersen tactisch perfect aanpaste.

14. Dat in een Tour met de op een na minste tijdritkilometers ooit het verschil toch in de tijdritten werd gemaakt, en zelfs het meest in de openingschrono van Düsseldorf. Behalve op Peyragudes eindigden Froome, Uran en Bardet in elke bergrit binnen de tien seconden van elkaar. Met name de lange afdalingen richting finish (zoals naar Chambéry en Serre Chevalier) zetten een rem op aanvallen.

Team Sky was weer oppermachtig deze Tour.
Team Sky was weer oppermachtig deze Tour.© Belga

15. Dat er twee ploegen bovenuit staken: Team Sky won het ploegenklassement met zeven minuten voorsprong op AG2R. De derde, Trek-Segafredo, eindigde op liefst 1 uur en 45 minuten.

16. Dat Team Sky de héle Tour op kop stond van het ploegenklassement. De laatste ploeg die dat verwezenlijkte was La Vie Claire (van Bernard Hinault en Greg LeMond) in 1985.

17. Dat Team Sky niet alleen de gele trui mee naar Engeland mag nemen, maar ook de rode lantaarn. Luke Rowe eindigde als 167e op ruim vier en een half uur. De laatste keer dat gebeurde was in 1964, toen Jacques Anquetil won en Saint-Raphaelploegmaat Anatole Novak als 81e en als laatste finishte.

18. Dat Froomes beste ploegmaat, Michal Kwiatkowski, zijn onbetaalbaar werk voor zijn kopman en de collectiviteit van Team Sky perfect verwoordde met de quote: ‘Al mijn ploegmaats hielpen mij, zodat ik Froome kon helpen.’ Typerend was het beeld waarin hij voet aan de grond moest zetten op de Izoard nadat hij zich het zwart voor de ogen had gereden. En daarna, op amper 4 kilometer, nog 13 minuten en 41 seconden verloor tot aan de finish.

19. Dat Cannondale-Drapac met een budget van slechts 13 miljoen euro, amper 37 procent van dat van Team Sky (35 miljoen), met Uran tweede werd.

20. Dat Romain Bardet nooit de Tour zal winnen als hij het zo saai vindt om met zijn tijdritfiets te rijden en daarop te trainen.

21. Dat de Fransman ook in de tweede tijdrit zijn niet-aerodynamische helm droeg en daardoor alleen al, volgens professor Bert Blocken, 29 seconden verloor.

22. Dat de Fransen met vijf ritzeges, de derde en tiende plaats voor Bardet en Barguil in het eindklassement en de bolletjestrui voor Barguil, hun succesvolste Tour beleefden sinds die van 1997. Toen behaalden de Franse renners zes etappeoverwinningen, eindigde Richard Virenque als tweede in Parijs en won die ook de bolletjestrui (weliswaar niet op pompwater).

23. Dat Warren Barguil de eerste winnaar van de bolletjestrui werd met dubbel zo veel punten als het nummer twee (169 punten vs. 80 punten voor Roglic) sinds Richard Virenque in 1995. Die won toen met 438 punten, voor Claudio Chiappucci (214).

24. Dat de Fransen vooral van Franse wielrenners houden, minder dan van het wielrennen an sich.

25. Dat de aanvalsdrift van ongekroonde Thomas De Gendt het mooist werd omschreven door een Engelstalige journalist van het magazine Rouleur: ‘Drie dingen zijn zeker in het leven: dood, belastingen en De Gendt in een ontsnapping.’

26. Dat De Gendt voor het derde jaar op rij, als enige baroudeur, in de top tien van het puntenklassement eindigde. In 2015 was hij negende, in 2016 zevende (toen nog met een ritzege) en dit jaar zelfs zesde, nog voor Dylan Groenewegen. Nochtans finishte De Gendt slechts één keer in de top tien van een rit (vijfde in Salon-de-Provence), ondanks elf keer mee te zijn in een ontspanning.

27. Dat Team Sunweb de eerste ploeg ooit is die met drie verschillende renners drie verschillende truien wint in een grote ronde (na het roze voor Dumoulin in de Giro, het groen en de bollen voor Matthews en Barguil in de Tour).

28. Dat je Michael Matthews stilaan op de dezelfde hoogte kunt zetten als Peter Sagan, als de meest veelzijdige renners uit het peloton.

29. Dat Nairo Quintana pas als twaalfde eindigde. De eerste keer sinds zijn debuut (36e in de Vuelta van 2012) dat hij naast de top vier viel in een grote ronde, na zeven deelnames.

30. Dat de Colombiaan de prijs betaalde voor een zware Giro, zoals ook Thibaut Pinot (in Italië vierde, nu ziek opgegeven, nadat hij er al niet aan te pas was gekomen) of Pierre Rolland (ritzege in de Giro, nu geen enkele topdertigplaats).

31. Dat Mikel Landa ondanks die superlastige Giro, waarin hij in de slotweek in vier bergritten vier podiumplaatsen, met onder meer een ritzege, behaalde, wél dat niveau kon doortrekken. Dat kan duiden op het gigantische talent en het recuperatievermogen van de Spanjaard. Of op iets anders.

32. Dat Mikel Landa op het podium had gestaan als Chris Froome en Michal Kwiatkowski niet achter hem hadden gejaagd in de korte rit naar Foix, toen hij voorop was met Contador. Maar dat Landa ook derde was geworden als Oliver Naesen niet ‘het leven had gered’ van kopman Bardet in de waaieretappe naar Romans-sur-Isère.

33. Dat Mikel Landa het mooiste bewijs is dat renners die zonder zonnebril een col op fietsen meer uitstralen dan renners die hun ogen verstoppen achter donkere glazen, zoals Froome.

34. Dat Alberto Contador, behalve in zijn Tourdebuut (2005, 31e), met zijn 9e stek voor het eerst in elf grote rondes buiten de top vijf gefinisht is (als hij, zonder valpartijen het einde haalde). Maar dat de Spanjaard niettemin, zijn reputatie getrouw, al strijdend adieu zei aan de Tour.

35. Dat het, gezien de vele vlakke sprintersetappes, slechts drie aankomsten bergop en relatief goeie weersomstandigheden, verrassend is dat deze Tour met 40,966 km per uur níét de snelste aller tijden was. De editie van 2005, de laatste die Armstrong won, werd met 41,654 kilometer per uur nog rapper afgelegd – al werd die zege en dat snelheidsrecord nadien wel geschrapt.

36. Dat renners van elf verschillende nationaliteiten een rit wonnen. Alleen in de Tour van 2002 (twaalf) en 2007 (dertien) triomfeerden er meer landen.

37. Dat er 31 van de 198 deelnemers opgaven, of 15,66 procent. 1,68 procent minder dan het gemiddelde van de laatste tien jaar. Ondanks de moordende rit over de Mont du Chat die dertien slachtoffers eiste, van wie vier renners van FDJ. De Franse ploeg beëindigde uiteindelijk de Tour met meer mecaniciens (vijf) dan renners (drie).

38. Dat er veertien Belgen, van de zestien gestarte landgenoten – alleen Philippe Gilbert en Tim Wellens gaven op – Parijs haalden. Het hoogste aantal sinds 1992, maar toen stonden wel nog 24 Belgen aan de start. In 1991 fietsten 18 van de 27 gestarte landgenoten toertjes op de Champs-Elysées.

39. Dat die Belgen een Tour reden zoals Donald Trumps presidentschap kan worden omschreven: elke dag het scherm gevuld, maar geen enkele keer echt prijs.

Schermvuller nummer één: Thomas De Gendt.
Schermvuller nummer één: Thomas De Gendt.© Belga

40. Dat met Serge Pauwels (19e), Tiesj Benoot (20e) en Jan Bakelants (22e) er drie Belgen in de top 25 eindigden. Dat is geleden van de Tour van 2000, toen Kurt Van de Wouwer 17e werd, Geert Verheyen 20e en Nico Mattan 22e.

41. Dat Tiesj Benoot, met zijn 23 jaar de op een na jongste deelnemer, als 20e finishte en zo de jongste Belgische Tourdebutant is die in de top twintig eindigt sinds Claude Criquielion in 1979. Die werd toen, op zijn 22e, negende. De laatste Tourdebutant in de top twintig was Jurgen Van den Broeck in 2009 (13e), maar die was toen al 26.

42. Dat Julien Vermoteur zijn bijnaam in deze Tour alle eer aandeed.

43. Dat Wanty-Groupe Gobert nu al zeker is van een startbewijs in 2018. Het stuurde in zowat elke (vlakke) etappe een man mee in de aanval, won dríé keer het ploegenklassement van een rit, en was een van de slechts zeven (van de twintig) teams die met negen renners Parijs haalde. En dat met negen Tourdebutanten aan boord.

44. Dat Marcel Kittel met een vijf op vijf (in sprinten waarin hij effectief kon meesprinten om de overwinning) zijn zegepercentage in de Tour sinds 2013 opkrikte tot liefst 70 procent (14 op 20 massasprinten).

45. Dat Arnaud Démare en Dylan Groenewegen profiteerden van de afwezigheid van Kittel (in Vittel werd de Duitser gehinderd door een val en in Parijs had hij al opgegeven) om hun land eindelijk nog eens een sprintzege te bezorgen: voor Frankrijk was het geleden van 2006 met Jimmy Casper, voor Nederland al van 1998 met Jeroen Blijlevens.

46. Dat Patrick Lefevere, ondanks vijf ritzeges in ’s werelds grootste koers, nog altijd geen definitief akkoord heeft met (huidige/nieuwe) sponsors. Of hoe het businessmodel van het wielrennen nog altijd op losse schroeven staat.

47. Dat er een einde is gekomen aan een reeks van twaalf opeenvolgende grote rondes waarin André Greipel een rit won.

48. Dat wie een Tourrit verliest met enkele millimeters (Boasson Hagen vs. Kittel in Nuits-Saint-Georges) of enkele centimeters (Barguil vs. Uran in Chambéry) niet hoeft te wanhopen. De wielergoden gunden hen beiden nadien nog één en zelfs twee ritzeges. Zoals Maciej Bodnar ook nog triomfeerde in Marseille nadat hij in Pau op 242 meter van de finish bijgehaald werd na een aanval van 175 kilometer.

49. Dat de Sloveen Primoz Roglic letterlijk en figuurlijk (althans voor het grote publiek) een sprong uit het onbekende maakte. En als we insiders mogen geloven in de toekomst nog veel verder zal springen.

50. Dat de revelatie van deze Tour Lance Armstrong was: hij kan even goed de koers analyseren, zoals hij in zijn zeer interessante podcast Stages deed (meer dan vijf miljoen downloads), als dat hij zich indertijd dopeerde (net als vele anderen) en mensen afdreigde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content