Bart Swings: ‘Ik ben een pósitieve denker geworden’

© BELGAIMAGE
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

#SwingsOnWings is de baseline van de sociale media-accounts van Bart Swings (27). Op die vleugels wil hij na zijn olympisch zilver op de massastart vanaf donderdag ook op het WK afstanden vliegen. In de overtuiging dat zijn plafond nog niet bereikt is.

‘Amper een tiental dagen’, schat Bart Swings. De tijd die hij, wegens een opeenvolging van wedstrijden en stages, sinds oktober doorgebracht heeft in zijn nieuw huis in Tildonk. Weg van onder de ouderlijke vleugels in Herent. Voortaan vliegt hij samen met zijn vriendin Annelyn door het dagelijkse leven en alle beslommeringen. ‘Mijn was en strijk breng ik wel nog altijd naar mijn mama’, lacht hij.

Veel tijd heeft de Vlaams-Brabander immers niet, als topsporter/student burgerlijk ingenieur elektrotechnieken. ‘Deze middag heb ik mijn laatste examen van het eerste semester afgelegd, over hoogfrequente geïntegreerde schakelingen. De professor zei dat het in orde was. Daar ben ik nu van af, tot de zomer. Dan wordt het wel ‘heftig’, met nog vier examens. De allerlaatste, want erna staat alleen mijn thesis nog op het programma. Het onderwerp? Dat moet ik samen met de unief nog vastleggen. Ik denk er bijvoorbeeld aan om een powermeter voor het schaatsen te ontwerpen, zoals dat al jaren in het wielrennen bestaat. Daarmee zou ik mijn trainingsbelasting beter kunnen inschatten. Een gat in de markt, maar het moet praktisch realiseerbaar zijn.’

Schaatsen blijft voor mij een eeuwige zoektocht naar de juiste techniek.

Bart Swings

Typerend voor Bart Swings: altijd zoekend naar nieuwe zaken om progressie te boeken, zoals ook de gepersonaliseerde app die hij met zijn nieuwe sponsor Atos, de wereldleider in digitale transformatie, ontwikkelt. ‘Het doel: de data van mijn schaatstrainingen – rondetijden, afstanden, snelheden… – verzamelen, waardoor ik specifieker kan trainen. We hopen er volgend seizoen mee te starten.’

Met de steun van zijn nieuwe sponsor (gekoppeld aan een eerder partnerschap met technologiebedrijf AnSem) en zijn vaste entourage (coach Jelle Spruyt, kinesist Maarten Thijssen) richt Swings nu al zijn vizier op Peking 2022. Bij het zilver van Pyeongchang wil hij immers nog een (mooiere) medaille voegen.

In 2010 keken velen nog meewarig, toen jij als ‘schaats-Belg’ openlijk verkondigde dat je voor een olympische plak in 2018 ging.

BART SWINGS: ‘Vorig jaar spookte dat enkele keren door mijn hoofd: ‘Acht jaar later, Bart, nú moet het gebeuren.’ Daar ben ik het meest trots op: dat ik die uitgesproken ambitie waargemaakt heb, over zo’n lange periode. Een groot verschil met het skeeleren, waar ik meteen in de medailles gerold ben. In het schaatsen heb ik in die acht jaar ook veel meer moeilijke momenten beleefd. Zeker na de Winterspelen van Sotsji 2014, toen mijn curve leek af te vlakken. En de twijfels opstaken, bij de buitenwereld, de media, mezelf ook. Meer nog dan blijdschap voelde ik in Pyeongchang daarom vooral opluchting. Weg, die last van mijn schouders.’

Direct na de aankomst van de massastart spuwde je nochtans op het ijs. Ontgoocheld!

SWINGS: ‘Goed opgemerkt. ( lacht) Dat kwam vooral omdat goud niet zó veraf leek. De laatste bocht heb ik immers aan ‘slechts’ 95 procent genomen, om geen val te riskeren. Erna kwam ik, tot mijn verrassing, nog terug op winnaar Seung-Hoon Lee. Mijn eerste reactie dus, als competitiebeest: ‘Verdomme! Wat als…?’

‘Toen ik echter bij het uitbollen de vreugde bij mijn coach Jelle zag, bij mijn fans op de tribune, keerde dat vlug om in vreugde. Nu ben ik zelfs blij dat ik in die laatste bocht op veilig gespeeld heb. Als ik gevallen was, had ik het me de rest van mijn leven beklaagd.’

Wat gaf, puur qua gevoel, de grootste kick: dat olympisch zilver of het goud op het WK skeeleren op de afvallingskoers in Arnhem, in juli?

SWINGS: ‘Metéén na de finish? Die wereldtitel, omdat ik won. Nog altijd het beste gevoel, hoe groot of klein de wedstrijd ook is. En daar doe je het tenslotte voor. In Arnhem bovendien met een extra scheut opluchting, want na tweede en derde plaatsen leek ik op mijn eerste WK skeeleren zonder goud af te stevenen.

‘Weet je, bij veel van mijn skeeleroverwinningen heb ik tien keer meer afgezien dan in die massastart in Pyeongchang. Puur qua fysiek straffere prestaties. Zoals mijn weinig belichte zes opeenvolgende zeges in de skeelermarathon van Berlijn, inclusief wereldrecord ( 42 km in 56’49” in 2015, nvdr). Daar ben ik ook enorm trots op, maar die olympische medaille geeft toch een grotere voldoening.’

Hoe wil je in het schaatsen de massastart blijven combineren met de afstandsnummers, waarop een medaille minder vanzelfsprekend is?

SWINGS: ‘De 10 km is niet meer zo belangrijk. Op het komende WK vindt die zaterdag plaats en de 1500 m en de massastart op zondag. Om dan fris te zijn heb ik de 10 km geschrapt, al voor het seizoen. In de Wereldbeker wordt die 10 km ook slechts één keer geschaatst. Geen nut dus om mijn training op twee races af te stemmen.

‘Op de 1500 en 5000 m blijf ik wél focussen. Ik vind ze te belangrijk. Ook al valt de 1500 m op het WK nu samen met de massastart. Mijn herstelvermogen is echter groot genoeg om die twee wedstrijden op dezelfde dag aan te kunnen. Bovendien heb ik in de massastart ( 16 ronden van 387,36 meter, nvdr) én de snelheid van een 1500 m nodig voor de allesbepalende slotronde, én de hardheid/uithouding van de 5000 m. Daarom nam ik deze winter ook deel aan een viertal marathons op het ijs. Een heel intensieve duurtraining, over 125 ronden, met afwisselende snelheden. En ook tactisch, zoals in de massastart.

‘Eenmaal per week trainde ik ook op de scherpere binnenbochten van de massastart ( gereden op de kortere ‘opwarmbaan’, nvdr), want dat is toch telkens aanpassen. Voor de rest passen alle trainingen voor de 1500 en 5000 m perfect samen. De afwisseling maakt het ook boeiend.’

Hoe staat het nu met je techniek, hét pijnpunt de laatste jaren?

SWINGS: ‘Het probleem was dat ik na Sotsji verschillende trainers met verschillende visies gehad heb. Van de Nederlander Rutger Tijssen moest ik bijvoorbeeld mijn knieën naar bínnen laten vallen, in plaats van naar buiten. Dat leverde echter meer na- dan voordelen op. Al die veranderingen leidden tot mijn wisselvallige resultaten. Pas toen ik opnieuw met Jelle Spruyt ( die Swings al begeleidde van bij het begin van diens carrière, nvdr) begon te werken, volgde ik weer een duidelijke lijn.

‘Toch blijft schaatsen voor mij een eeuwige zoektocht naar de juiste techniek. Nog altijd zit ik op ‘slechts’ een tachtigtal procent. Daar ligt dus mijn grootste progressiemarge: om mijn fysieke grote kwaliteiten aan technisch (bijna) perfecte races te koppelen. Die techniek blijft immers cruciaal. Op de WB in Heerenveen was ik dit seizoen, na een lange vlucht vanuit Japan, wat ziekjes, maar schaatste ik technisch zeer goed, waardoor ik er op de 1500 m zelfs snéller reed dan in Pyeongchang. Hoopgevend voor als ik fysiek én technisch wel top ben. Hopelijk op het komende WK.’

Wat zijn, qua techniek, de belangrijkste aandachtspunten?

SWINGS: ‘Dezelfde als de voorbije twee jaar: op de rechte stukken bij het afzetten van de schaatsen mijn benen goed bij elkaar houden, mijn heup naar voren brengen en dan mijn knieën naar buiten laten vallen. Om zo optimaal mogelijk, met een constánte slagfrequentie, mijn kracht op het ijs over te brengen.

‘Daarnaast in de bochten erop letten dat ik ‘op rechts zit’: rechterschouder naar beneden, linker omhoog. Niet (te) schuin hangen, zoals in het skeeleren, maar mijn zwaartepunt verleggen waardoor ik meer kracht kan zetten. Bij het uitdraaien van de bocht ook niet te veel uitzwermen. Ontlastend voor je verzuurde benen, maar je maakt meer meters en verliest aan snelheid.

‘Zaak is ook om al die juiste techniek de komende jaren vroeger in het seizoen op te pikken, om zo over een langere periode op te bouwen. Vorig seizoen had ik dat gevoel pas net voor de Spelen, en dit seizoen pas vanaf de WB in Heerenveen, half december. Weliswaar ingecalculeerd, na mijn lange skeelercampagne, met het WK en EK in juli en augustus. In een postolympisch jaar wilde ik immers nog eens vol voor het skeeleren gaan. Volgende zomer ga ik me vroeger toeleggen op het schaatsen.’

De voorbije voorbereiding, en ook tijdens het seizoen, trainde je opnieuw met de Noorse nationale ploeg, onder meer met stages in Stavanger en Hamar. Wat is daar het voordeel van?

SWINGS: ‘De kunst is om op het ijs met de juiste snelheid en slagfrequentie te trainen, maar niet altijd met dezelfde belasting. Daarvoor heb je een groep nodig die je op sleeptouw neemt. Aangezien de Noren, als olympisch kampioen ploegenachtervolging, technisch zeer onderlegd zijn, kan dat ook mijn timing verbeteren. Bovendien hang ik zo, mede dankzij mijn eigen sponsors, nu niet meer af van een commerciële schaatsploeg. En kan ik zelfstandiger werken.’

Volg je nog het trainingsprogramma van de Noren?

SWINGS: ‘Neen. Zij, en ook de Nederlanders, hanteren een vast weekschema van drie ‘ijsdagen’, een rustdag, twee ‘ijsdagen’ en weer een rustdag. Met het idee dat als je fysiek frisser bent, je qua techniek en coördinatie beter schaatst – kwaliteit boven kwantiteit. Ik merkte echter dat ik meer ijsuren nodig heb om die ‘schaatshardheid’ en mijn techniek op te krikken, zoals ik al deed in de maanden voor Pyeongchang.

‘Vroeger stond ik zelfs zeven dagen op zeven, tweemaal per dag op het ijs. Ging ik áltijd hard. De balans is nu evenwichtiger: één rustdag per week, met ook meer ‘rustige’ techniektrainingen. Met mijn app zal ik dat in de toekomst nog beter kunnen controleren.’

Een van je minpunten vroeger: je dacht té veel na tijdens het schaatsen. Is dat nog zo?

SWINGS: ‘Ik analyseer nog altijd veel, maar omdat ik nu duidelijker weet wát ik moet doen, belemmert me dat niet meer. Vroeger wilde ik zó veel details ineens verbeteren dat het een averechts domino-effect had. Schaatsen moet je immers simpel houden. Bart Veldkamp ( die Swings nog begeleidde, nvdr) zei indertijd slechts één ding: ‘In de bochten op rechts.’ Zo probeer ik me nu ook te concentreren op de hoofdzaken.’

Vroeger was ik in de massastart content met top drie, vanaf nu alleen nog met goud.

Bart Swings

Sportpsycholoog Jef Brouwers heeft je, in aanloop naar de Spelen, daarbij ook geholpen. Hoe?

SWINGS: ‘Begin vorig seizoen liep het niet. En dan rijzen de twijfels. Jef leerde me toen om te blijven geloven in mijn kwaliteiten. Om mijn zelfkritische aard om te draaien: na een slechte race of training niet langer urenlang tobben over wat slécht was, maar er de góéde zaken uithalen en daarop voortbouwen. Jef deed me ook meer het belang van het proces inzien. Dat een minder resultaat in november, december niets verandert aan wat je in februari kan/zal presteren. Zo behield ik een positieve flow tot Pyeongchang. Ook door meer met Jelle te communiceren over hoe ik me voel, waar ik mee zit.

‘Die lessen heb ik meegenomen naar dit seizoen. Na mijn eerste, slechte WB-races in Japan, wat me toch even verontrustte, focuste ik weer op de juiste zaken. Niet meer tobben dus: ik ben een pósitieve denker geworden.’

In 2016 zei je coach Jelle Spruyt in dit magazine: ‘In het skeeleren denkt Bart: ík en niemand anders win vandaag. Zelfvertrouwen dat hij als schaatser mist.’ Is dat intussen veranderd?

SWINGS: ‘Sinds de Spelen heb ik dat ook op de massastart in het schaatsen. Vroeger was ik er content met top drie, vanaf nu alleen nog met goud. Op de afstandsnummers is dat anders, daarvoor behaalde ik de laatste jaren te weinig medailles. In Pyeongchang, met twee zesde plaatsen, zat ik er echter niet ver van. Het podium blijft dus absoluut realistisch, maar dan moet ik technisch én fysiek een topdag hebben. Het niveau wordt immers steeds hoger. Zelfs Sven Kramer wint niet meer elke race.’

Als je in Peking 2022 geen olympische plak meer verovert, hoe zal je dan je carrière beoordelen?

SWINGS: ‘Ik zal ontgoocheld zijn – dat was ik zelfs al in Sotsji 2014 met mijn vierde en vijfde plaatsen -, maar de totále balans van mijn carrière zal positief blijven. Zeker als je ook mijn skeelersuccessen erbij neemt. Ik kijk trouwens niet alleen naar de resultaten. Ik ben ook trots op de atleet die ik ben, op mijn afgelegde weg, op de passionele manier waarop ik mijn sport beleef. Nooit kan je dan teleurgesteld zijn in jezelf. Levert dat in Peking een nieuwe medaille op – het liefst goud: fantastisch! Zo niet, dan zal de zon ook daarna weer opkomen.’

Naar de Zomerspelen?

De kans bestaat dat skeeleren, Bart Swings‘ eerste liefde, op de Zomerspelen van Parijs 2024 een olympische demonstratiesport wordt. ‘Als skeeleren die verdiende erkenning krijgt, dan wil ik er bij zijn – zelfs al is het ‘slechts’ een demonstratiesport’, zegt Swings. ‘Op mijn 33e moet dat nog lukken. En stel dat skeeleren vier jaar later als een volwaardige olympische sport op het programma staat? ( denkt na) Dan misschien ook. ( lacht) Al is dat wel héél verre toekomst.

‘Een zaak is zeker: het schaatsen geef ik niet op, ook niet na Peking 2022. Dat geeft me in het skeeleren, zoals ook in omgekeerde richting, een surplus. Aangezien ik telkens zo sterk uit de winter kom, getraind om 5 à 10 km te knallen, kan ik in die skeelermarathons, zoals in Berlijn, op het einde nog versnellen. Waarna ze mij meestal niet meer terugzien. Dat, gecombineerd met mijn groot acceleratie- en recuperatievermogen, maakt me als skeeleraar zo goed. Tot het einde van mijn carrière zal ik dus de twee sporten combineren, ook omdat ik het schaatsen, los van een olympische medaille, nog altijd écht leuk vind – anders was ik er indertijd ook nooit aan begonnen.’

Bart Swings: 'Ik kijk niet alleen naar de resultaten. Ik ben ook trots op de atleet die ik ben, op mijn afgelegde weg, op de passionele manier waarop ik mijn sport beleef.'
Bart Swings: ‘Ik kijk niet alleen naar de resultaten. Ik ben ook trots op de atleet die ik ben, op mijn afgelegde weg, op de passionele manier waarop ik mijn sport beleef.’© BELGAIMAGE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content