Hoe Bart Swings de kroon op zijn loopbaan zette

© belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Hij had al ruim 50 medailles veroverd op internationale kampioenschappen, in het skeeleren en snelschaatsen. Maar er ontbrak nog één: olympisch goud op de Winterspelen. Die droom maakte Bart Swings (31) waar in Peking. Hoe zette hij het puntje op de i van zijn achternaam? Een analyse van een sublieme race.

Al twee meter voor het einde van zijn winnende massastart wijst Bart Swings met zijn linkerwijsvinger naar de finishlijn, waarop hij de rechterarm in de lucht zwaait en met de andere arm naar het middenplein wijst. Om zich daarna op de borst te kloppen, beide armen in de lucht te steken en de vuist te ballen.

Nooit heeft hij zo gejubeld van vreugde. Nooit straalden zijn glinsterende ogen zo fel.

Een groot contrast met vier jaar geleden in Pyeongchang. Toen hij zilver behaalde na de Zuid-Koreaan Seung-hoon Lee, zich meteen na de finish naar het hoofd greep en een ferme fluim op het ijs spuwde. Als volbloedwinnaar oprecht ontgoocheld. Later mixte hij daar wel wat tevredenheid bij, om zijn eerste olympische medaille, maar het gevoel bleef: een gemiste kans, die op een meter na verloren sprint.

Het motiveerde Swings echter om nog vier jaar verder te doen, richting Peking 2022. Om daar zijn olympische góúden droom waar te maken. Met evenveel passie, detailzucht en professionalisme die de steevast ‘positief ontevreden’ topatleet al zijn hele carrière kenmerkt.

Een droom die hij al koesterde sinds 2010, op zijn 19e. Dan nog als skeeleraar, de sport die hij vanaf zijn achtste heeft beoefend, nadat Sinterklaas hem een paar rolschaatsten heeft bezorgd. Maar hoe succesvol Swings in het skeeleren op wereldvlak ook is, om op de Spelen te schitteren, moet hij de overstap naar het snelschaatsen maken.

En dat doet hij ook, geïnspireerd door de vele uren die hij thuis op de NOS naar Sven Kramer en co heeft gekeken. Geïnspireerd ook door Chad Hedrick, een ex-wereldkampioen skeeleren die in Turijn 2006 en Vancouver 2010 vijf olympische medailles heeft gewonnen, waaronder goud.

In 2014, in Sotsji, staat Swings effectief al op de Spelen. En zit hij dan al dicht bij het podium, met een vierde en vijfde plaats op de 5000 en 10.000 meter. Een jaar later krijgt de Vlaams-Brabander het nieuws te horen dat tijdens de volgende Winterspelen, die van 2018, de massastart op het olympisch programma komt. Het nummer dat het meest op skeeleren lijkt. En dus voortaan, mede omdat Swings op de klassieke afstanden niet meer de absolute top benadert, zijn hoofddoel wordt.

Met succes, gezien zijn zilveren medaille in Pyeongchang. Zaterdag gevolgd door de verwezenlijking van zijn ultieme droom: goud in Peking. ‘Sometimes dreams do come true‘, tweette de kersverse olympische kampioen niet toevallig. Met de hashtag: #SwingsOnWings

Een vervulde droom die Swings dankt aan de kwaliteiten die hij in de loop der jaren millimeter per millimeter heeft bijgeschaafd. Mede dankzij een trouwe, deskundige entourage, onder wie Jelle Spruyt, zijn jarenlange coach/steun en toeverlaat.

Hoe speelde de Herentenaar die kwaliteiten in de olympische massastart van Peking perfect uit? Een overzicht.

Intervalvermogen

Het kwam in de voorbeschouwingen van analisten, zeker in Nederland, vaak terug: dat Bart Swings in massastarts in het verleden dikwijls fysiek de sterkste was, maar soms té veel reageerde en te veel gaten dichtreed. Waardoor hij als eenzaat, opboksend tegen duo’s uit andere landen, het onderspit moest delven.

‘Laat elk land met één schaatser starten en Bart wint sowieso goud’, was niet toevallig de analyse van zijn Nederlandse IKO-ploegmakker Jan Blokhuijsen in Het Nieuwsblad voor Peking. ‘Want Bart is in elk wedstrijdscenario de sterkste.’

Toch verklaarde Swings voor de Winterspelen ook zelf dat het aangewezen scenario er een zou zijn waarin hij ‘slim kon rijden, onderweg niet te veel energie zou verspillen, om dan op het einde te kunnen toeslaan in de sprint.’

Er weliswaar aan toevoegend dat de verwachte aanvallende race van de Nederlanders ook geen nadeel voor hem zou zijn. ‘Ik heb zo’n koers met veel tempowisselingen wel graag. Ik kan al eens een gat dichtrijden en daar tijdens de wedstrijd nog van herstellen.’

Een enorm recuperatievermogen dat Swings dankt aan de talloze puntenafvallingskoersen in het skeeleren die hij van jongs af heeft afgewerkt. Wat ooit ook bleek na een fullout fietsproef van vier minuten. Daarin blijft bij ‘normale’ atleten het lactaatgehalte in het bloed twee minuten stijgen, bij de Vlaams-Brabander zákte het al, na één minuut.

Zeker als Swings fysiek top is – en dat was hij, als meester-pieker, in Peking – hoeft een kloof dichtrijden dus geen grote gaten te slaan in zijn krachtenarsenaal, ook omdat zijn techniek meer dan ooit is geperfectioneerd.

En toch schrokken de commentatoren op zowel Sporza als de NOS toen Swings tijdens de massastart liefst víjf keer een gat toeknalde:

– in de tweede en derde ronde (van in totaal zestien) op de Oostenrijker Gabriel Odor en de Japanner Ryosuke Tsuchiya.

– in de zesde en zevende ronde op Sven Kramer en Odor.

– in de negende ronde op Tsuchiya.

– in de tiende en elfde ronde op weer Kramer en Odor.

– en in de twaalfde ronde op Bergsma en Tsuchiya – niet toevallig telkens hetzelfde type-schaatsers, met weinig explosiviteit.

Duidelijk ook te zien aan de rondetijden, die een dipje namen toen Swings een aanval pareerde, en weer omhoogschoten toen het daarna weer stilviel. Ook omdat de Belg het daarna opzettelijk stillegde, door vaak aan de leiding te blijven rijden. Weliswaar traag, zodat zijn lactaat en hartslag weer even kon zakken.

Bart Swings liet Jorrit Bergsma nooit wegrijden.
Bart Swings liet Jorrit Bergsma nooit wegrijden.© belga

Toch vroeg Henry Schut, de presentator van Peking Live op NOS, zich zelfs áchteraf verbaasd af: ‘Bijna onmenselijk toch wat Bart Swings deed? Als je álles terughaalt, dan win je toch niet?’

Maar dat deed onze landgenoot, die zich naar eigen zeggen supersterk voelde, dus wél.

Mede door een crúciaal moment in de race: wanneer Swings net na het ingaan van de laatste vier rondes het gat op Bergsma en Tsuchiya dichtrijdt. En hij daarna het tempo weer laat zakken – hij heeft zelfs nog de tijd om zijn handschoen even recht te trekken.

De rondetijd stijgt zo van 24”57 in de twaalfde ronde naar 27”63 in de dertiende en 27”00 in de veertiende ronde. Zo kan Swings net genoeg uitrusten om met voldoende overschot aan de finale te beginnen.

Opgekrikt sprintvermogen

Die finale start wanneer Jorrit Bergsma, op drie ronden van het einde, de leiding neemt. Mede omdat Swings heel bewust inhoudt net voor de finish, in die mate dat de Zwitser Livio Wenger zelfs even zijn hand opdiens poep legt. De Belg nestelt zich vervolgens meteen in het spoor van Bergsma, en raakt op zijn beurt het achterwerk van de Nederlander aan, zelfs even omkijkend.

Het moment om te gaan is nog niet gekomen.

Ook niet wanneer Bergsma met nog twee ronden te schaatsen het tempo fel optrekt, als reactie op een aanval van Kristian Ulekleiv. De Nederlander houdt aan de binnenkant de Noor af, met Swings nog altijd in zijn zog.

Pas in de laatste rechte lijn, voor het rinkelen van de slotbel, versnelt de Herentenaar, voorbij Bergsma.

Waarop een tweede cruciaal moment volgt: ex-skeeleraar Seung-hoon Lee, Swings’ boeman in 2018, duikt binnendoor naar de leiding, met de Belg in zijn rug.

In tegenstelling tot in Pyeongchang, toen Swings op een ronde van het einde wél de kop nam, nadat hij even ervoor een aanval van… Sven Kramer had gepareerd. In die slotronde knalde Seung-hoon Lee al in de voorlaatste bocht naar de leiding, die de Zuid-Koreaan niet meer afstond. Ook al kwam Swings op het einde nog dichter.

Het verschil tussen die race en die in Peking is dat de Herentenaar, ondanks alle voorgaande inspanningen, met meer reserves in Lee’s zog richting de laatste bocht en rechte lijn schaatst. Omdat hij daar heel specifiek op heeft getraind, met na een gesimuleerde massastart een slotrondje, op kop, van 23 seconden. Wat ploegmaat Jan Blokhuijsen in Het Nieuwsblad deed besluiten: ‘Als Bart dat in Peking vanuit de binnenbocht op kop kan klaarkrijgen, pakt niemand hem nog terug.’

Het scenario draait anders uit. Maar béter, want Lee rijdt aan de leiding. Swings hoeft er alleen nog over te gaan in de slotbocht en/of de resterende meters tot de finish. En dat doet hij, tot zijn eigen verbazing zelfs: ‘Ik was niet meer bezig met goud. Maar plots voelde ik dat mijn benen niet kapot waren.’ Met dank aan een zeer goeie laatste bocht, die hij zonder vrees aanvat. Een gevoel dat hij in Pyeongchang, toen hij nog op veilig speelde, wél nog had – ‘Hopelijk vlieg ik er niet uit.’

In Peking dus niet. Mede door het vertrouwen in de aangepaste ijzers van zijn schoenen, met iets meer kromming, die Swings sinds dit seizoen gebruikt. En door een betere bochtentechniek die hij na het advies van ex-shorttrackster Jorien Ter Mors flink heeft bijgesleuteld.

De Vlaams-Brabander gaat zo met meer snelheid de finishlijn in, buiten Seung-hoon Lee Lee om, om hem in de laatste vijftig meter te remonteren, wijzend naar de eindstreep.

Zijn tijd in de slotronde: 23”47, vier honderdsten sneller dan de Zuid-Koreaan. Weliswaar trager dan diens landgenoot Jae Won Chung (23”40) en de Amerikaan Joey Mantia (23”30), die nog als tweede en derde eindigen, maar minder goed gepositioneerd zaten.

Killersinstinct

Fenomenaal recuperatievermogen, goeie positionering, tactische sluwheid in de finale, een betere bochtentechniek, een explosieve sprint: kwaliteiten die Swings ook koppelde aan het instinct van een killer. Iets wat hij in wedstrijden van zijn eerste grote liefde, het skeeleren, al in overvloed had.

Toen stond de Vlaams-Brabander telkens aan de start met de instelling: ík en niemand anders win vandaag. Een onwrikbaar zelfvertrouwen dat hij later, als schaatser in de afstandsnummers, vaak miste. Ook omdat hij, in plaats van te focussen op zijn techniek, er te vaak zijn race op zijn tegenstander in de andere baan afstemde. Zoals in het skeeleren…

Bart Swings wint de sprint tegen de Zuid-Koreanen.
Bart Swings wint de sprint tegen de Zuid-Koreanen.© belga

Niet toevallig vertelde zijn coach Jelle Spruyt in maart 2016 al in Sport/Voetbalmagazine: ‘Als Bart in PyeongChang de juiste techniek/fysiek aan zijn skeelermentaliteit kan koppelen, is er, zeker in de massastart, véél mogelijk. Zelfs goud.’

Zijn voorspelling klopte. Met vier jaar vertraging. Omdat Swings in Peking effectief als een killer op het ijs stapte. Zijn quote achteraf was dan ook veelbetekenend: ‘Ik voelde me in de halve finale al zo sterk, dat ik dacht: ‘Ik ga hier vandaag niets weggeven.’ Wat hij vooraf ook letterlijk zei tegen zijn coach Jelle Spruyt toen ze telefonisch de tactiek bespraken: ‘Ik haal ze allemaal terug.’

De olympische kampioen had naar eigen zeggen de dagen ervoor nochtans met veel stress rondgelopen. Maar ook daar had hij aan gewerkt, sinds hij tijdens het WK van 2020 brak onder de druk. Zoveel zenuwen dat hij er zelfs fysiek last van kreeg, aan de maag. Mental coach Viktor Van der Veken leerde Swings daarna druk als iets positiefs te ervaren. Hij vond zo rust. En standvastigheid, elke dag trainend in Heerenveen, dicht bij de ijsbaan van Thialf.

Zo ging Swings, vertelde hij vooraf in Humo, met deze gedachte naar Peking: ‘Het enige wat ik moet doen, is proberen zo goed mogelijk datgene te doen waarin ik goed ben.’

En dat deed hij, op het ijs van de National Speed Skating Oval, als de beste. Het puntje op de i van zijn achternaam zettend, zoals Sporza-commentator Bert Sterckx het na de finishlijn mooi verwoordde.

Bart Swings tijdens de medailleceremonie, met de hand op het hart.
Bart Swings tijdens de medailleceremonie, met de hand op het hart.© belga

De bekroning van een prachtige carrière waar hij met hart en ziel aan heeft gewerkt. Mooi gesymboliseerd door het beeld van Swings tijdens de medailleceremonie: met hand op het hart meezingend met de Brabançonne. Als de eerste Belgische olympische kampioen op de Winterspelen in 74 jaar.

Geen mens, zélfs geen Nederlander, die het hem niet gunde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content