Hij kent een rotslecht seizoen, maar Daniel Ricciardo loopt toch met een brede glimlach door de paddock.
Vier keer moeten opgeven, geen enkele keer op het podium geraakt, in 16 grands prix amper 34 puntjes bijeen geharkt en daardoor slechts tiende in de WK-tussenstand, die nog altijd wordt aangevoerd door Lewis Hamilton en Valtteri Bottas. En toch blijft Daniel Ricciardo (30) hoopvol. De Australiër deed alleen in zijn eerste twee volledige seizoenen (2012 en 2013) bij Scuderia Toro Rosso slechter en leek sinds zijn overstap naar Red Bull in 2014 een van de favorieten om de rijders van Mercedes van de troon te stoten.
Twee keer derde in het wereldkampioenschap (2014 en 2016), doorspekt met zeven overwinningen. Maar de laatste grand-prixzege dateert al van mei vorig jaar, toen hij in de straten van Monaco een ontketende Sebastian Vettel kon afhouden. Sindsdien belandde hij geen enkele keer meer op het podium.
Hij was na vijf seizoenen uitgekeken op Red Bull, klonk het, toen hij zijn verrassende transfer naar het Renault F1 Team bekendmaakte. Hij zag een … project. ‘Op lange termijn moet ik dit team opnieuw naar zeges en wereldtitels leiden.’ Met de nadruk op de lange termijn, want bij de constructeurs is het team momenteel slechts vijfde, na Mercedes, Ferrari, Red Bull en McLaren, terwijl zijn ploegmaat Nico Hülkenberg pas elfde staat en volgend seizoen voor Esteban Ocon wordt ingewisseld.
‘Ik heb nog een contract tot en met 2020 en blijf het team zeker trouw’, benadrukte Ricciardo, die met 45 miljoen euro voor twee jaar alleen moet onderdoen voor Hamilton en Vettel. ‘Ik heb nog altijd het gevoel dat we een grote stap voorwaarts kunnen zetten. En zelfs in een moeilijk seizoen is de liefde voor deze sport nog gegroeid’, zei Ricciardo onlangs aan BBC Sport. Maar, gaf hij tegelijk toe, in Oostenrijk had hij er helemaal geen zin meer in: ‘De race was nog bezig, maar ik reed opnieuw anoniem mee en dacht voortdurend: ik wil hier niet zijn. Mijn plaats is voorin.’
