Belgische basketbalcompetitie: de zieke is stilaan aan de beterhand

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Ruim drie jaar geleden legde Sport/Voetbalmagazine de Belgische basketbalcompetitie onder de microscoop. Conclusie toen: de patiënt was ernstig ziek. Net voor de start van de play-offs maken we, aan de hand van vijf pijnpunten uit het verleden, met ligavoorzitter Arthur Goethals een nieuwe diagnose op. En zie: de zieke is stilaan aan de beterhand.

1. Aantal ploegen

“Bij sponsorbezoeken word ik vaak weggelachen: ‘Met hoeveel ploegen zíjn jullie eigenlijk nog?'” Deze quote van Aalstarmanager Danny Verhulst in het SVM-verhaal in december 2012 vatte hét toenmalige probleem van het Belgische eersteklassebasketbal perfect samen. Verhulst moest immers telkens, bijna beschaamd, antwoorden: ‘Euh… met acht’, nadat er sinds 2000/01 liefst zes clubs, wegens budgettaire problemen, hadden afgehaakt. Een onhoudbare situatie die in 2013/14 al veranderde toen twee tweedeklassers, Willebroek en Brussels, een C-licentie voor de hoogste afdeling kregen. En sinds vorig seizoen telt de Scooore League zelfs elf leden, nadat het lang aangekondigde Limburgse basketbalproject, met Limburg United, eindelijk van de grond kwam.

“Elf is echter geen plafond”, benadrukt Arthur Goethals, van 2007 tot 2015 voorzitter van BC Oostende en sinds vorige zomer de nieuwe president van de profliga. “Nadat Limburg was ingevuld, hebben we zes resterende blinde vlekken op de basketbalkaart aangestipt: de as Kortrijk-Ieper, Gent, de Kempen, Waals-Brabant, de as Namen-Luxemburg, plus het Groothertogdom Luxemburg – de enige mogelijke internationale uitbreiding, want voor een competitie met Nederland stonden de Waalse clubs niet te springen.

“In Kortrijk/Ieper en in de Kempen bleken de interesse en de financiële middelen echter onvoldoende om een eersteklasser op poten te zetten, zeker niet de komende twee, drie jaar. Jammer, want in Kortrijk hebben ze nochtans een prachtige accommodatie.

“Bij de vier andere blind spots borrelt het enthousiasme wel op, met name in Gent (in 2012 nog vrijwillig gedegradeerd naar tweede klasse, nvdr). Voor volgend seizoen was het niet tijdig – 1 maart – klaar met zijn licentieaanvraag, maar tegen begin 2017 hoopt het dat wel te zijn. Ook in de provincie Luxemburg bestaat er een concreet project om in het seizoen 2017/18 met een eersteklasseploeg in Libramont te beginnen. En Castors Braine (Waals-Brabant, nvdr) is heel geïnteresseerd om naast hun damesteam – dat in België alles domineert, maar te weinig volk lokt – met een herenploeg op het hoogste niveau te starten. Alleen hun infrastructuur is een probleem.

“Daarnaast liggen er in het Groothertogdom Luxemburg plannen op tafel, en hebben we zelfs al bekeken hoe we het concurrentievoordeel, wegens een flexibeler belastingsysteem – zoals Monaco in Frankrijk -, kunnen uitvlakken door die club een forfaitaire som aan de andere eersteklassers te laten betalen.

“Dat al die dossiers zullen rondraken, is niet zeker, maar ik hoop om in het seizoen 2017/18 met mínstens twaalf en misschien met veertien ploegen te starten. Die clubs zullen dan wel aan de nieuwe licentiemodaliteiten moeten voldoen: met een vooraf getekende intentieverklaring – zodat de Liga kan anticiperen op een uitbreiding -, met een uitgewerkt businessplan en met een degelijke, bestáánde sporthal van minimaal 2500 à 3000 plaatsen. Een licentie bemachtigen op basis van accommodatieplánnen kan niet meer.”

2. Competitie/bekerformule

In 2012/13 werkten de acht teams een dubbele ronde van liefst 28 speeldagen af, verdeeld over zéven maanden, waarna amper twee ploegen afvielen voor de play-offs. Volstrekt onaantrekkelijk en ongeloofwaardig. Die formule is, met elf clubs, aangepast: eerst een volledige eerste ronde van twintig matchen. Nadien spelen de top vijf en de laatste zes een tweede ronde. De eerste vijf met oog op een goede uitgangspositie voor de play-offs, de laatste zes strijden om de drie resterende PO-tickets. In die eindcompetitie met acht geldt in de kwartfinale een best of three-formule, in de halve finale en finale een best of five. “Niet simpel,” geeft Goethals toe, “maar die tweede poulefase is voor de top vijf wel heel aantrekkelijk, met nog voor de play-offs acht topwedstrijden. Een formule die we moeten behouden, ook bij de uitbreiding naar twaalf of veertien teams. Hoe langer die bestaat, hoe beter het brede publiek het zal begrijpen.”

Goethals blijft daarnaast geloven in het kerstbasketbal. In 2014 was die primeur op tweede kerstdag, met volle zalen en veel sfeer, een meevaller. Toch vervroegden sommige clubs dit seizoen hun duels om hun buitenlanders kerstavond in eigen land te kunnen laten vieren. “In Wallonië is men niet enthousiast, in Vlaanderen wel. Ik hoop dat we dat voor volgend seizoen kunnen doordrukken.”

Aan het huidige concept van de Belgische beker wil de Ligavoorzitter wel (licht) sleutelen: “Al vanaf de achtste finales, met de elf eersteklassers en vijf tweedenationalers, heen en terug. En de finale voortaan half februari, in de week die voorzien is door de FIBA. Zoals dit jaar in één partij, op zaterdag. Een groot succes immers, met 7000 basketfans in Vorst Nationaal (voor BC Oostende – Antwerp Giants, nvdr).”

Goethals werpt er nog een idee bovenop. “Waarom niet van de dan aangepaste infrastructuur in Vorst gebruikmaken om de woensdag erop een All-Star Game te organiseren? Brussels lokte dit seizoen voor een competitiematch tegen Charleroi, de vrijdag na de bekerfinale, in die zaal zelfs 5000 toeschouwers. Met een wedstrijd tussen de beste spelers van de competitie moet dat zeker lukken.”

3. Tv-contract

In 2012/13 zond Belgacom TV matchen van de toenmalige Ethias League uit, een contract voor drie jaar, die de clubs twee jaar zo’n 80.000 euro, en na een herziening 50.000 euro per seizoen opleverde. Een financiële verbetering, maar op lange termijn een aderlating qua publieke belangstelling en return voor sponsors. Want: geen samenvattingen meer op VRT/RTBF en zeer lage kijkcijfers op Belgacom TV. Bovendien moesten de topploegen de helft van hun duels op donderdag, vrijdag en zondag afwerken – niet op de, voor veel clubs, meest aantrekkelijke zaterdagavond.

Die onhoudbare situatie is sinds dit seizoen flink verbeterd. Productiehuis DB Video kocht voor drie jaar de uitzendrechten. Om die kosten en die van de 70 live-uitzendingen samen zo’n 1,2 miljoen euro) te dekken en maakte het deals met betaalzenders Telenet/VOO, met Sporza (twintig samenvattingen op zondagnamiddag) en met RTBF (samenvattingen in een apart zaterdagavondprogramma). Zeven van de elf ploegen sloten via DB Video ook een contract af met regionale zenders voor integrale uitzendingen van matchen, waarbij die zenders zelf publiciteit kunnen verkopen. Ook de onaantrekkelijke midweekwedstrijden op donderdag zijn verdwenen, voortaan wordt alleen op vrijdag (zoals Limburg United op eigen verzoek), zondag en hoofdzakelijk op zaterdag gespeeld. De samenvattingen zijn ook te zien op scoooreleague.be, weliswaar geen livestreams – enkel de Europese partijen van onder meer BC Oostende en Antwerp.

Enig minpunt: elke club krijgt nog slechts de helft van het Belgacomcontract (zo’n 25.000 à 30.000 euro per seizoen). “Dat wordt echter gecompenseerd door een veel grotere visibiliteit voor hun sponsors op regionale en nationale tv”, nuanceert Goethals. “Meer dan Belgacom TV (nu Proximus TV, nvdr) zijn Telenet en VOO in Vlaanderen en Wallonië immers ruimer verspreid. Van hen krijgen we wel geen cijfers, maar het zaterdagavondprogramma op RTBF lokt gemiddeld wel zo’n 130.000 kijkers.

“Volgend seizoen zullen we een bureau laten onderzoeken hoeveel die exposure gestegen is. Nu al schat ik: minstens maal drie, vier. En dat zal in de toekomst zeker toenemen als we het digitale platform kunnen uitbouwen, met livestreams van competitiewedstrijden.”

4. Belgen/buitenlanders

Tot voor een paar jaar leed de basketbalcompetitie aan Belgische bloedarmoede. Met 2011/12 als dieptepunt: 58% buitenlanders (met 49% Amerikanen) en slechts 42% landgenoten. Van de 72 spelers die per match meer dan 10 van de 40 minuten op het terrein stonden, waren er in 2012/13 25 Belg, of amper 34,7%.

Het seizoen erna werd het aantal verplichte homegrown-spelers (vier jaar in België opgeleid tussen de leeftijd van 12 en 21 jaar, ongeacht nationaliteit) opgekrikt van vijf naar zes. Sindsdien is de balans gekanteld: van een 47%(40%)/53%-verhouding buitenlanders (Amerikanen)/Belgen in 2014/15 naar 41%(33%)/59% bij de start van dit seizoen. Van de 93 spelers met gemiddeld meer dan 10 speelminuten komen er 42 uit eigen land (een stijging van 34,7% naar 45%). Met die nuance dat van de 32 met meer dan 25 minuten er slechts 5 de Belgische nationaliteit hebben – de Amerikanen blijven veel minuten opslorpen.

“Niettemin hebben veel clubs een switch gemaakt”, zegt Goethals. “Kijk naar BC Oostende waar Boukichou, Gillet, Marnegrave, Salumu en Serron onder coach Gjergja sleutelspelers zijn geworden, en met Tim Lambrecht en Sam Hemeleers nog twee jongeren klaarstaan. En ook bij andere teams – Antwerp, Bergen, Charleroi, Limburg… – krijgen steeds meer Belgen hun kans.”

Goethals is echter niet gewonnen voor een verstrenging van de regels: twee of meer Belgen verplicht op het terrein, of naar zeven of acht homegrown-spelers. “Dat eerste zou het te ingewikkeld maken, en met dat tweede zou de competitiviteit van onze clubs op Europees vlak dalen. Ze moeten nog genoeg (kwaliteitsvolle) buitenlanders kunnen aantrekken, hé.

“Prioriteit moet de jeugdopleiding zijn, zodat die zes Belgen niet als opvulsel voor de bank gebruikt worden. Volgend jaar laten we een audit uitvoeren van het jeugdbeleid, want dat blijft een challenge. Meer investeringen door de clubs zijn nodig, maar ook beter opgeleide coaches en aangepaste competities. Ik pleit ervoor om spelers tot hun 19e bij de jeugd te laten uitkomen, en de beloften voortaan bij de tweede ploegen van de eersteklassers, zoals KBGO Gistel (BC Oostende) en Antwerp Two in tweede klasse, en Bergen en Charleroi Two in derde nationale. Idealiter zou elke eersteklasser zo’n team moeten hebben, bij voorkeur in tweede, waar de jonge beloften tegen oudere spelers meer ervaring kunnen opdoen dan in een jeugdcompetitie. Een keuze echter die wij als Liga niet kunnen opleggen.

“Op een termijn van twee jaar willen we wel alle nationale jeugdploegen onder de koepel van de Belgische basketbalbond onderbrengen, met een duidelijke visie en doorstroming tot bij de Lions en de Cats. Nooit zullen zij, zowel heren als dames, dit jaar met een betere, jonge lichting aan de EK-kwalificatiecampagne starten, maar we moeten ervoor zorgen dat al die talenten niet alleen toeval zijn.”

5. Financieel

Een kwaal die wel nog altijd opspeelt: de financiën. In vergelijking met vijf jaar geleden is het gemiddelde budget van de eersteklassers (uitgezonderd de drie nieuwkomers die op een budget van zo’n goed miljoen euro draaien) gedaald van 2,56 miljoen naar 2,33 miljoen euro. Zelfs BC Oostende, kampioen de laatste vier seizoenen, moest iets inboeten (van 3,2 naar 3 miljoen). Nog verontrustender is dat van de acht ploegen (wiens jaarrekening te raadplegen is op de nationale bank) er welgeteld één winst maakte in 2014/15: Aalstar met een saldo van… +13 euro. Bij Charleroi bedroeg het verlies 1,1 miljoen euro, bij Pepinster 566.000, bij Limburg United 351.000, bij Antwerp Giants 254.000, en zelfs BCO ging na drie winstjaren met 43.000 euro in het rood. Voor het tweede jaar op rij kregen Charleroi en Pepinster dan ook pas in beroep onlangs een A-licentie (om wel of niet Europees te kunnen spelen).

Goethals: “Pepinster alleen op basis van geplafonneerde uitgaven, elke euro daarboven moet het met nieuwe inkomsten garanderen. Bij Charleroi ging het veeleer om een administratieve kwestie. Qua financiën was het daar inderdaad vijf voor twaalf, maar er is intussen een herkapitalisatie doorgevoerd, en ik heb alle vertrouwen dat het nieuwe management de put zal dempen, párallel met sportieve successen.”

Blijft echter het feit dat basketbal in België verlieslatend blijkt. “We moeten vooral zoeken naar nieuwe inkomstenbronnen”, aldus Goethals. “Zoals het verhogen van de toeschouwersaantallen, door de beleving en de hospitality in de zalen te verbeteren, maar ook door onze grote fanbasis – de bond telt toch zo’n 100.000 leden – meer te activeren. Hun gegevens bijvoorbeeld ter beschikking stellen van bedrijven, die zo gerichte acties (mailings, kortingbonnen, samples…) kunnen doen – volgend seizoen zullen we, in samenwerking met de firma HighCo, al met zo’n project starten.

“Daarnaast: op lange termijn meer geld genereren uit mediacontracten en uit de infrastructuur, met niet-basketbalgerelateerde evenementen. Positief is alvast dat door de FIBA nieuw ingevoerde Champions League, waarvoor onze kampioen rechtstreeks geplaatst zal zijn en de tweede kwalificaties zal spelen, die ploegen in hun Europese campagne ongeveer break-even zullen draaien, en geen verlies meer zullen maken, dankzij de kostendekkende startpremie van 100.000 euro. Niettemin blijft het voor élke club een uitdaging om de balans over een heel seizoen in evenwicht te brengen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content