De toekomst van Eline Berings: ‘Na het EK beslis ik of ik doorga’

© BELGAIMAGE
De Streekkrant
De Streekkrant De Streekkrant blikt als gratis krant elke woensdag vooruit op de week die komt.

Van 2 tot en met 4 maart is het Britse Birmingham de uitvalsbasis van het WK indooratletiek. In de reeksen van de 60 meter horden is het vooral uitkijken naar Eline Berings, die een finaleplaats ambieert. In Deze Week vertelt ze over de moeilijke periode waar ze doorging.

Niemand die het haar niet gunt. Na twee jaar doffe ellende, door twee keer dezelfde zware knieblessure, keerde ze vorig jaar terug op het allerhoogste niveau. Even gedreven en ambitieus als altijd, maar helaas niet langer met een profcontract op zak. Al blijkt dat lang geen onoverkomelijke horde te zijn…

Met welke ambitie trek je naar het WK?

BERINGS: Goh, ik ben ervan overtuigd dat ik momenteel zeker een tijd onder de acht seconden waard ben. Als ik die tijd niet gelopen heb voor ik naar Engeland afreis, hoop ik mijn beste seizoensprestatie daar neer te zetten. In dat geval, als ik naar de huidige ranglijsten kijk, denk ik dat een plaats binnen de top tien of twaalf zeker realistisch is. Op een hele goeie dag zit er misschien zelfs een finaleplaats in. Dat moet gewoon mijn ambitie zijn.

Eind januari kwalificeerde je je voor de 60 meter horden met een tijd van 8.12. Je toptijd, tevens het Belgisch record sinds 2009, is 7.92. Hoe ver zit je daar nog vanaf?

‘Atletiek is sowieso een sport waarin je honderd procent moet zijn op alle mogelijke vlakken, want een tijd liegt nooit.’

BERINGS: Zo’n chrono zou in Birmingham nog steeds goed zijn voor een top vijf à zes. Maar goed, dat is snel. Het is zeker mijn bedoeling om in de buurt daarvan uit te komen. Ik ben ervan overtuigd dat dat me nog eens kan lukken. Iedere topsporter wil steeds beter doen, dus zolang dat record er staat, zal ik proberen het nog wat scherper te stellen. Al heb ik het mezelf niet echt makkelijk gemaakt met zo’n tijd. Ach, ik weet wat doen, hé. (lacht)

Die toptijd liep je tijdens de finale van het EK indoor in Turijn, waar je goud behaalde. Is dat meteen ook je mooiste herinnering?

BERINGS: Puur sportief gezien is dat mijn absolute hoogtepunt. Al vind ik dat topsport veel meer is dan alleen maar winnen of verliezen. Mijn eerste EK bij de elite in 2007 was trouwens ook in Birmingham. In die voorbije elf jaar is er natuurlijk heel veel gebeurd: hoogtes, laagtes, toptijden, frustrerende chrono’s, enzovoort. Mocht ik er een boek over schrijven, zou dat er intussen een zijn met enorm veel pagina’s. En op slechts één ervan staat die gouden medaille van Turijn.

Hoe kijk je terug op het afgelopen seizoen, na een periode boordevol ellende?

BERINGS: Het is een hele opdracht geweest om op het hoogste niveau terug te keren. Slechts weinigen geloofden trouwens in mijn slaagkansen, en misschien niet onterecht. Als je twee keer kort na elkaar zo’n zware blessure oploopt (in mei 2015 scheurde Berings de voorste kruisband van haar linkerknie en nauwelijks een jaar later zakte ze door dezelfde knie, met dezelfde blessure tot gevolg, red.), is dat in 99 procent van de gevallen fataal voor je carrière.

Atletiek is sowieso een sport waarin je honderd procent moet zijn op alle mogelijke vlakken, want een tijd liegt nooit. Het was dus verre van een evidentie om terug te keren op mijn oude niveau. Voor mezelf was dat op zich al een overwinning. Toch was het een heel moeilijk seizoen. Het woord geduld is de afgelopen twee jaar heel vaak gepasseerd en als er nu één iets is wat ik niet heb, dan is het dat. (lacht)

Gelukkig ben ik enorm koppig en gedreven, waardoor ik toch altijd heb doorgezet en er uiteindelijk ook ben geraakt. Daar ben ik nog altijd heel trots op.

In hoeverre heb je getwijfeld om ermee door te gaan?

BERINGS: Zeker die tweede keer was een vreselijk moment voor mij… Op dat moment sloeg de twijfel zeker toe. Ik had er net een zware revalidatie van ruim negen maanden opzitten, dus ik wist wat me te wachten stond.

‘Zelfs een job van 20 à 25 uur per week valt niet te combineren met atletiek. Toch zeker niet als je voor topprestaties wil gaan.’

Voor de buitenwereld lijkt het soms allemaal relatief eenvoudig, maar als je het zelf moet doen is dat een enorme uitdaging. Zeker in een sport als atletiek.

Bovendien heb je nooit de garantie dat het weer helemaal goedkomt. Je moet je erin smijten zonder te weten wat het eindresultaat zal zijn. Als je in zo’n moeilijke periode dan ook nog eens je profcontract verbroken ziet worden en sponsors ziet afhaken, durf je al eens te twijfelen. Je kansen worden kleiner, omdat je alle steun verliest. Behalve de steun van mijn dichte omgeving uiteraard. Mijn ouders, zus, vele andere familieleden, vrienden en coaches zijn er altijd voor me geweest. Maar uiteindelijk moet je het toch zelf doen. En dan helpt het dat je een plantrekker bent, zoals ik. (lachje)

Die blessures hadden een enorme impact op mijn leven, zowel privé als professioneel. Maar het kriebelde nog genoeg om door te zetten. Vooral omdat ik mijn carrière niet op zo’n manier beëindigd wilde zien. Ik ben nog eens helemaal opnieuw begonnen en een jaar later stond ik weer op wereldniveau. Dat is ook het positieve verhaal dat ik wil brengen: geef nooit op, uiteindelijk komt het wel weer goed.

Hoe ziet je professionele situatie er momenteel uit?

BERINGS: Tegenwoordig zit ik zo’n beetje in een tussenstation: het profparcours. Dat is een nieuwe maatregel van Sport Vlaanderen. Concreet betekent dat dat ik een soort werklozenstatuut heb. Ik krijg een uitkering, maar daar zijn een aantal voorwaarden aan verbonden waar je als topsporter niet aan moet voldoen. Zo moet ik niet actief op zoek gaan naar werk. Ik word tijdelijk niet betaald als topsporter door de topsportinstanties, maar ik krijg wel nog een kans om als topsporter te leven. Maar goed, ik hoef je niet uit te leggen dat dat geen comfortabele situatie is.

Wat is ’tijdelijk’ in jouw geval?

‘Ik heb absoluut geen schrik van het zwarte gat.’

BERINGS: Goh, moeilijk te zeggen… De puur objectieve criteria voor alle atleten – met of zonder ondersteuning – zijn dezelfde: top acht halen op een EK of top twaalf op een WK. Dat zijn de droge cijfers. Maar ik blijf hopen dat de mensen die zo’n beslissing moeten nemen ook in een proces kunnen denken, zodat ze zien dat mijn prestaties sinds vorig jaar in stijgende lijn gaan. Wat toch ook niet onbelangrijk is.

En er zomaar iets naast doen gaat uiteraard niet.

BERINGS: Ik heb mijn atletiekcarrière altijd gecombineerd met hogere studies. Momenteel volg ik nog steeds een opleiding sportpsychologie en intussen heb ik al een masterdiploma klinische psychologie op zak.

Maar zelfs een job van 20 à 25 uur per week valt niet te combineren met atletiek. Toch zeker niet als je voor topprestaties wil gaan. Ik heb het nog niemand zien doen in de atletiek en ik ben er van overtuigd dat ik het ook nooit iemand zal zien doen. Als je er niet honderd procent mee bezig kan zijn, stop je er gewoon beter meteen mee.

In welke mate ben je al bezig met wat je na je sportieve loopbaan wil gaan doen?

BERINGS: Daar heb ik toch al over nagedacht. Ik heb mijn diploma en daarnaast ben ik heel veel bezig met coaching en sportpsychologie. Sowieso ga ik nog door tot na het EK outdoor in augustus. Daarna zal ik een evaluatie maken en beslissen of het nog de moeite loont om verder te doen met atletiek. Al zal het dan sowieso onder andere omstandigheden moeten zijn. Ik bekijk het een beetje per half jaar momenteel.

Als het om de een of andere reden plots niet meer gaat, zal ik heel hard uitkijken om met evenveel overgave iets anders te gaan doen. Ik heb absoluut geen schrik van het zwarte gat. Mijn motto is altijd geweest: wat je doet, moet je goed doen. In mijn geval is dat nu topsport en als dat niet meer het geval is, zal dat gewoon iets anders zijn. Zolang ik op training – en momenteel is dat zo – nog altijd al die jonge gasten naar huis loop, is er niks aan de hand. (lacht)

Dit interview werd opgetekend door Stijn Vanderhaeghe voor Deze Week.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content