Hendrik Tuerlinckx met Knack Roeselare op zoek naar 7e titel: ‘Wij weten hoe we moeten pieken’

© Inge Kinnet

Zes titels en evenveel Belgische bekers, maar Hendrik Tuerlinckx is nog lang niet verzadigd. Op naar landskroon nummer zeven: ‘Deze hechte vriendengroep wil Stijn Dejonckheere en Ruben Van Hirtum koste wat het kost een mooi afscheid bezorgen.’

‘Mijn elfde seizoen bij Knack Roeselare? Ik denk het.’ Hendrik Tuerlinckx lijkt zelf even de tel kwijt. ‘Dat is heel lang, ja ( lachje). Ik had dat nooit verwacht toen ik hier in 2008 een tweejarig verbintenis tekende als receptiehoekspeler. Maar ik voelde me goed, kreeg een verbeterd contract, meer verantwoordelijkheid en waardering als aanvoerder, speelde Champions League, startte een gezin: allemaal factoren die me uiteindelijk in Roeselare hielden.’

Wake-upcall

En zo gaat hij vanaf zaterdag met de West-Vlaamse volleybaltrots op zoek naar een zevende landstitel. De tegenstander in de eindronde wordt alweer Greenyard Maaseik. Geen verrassing, al streed Lindemans Aalst dit seizoen als derde topploeg tot het einde mee voor een finaleticket. ‘Waarom het dan toch weer Roeselare-Maaseik wordt? Wij zitten met een zeer ervaren groep spelers, we maakten het allemaal al verscheidene malen mee om finales te bereiken en te winnen’, verklaart Tuerlinckx. ‘Wij weten als team en ook als individuen perfect hoe we ons daarop moeten voorbereiden, hoe we moeten pieken naar die belangrijke afspraken. Dat was mijns inziens het grote verschil tussen enerzijds Roeselare en Maaseik en anderzijds Aalst. Ook Aalst heeft zeker de volleybalkwaliteiten, maar zij missen die ervaring. Daarin moet je groeien, dat leer je niet uit een boekje.’

Telkens wanneer we goed volleyballen dit seizoen, is het echt wel héél goed.

Hendrik Tuerlinckx

Het was nochtans een dubbeltje op zijn kant. Roeselare stond op de voorlaatste speeldag van de Champions Final Four met de rug tegen muur in Maaseik. ‘Absoluut. We hadden onze start gemist door in de eerste wedstrijd met 3-1 onderuit te gaan in Aalst, en we verloren ook een dom punt thuis tegen Menen. We vonden slechts moeizaam ons beste niveau. Op het einde van de reguliere competitie volleybalden we beter dan bij het begin van de play-offs. Naar Maaseik trokken we echt met het idee: we móéten deze wedstrijd winnen.’

De voorbije jaren bleek al dat Roeselare in zulke situaties vaak boven zichzelf uitstijgt. ‘Voor onze groep is een wake-upcall niet slecht. Tegen Menen had ik het gevoel dat we er vooraf wat te gerust in waren. We zijn daar zeker wakker geschud. Of er wat zelfoverschatting of gemakzucht in sloop? Nee, dat is overdreven. Feit is vooral dat we met een kleine vormdip kampten. Die break van twee, drie weken voor de play-offs haalde ons uit ons ritme. Fysiek stonden we er, maar het wedstrijdelement ontbrak. In de toekomst moeten we misschien één of meerdere oefenmatchen inplannen om dat euvel te verhelpen. Maar goed, de competitieformule verandert waarschijnlijk toch weer ( grijnst).’

Dankzij de overwinningen in Maaseik en op de slotspeeldag thuis tegen Aalst, krijgt Knack zaterdag het thuisvoordeel in de eerste finalewedstrijd. Traditioneel is dat goed om de favorietenrol toebedeeld te krijgen. ‘Het is zeker niet doorslaggevend’, meent de Roeselaarse kapitein, ‘maar ook niet onbelangrijk omdat het voor de rest zo kort bij elkaar ligt. Vorig seizoen had Maaseik het thuisvoordeel en verloren we daar twee keer vrij zwaar, terwijl we in Schiervelde een vijfsetter afdwongen. In eigen zaal kan je net iets meer.’

Vrijer

Waar Tuerlinckx een zevende landstitel op zijn palmares kan bijschrijven, zou het voor Steven Vanmedegael de eerste zijn als hoofdtrainer. De spelerskern van Roeselare onderging naar goede gewoonte weinig wijzigingen afgelopen zomer, maar de coach is wel nieuw. Hoewel Vanmedegael al vijf jaar als assistent fungeerde, is er wel degelijk verandering merkbaar, beaamt Tuerlinckx. ‘Hij is duidelijk in de leer geweest bij Emile Rousseaux, maar ook bij Vital Heynen, Dominique Baeyens en Claudio Gewehr. Hij heeft gewerkt met de in mijn ogen vier beste trainers van België. Hij heeft van al die mannen iets meegenomen en legt daarbij zijn eigen accenten.’

Vanmedegael is nog jong, slechts een jaartje ouder dan zijn hoofdaanvaller, maar dat vormt geen belemmering qua autoriteit, oordeelt Tuerlinckx. ‘Hij overlegt met de ervaren spelers, staat open voor dialoog, vraagt input, maar hakt zelf resoluut knopen door. Wellicht is een coach van zijn leeftijd een moeilijkere piste in een groep met een groot aantal buitenlanders, maar bij ons dwong hij van meet af respect af met zijn gedreven en motiverende manier van werken.’

Twee maanden geleden liet Vanmedegael in Sport/Voetbalmagazine al optekenen dat zowel zijn oefenstof als zijn tactische aanpak wel wat verschillen vertoonde met die van zijn voorganger. Tuerlinckx bevestigt: ‘Emile werkte heel veel aan techniek, individueel of met twee, waar bij Steven op training meer team play, zes tegen zes, voorkomt. Zeker in het begin was dat voor veel jongens een verademing. Een speler die lang op hetzelfde traint, gaat na verloop van tijd altijd vragen naar iets nieuws. Persoonlijk vind ik het ook iets aangenamer om zes tegen zes te spelen omdat er meer spelvorm, een competitie-element, in zit. Maar dat de benadering van Emile gewerkt heeft, lijdt geen twijfel. De resultaten die hij behaalden, spreken voor zich.’

Hendrik Tuerlinckx is graag in Roeselare. 'Zolang je een succesverhaal schrijft is het aangenaam om te blijven.'
Hendrik Tuerlinckx is graag in Roeselare. ‘Zolang je een succesverhaal schrijft is het aangenaam om te blijven.’© Inge Kinnet

In de wedstrijden valt vooral op dat Roeselare meer risico’s neemt bij zijn opslag. ‘We mogen inderdaad wat vrijer spelen. De vorige jaren kozen we bijna allemaal voor float, nu voor een jump service. Ik wil niet te ver in detail treden, maar ook op andere onderdelen mogen we minder op veiligheid spelen. Het gevolg daarvan is dat telkens wanneer we goed volleyballen dit seizoen, het echt wel héél goed is. De keerzijde van de medaille is dan weer dat de foutenlast hoog is, wanneer het minder draait. Dat is de valkuil van ons huidige systeem.’

Verrassender

Sleutelfiguur in eender welk systeem in het volleybal is de spelverdeler. Ook die is nieuw sinds het begin van het seizoen. Dat het klikte tussen Brett Walsh en zijn aanvallers, in het bijzonder zijn hoofdaanvaller, was snel duidelijk. ‘Brett weet wat topvolleybal is: hij speelde in Italië en maakt deel uit van de nationale ploeg van Canada. Voor zijn relatief jonge leeftijd is hij heel matuur. Als je kijkt naar de rampseizoenen van Roeselare in het verleden, dan lag het grotendeels aan de invulling van die functie. Een team zonder een goede setter, is geen topteam.’

Daarmee doelt hij niet op de vorige spelverdeler, de Spanjaard Ángel Trinidad, benadrukt Tuerlinckx. ‘Ook met hem in de ploeg pakten we prijzen. Je voelde vooral dat het voor hém op was bij Roeselare. Ik merk nu een grotere drive bij onze nieuwe spelvederdeler dan bij Trinidad vorig jaar. Ángel speelde iets cleaner, zuiverder, terwijl Brett iets minder precies is, maar wel veel verrassender. Voor de tegenstander was Ángel meer leesbaar, maar de bal kwam exact waar je hem wou. Bij Brett moet je je als aanvaller soms wat aanpassen, maar ik verkies deze optie. We moeten ons iets soepeler opstellen, maar als je slechts tegen een eenmansblok moet slaan omdat de tegenstander verrast is, dan moet dat lukken.’

Er waren lucratieve aanbiedingen uit Argentinië en Indonesië, maar ik ben nog te gemotiveerd. Over twee, drie jaar overweeg ik misschien zo’n fantasietje.

Hendrik Tuerlinckx

Met Walsh zien we na enkele jaren quasi afwezigheid ook weer de spectaculaire pipe-aanval opduiken bij Roeselare, en dat dient niet alleen tot vermaak van de supporters. ‘Ángel koos er bijna niet, of zelfs helemaal niet, voor, terwijl je in het moderne volleybal over dat wapen móet beschikken. In België zul je het tegen bepaalde ploegen wel kunnen redden zonder, maar als je naar de topploegen trekt en je gebruikt nooit de pipe-aanval, dan mag je het vergeten. Om nog maar te zwijgen over de Champions League.’

Fantasietje

De Champions League: daaraan kunnen deelnemen is een van de redenen waarom Tuerlinckx nog steeds bij Roeselare volleybalt. Aan aanbiedingen uit het buitenland ontbrak het hem de jongste jaren nochtans niet, hoewel kwatongen beweren dat hij vooral met die interesse schermde om zijn prijs op te drijven. ‘Die belangstelling helpt je bij contractbesprekingen – dat ga ik niet ontkennen – maar ik ga nooit gewag maken van andere clubs als er niets is. Daarvoor heb ik te veel respect voor Knack Roeselare. Ten andere, mijn manager toonde zwart op wit een contractvoorstel. Daarover kon niet gelogen worden.’

De interessantste aanbieding kreeg hij van de Poolse topclub Resovia, op dat moment landskampioen en het team waarvoor Tomas Rousseaux volgend seizoen zal aantreden. ‘Zowel sportief als financieel was het een aanlokkelijk voorstel, dat ik niet zomaar naast me kon neerleggen. Ik wou er echt op ingaan, maar ik lag nog twee jaar onder contract en Roeselare wou me niet laten gaan tenzij er een aanzienlijke afkoopsom werd betaald, wat uiteindelijk niet gebeurde. Vorig jaar kwam er een lucratief bod uit Argentinië en onlangs nog uit Indonesië, maar dat vind ik allemaal minder interessant. Ik ben op sportief vlak nog te gemotiveerd en gepassioneerd om zulke dingen te doen. Over twee, drie jaar overweeg ik misschien zo’n fantasietje, maar nu nog niet.’

De ambitie om in een hoger aangeschreven competitie te gaan volleyballen, heeft hij echter nog niet laten varen. ‘Ik ben graag in Roeselare en zolang je een succesverhaal schrijft, is het aangenaam om te blijven samenwerken. Maar ik sta ook nog open voor het buitenland. Die afspraak heb ik ook gemaakt met mijn vrouw: als er iets komt waardoor ik zowel sportief als financieel een stap vooruit kan zetten, dan doen we dat.’

Een nieuw buitenlands avontuur – Tuerlinckx kwam bij Roeselare terecht nadat hij als 19-jarige een seizoen bij Perugia achter de rug had – zal nog niet voor onmiddellijk zijn, want hij heeft nog een verbintenis met Knack tot en met volgend seizoen. Aan dat jaartje Italië houdt hij overigens een heel positief gevoel over. ‘Voor mijn evolutie als speler was het ideaal en ook als persoon ben ik er veel matuurder geworden. Zonder die ervaring had ik het volgens mij nooit tot basispion bij Roeselare geschopt en had ik nooit mijn kinderdroom kunnen vervullen.’

Ballenraper

Profvolleyballer worden, was immers zijn grootste wens als kind, zegt Tuerlinckx. ‘Als jong gastje van negen à tien jaar, begon ik als ballenraper in Averbode, de club waar mijn ouders in het bestuur zaten. Ik keek telkens uit naar de wedstrijden tegen Roeselare en Maaseik, want dan zag ik mijn idolen – mannen als IvánContreras of RichardSchuil, aan het werk.’ Niet dat hij er toen ook maar van durfde te dromen om later zelf bij een Belgische topclub als hoofdaanvaller te spelen. ‘Ik hoopte om in de eerste ploeg van Averbode te geraken. Dat vond ik op dat moment al fantastisch om ooit te realiseren.’

Maar kijk, zoveel jaar later kroonde hij zich al viermaal tot Volleyballer van het Jaar en begint hij met Knack Roeselare aan de jacht op de titel van landskampioen, voorlopig nog in het bezit van Greenyard Maaseik. ‘We wonnen de beker en staan nu in de finale van de play-offs. Kortom, we draaien een goed seizoen, maar er ontbreekt nog iets. We willen absoluut kampioen worden. Dat Stijn Dejonckheere en Ruben Van Hirtum na dit seizoen het team en het profvolleybal verlaten, is voor deze hechte vriendengroep – wat dat zijn we na al die jaren samen geworden – een extra motivatie om ons dubbel te plooien. We willen hen koste wat het kost een mooi afscheid bezorgen.’

'Ik blijf na mijn carrière graag in het volleybal actief.'
‘Ik blijf na mijn carrière graag in het volleybal actief.’© Inge Kinnet

Carrière afsluiten in de Hel van Everbeur

Tot zijn 35ste, heeft hij zich voorgenomen, wil Hendrik Tuerlinckx (31) topvolleybal spelen om daarna rustig af te bouwen. ‘Je weet natuurlijk niet hoe het loopt. Misschien is het volgende week al afgelopen, of voor hetzelfde geld trek ik het tot mijn 38ste. Kijk maar naar Iván Contreras, die zat hier op die leeftijd nog altijd. Veel zal afhangen van wat mijn lichaam aankan. Aan motivatie ontbreekt het me niet, ik haal nog altijd enorm veel voldoening aan prijzen te winnen.’ Toch is Tuerlinckx al een beetje bezig met het leven na zijn spelerscarrière. Samen met Pieter Coolman rondde hij al het eerste deel van de trainerscursus af. ‘Volleybal is mijn passie, ik geraak er alles in kwijt. Ik zie het hoe langer hoe meer zitten om in dit wereldje te blijven.’

Vooraleer dat eventueel naast de lijn is, wil hij dus voorlopig nog een tijdje óp het terrein staan. Om zijn carrière af te sluiten bij zijn thuisclub Averbode, waar het allemaal begon? ‘Ja, ik wil de cirkel rond maken. Dat staat vast, al is ‘spelen’ misschien een groot woord, want ik weet niet in welke toestand ik dan zal verkeren. Maar ik heb het al ondertekend: mijn laatste jaar als volleyballer zal ik in Averbode doorbrengen. Een aantal van mijn beste kameraden draagt immers die club momenteel. Ze zijn er bezig een mooi verhaal te schrijven, de club weer op te bouwen. Ze spelen voor vijf-, zeshonderd man, met vipdiners, met alles erop en eraan. Nog twee keer promoveren en ze zitten in Liga A. Als dat gebeurt, zullen ze toch werk hebben aan de zaal, vrees ik, want ze spelen nog altijd in de befaamde Hel van Everbeur. ‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content