‘Ik, meeting director, het klinkt nog altijd raar’

© JASPER JACOBS
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Als tiener vergaapte Cédric Van Branteghem (38) zich aan de sterren tijdens de Van Damme Memorial, in 2003 verbeterde hij er het Belgisch record op de 400 meter, en vrijdag vindt ’s lands grootste atletiekmeeting, voor het eerst, onder zijn leiding plaats. ‘Pas dan zal ik het écht beseffen.’

20 april 2015. Wilfried Meert, boegbeeld van de Memorial, leest in De Tijd dat IT-bedrijf Cegeka de softwarefirma Edan Business Solutions van Cédric Van Branteghem en zijn vader zal overnemen – het bedrijf heeft financiële problemen. Meert belt meteen naar de ex-atleet die hij tijdens diens carrière op de grootste meetings binnenloodste. Een telefoon die Van Branteghems leven een nieuwe wending zal geven. ‘Ik was’, herinnert hij zich nog goed, ‘mijn kinderen naar school aan het voeren. Toen ik Wilfrieds oproep zag, wist ik – hoewel we de jaren ervoor nog slechts sporadisch contact hadden gehad – al waarvoor hij belde. Of ik niet bij Golazo (het sportmarketingbureau dat de Memorial organiseert, nvdr) wilde beginnen, om op termijn hem op te volgen als meeting director. Na een volgend gesprek met Wilfried en Bob Verbeeck (CEO van Golazo, nvdr) heb ik geen seconde geaarzeld.’

Op 1 september 2015, komende vrijdag exact twee jaar geleden, begint Van Branteghem als Meerts assistent. Een goed jaar later zitten de twee opnieuw samen. ‘Wilfried vond, na veertig Memorialedities, het tijd om de fakkel door te geven. Ook toen gloeide mijn hart, en was ik vereerd. Anderzijds ook bang: ben ik wel klaar? Als atleet heb ik echter geleerd dat schrik stimulerend kan werken. En echt hélemaal klaar ben je nooit. Je moet het gewoon dóén. Dat Wilfried mij als zijn opvolger aanduidde, gaf me bovendien het vertrouwen dat ik de capaciteiten bezat.’

Die managementkwaliteiten had Van Branteghem ontwikkeld door op te groeien in een ondernemersnest en in 2006, toen nog als atleet, in het bedrijf van zijn vader te stappen. ‘In alle rollen – van sales- tot uiteindelijk general manager – heb ik toen onschatbare ervaring opgedaan. Zo weet ik intussen, dankzij mijn vader, hoe ik een bedrijf kan leiden.

‘Edan is weliswaar in moeilijkheden geraakt, maar dat had met marktomstandigheden te maken. Wij waren gespecialiseerd in de groente- en fruitmarkt, en toen Rusland het Belgische fruit boycotte, stelden steeds meer klanten hun investeringen uit. Gelukkig hebben we voor zo goed als alle tweehonderd werknemers een nieuwe job gevonden, door die overname. Als kapitein wilde ik dat schip absoluut in een veilige haven loodsen. Zo’n moeilijke periode hardt je wel, leert je moeilijke knopen door te hakken.’

Zo belandde Van Branteghem in een job die hem op het lijf geschreven is: een combinatie als meeting director van de Memorial, én als verantwoordelijke voor de internationale consultancy afdeling van Golazo, dat bedrijven adviezen geeft over sportsponsoring. ‘Momenteel ben ik bezig met een project van Bridgestone, een van de grootste olympische sponsors. Dat draait natuurlijk rond sport en atleten, maar evenzeer cijfers, budgetten, rendabiliteit… Zoals ook de Memorial, bij wijze van spreken, 364 dagen pure business en één dag pure sport en entertainment is.’

Helikopterzicht

Van Branteghems nieuwe job gaat gepaard met een grote verantwoordelijkheid, veel multitasken, lange dagen en soms veel stress, maar daar heeft de Lovendegemnaar geen probleem mee. ‘De kunst is om het helikopterzicht te bewaren, en af en toe eens naar beneden te duiken, zonder in details te verdrinken. Voordeel is dat ik geen specialist in één ding ben, veeleer een generalist, die mensen, een team kan sturen. Dat ik daardoor heel veel uren klop, zeker nu in aanloop naar de Memorial, neem ik er graag bij. Ik ben altijd bezig, wil continu bijleren – in mijn auto luister ik vaak naar audioboeken en podcasts -, maar verteer, als ex-topsporter, dat hoge tempo fysiek wel vlot. Gisteren nam ik in Stockholm (zie kader, nvdr) om vijf uur ’s morgens het vliegtuig naar de Diamond Leaguemeeting in Birmingham, vandaag moest ik al om vier uur op voor mijn vlucht naar Zaventem. Ik had kunnen uitslapen, maar dan is de dag zo kort…

‘Ook mentaal kan ik dat helse ritme aan – als atleet had ik al een ijzeren kop om telkens door die muur van de 400 meter te knallen. Zoals ik toen ook heb leren omgaan met stress. Ik lig er zelden wakker van. Mij opjagen? Heel weinig. Vroeger moest ik na een zeer lange verplaatsing vaak in een primitief hotel slapen om de volgende dag te móéten presteren. Veel atleten hadden daar moeite mee, ik niet. Ook niet met onverwachte zaken en veranderingen. Een van mijn motto’s is een quote van ex-400 meterloper Roger Black: ‘Gewone atleten zijn bang van verandering, kampioenen omármen verandering, als een opportuniteit om anderen te verslaan.”

Het belangrijkste wat ik van Wilfried geleerd heb? Strategisch schaken. Hij is een meester in het inschatten van mensen

Als de nieuwe ‘baas’ regeert Van Branteghem niet vanop een hoge troon. ‘Ik weet wat ik wil, kom uit voor mijn mening, maar op tafel slaan en brullen: ‘Ík ben meeting director, we gaan het doen zoals ík het wil.’ Neen: altijd in overleg. Natuurlijk leg ik weleens andere accenten, zoals met de Urban Memorial (mini-atletiekevents in het centrum van grote steden, nvdr). Een succes, maar daarom ga ik niet plots alles omgooien: de Memorial ís al de grootste en beste meeting.’

Veeleer een fluwelen dan een ijzeren hand dus. ‘Ik ben een heel lieve mens, maar kan, mede door die periode bij Edan, ook keihard onderhandelen. Neen is neen. Sommige atleten gaan er bijvoorbeeld vanuit dat ze recht hebben op x euro startgeld in de Memorial. Nochtans verdelen we, als finale van de Diamond League, een enorme prijzenpot – tot 50.000 dollar voor de winnaar van elk nummer. Ik durf dat te challengen. Tegen een manager vlakaf te zeggen: ‘Wij verkopen geen ticket meer door jouw atleet.’ Daar maak je geen vrienden mee, maar ik kijk naar het bredere plaatje, ten voordele van de atletiek. Prestaties moeten we belonen, geen aanwezigheid.’

Door de nieuwe formule van de Memorial, als Diamond Leaguefinale, was er van onderhandelen met managers dit jaar wel minder sprake. ‘De top acht is sowieso geplaatst. Alleen als een van die acht afviel, gingen we op zoek naar een andere atleet. Wilfried moest daarentegen in het verleden altijd zelf zijn banen invullen, op uitnodiging dus. Dat maakte het voor mij iets makkelijker. De meeste toppers komen sowieso.’

Tandem

Hoewel Meert (74) afhaakte als meeting director, vormt hij, als voorzitter van de raad van bestuur van de vzw Memorial, nog altijd een tandem met zijn opvolger. ‘Ik heb het operationele en commerciële luik volledig op mij genomen, Wilfried verzorgt de pr. Met de IAAF, politici, ex-topatleten, CEO’s van grote bedrijven… – zijn netwerk is gigantisch. Neen, zijn telefoonboek heeft hij niet overgedragen, – ik heb dat ook niet gevraagd -, maar hij introduceert me wel bij persoon x of y als het moet. Ik ga niet zelf iemand opbellen: ‘Hi, I’m Cédric, the new meeting director.’ Wilfrieds introductie opent makkelijker deuren en zo kan ik ook die menselijke contacten opbouwen.’

Ondanks het leeftijdsverschil van 36 jaar verstaan beiden elkaar zeer goed. ‘Zelden denk ik tijdens een vergadering: dat zou ik helemaal anders doen, zeker niet over strategische zaken. Als we al eens anders denken over iets, heeft dat meer met de generatiekloof te maken. Over entertainment bijvoorbeeld, waarbij ik op jonge fans mik, terwijl Wilfried veeleer aan het oudere publiek denkt. Ook sociale media is niet zijn dada: ‘Kijk eens op Twitter of Facebook’, zegt hij dan. (lacht)

‘Het belangrijkste wat ik van hem geleerd heb? Strategisch schaken. Wilfried is een meester in het inschatten van mensen, in het positie kiezen en op het juiste moment een versnelling te plaatsen. Ook omdat hij – nog altijd meer dan ik – het wereldje binnenstebuiten kent. Met mijn enthousiasme en ongeduld wil ik soms iets forceren, maar dan staat hij op de rem: ‘Wacht nog om terug te mailen, zeker niet bellen, laat die manager nog wat sudderen, hij komt terug.’ Wat telkens blijkt.’ (lacht)

Van Branteghem stelt wel vast dat zijn nieuwe functie hem een veel grotere status geeft dan vroeger. ‘Als Wilfried me voorstelt en vermeldt dat ik een ex-atleet ben, vallen ze, zeker de niet-Europese managers of atleten, soms uit de lucht. Het enige wat ze zich nog herinneren is mijn paardenstaart. (lacht) Ik was maar een subtopper, hé, terwijl ik nu ’s werelds grootste meeting leid. En dan merk je dat mensen die mij vroeger niet zagen staan mij nu wél spontaan aanklampen.’

Niet starstruck

In zijn nieuwe functie ontmoet Van Branteghem de grootste bobo’s – van IAAF-voorzitter Sebastian Coe tot IOC-lid/prins Albert van Monaco – maar starstruck is hij niet. ‘Nooit geweest, al was ik vorig jaar in Rio toch even onder de indruk van Carl Lewis, mijn jeugdidool. Met hem heb ik wel een selfie genomen, en heb ik zelfs een paar pinten gedronken. En dan blijkt ook hij een mens van vlees en bloed. Usain Bolt heb ik nog niet gesproken, maar ik kan wel zijn manager, Ricky Simms, opbellen.

‘Als ik me voorstel als ‘meeting director’, klinkt het trouwens nog altijd wat raar en stoeferig – het bekt moeilijk. (lacht) Wellicht zal ik het ook pas vrijdag, tijdens de Memorial, echt beseffen dat ik nu de touwtjes in handen heb.’

Van Branteghem weet echter nu al dat de adrenaline minder zal stromen dan in 2003, toen hij in Brussel het 27 jaar oude Belgische record van Fons Brydenbach verbeterde. ‘Dát gevoel komt nooit meer terug. In 2003 stond ik, als winnaar, in de spotlights, gingen die 50.000 toeschouwers alleen voor mij uit de bol. Niets, op de geboorte van mijn dochters na, komt in de buurt. Emoties in de sport gaan zó diep…

‘Let wel: ik kan nu ook heel tevreden of ontgoocheld zijn na een afgesloten of afgesprongen businessdeal. En als vrijdag alles prima verloopt allicht zelfs supervoldaan. Maar tegelijkertijd zal ik beseffen dat de Memorial ook zonder Cédric Van Branteghem als meeting director blijft bestaan. Dat die tienduizenden atletiekfans niet voor mij applaudisseren, maar voor Nafi Thiam en co. Dat vind ik absoluut niet erg. Ik koester die herinnering van dat Belgische record en zal er vrijdag weleens aan terugdenken, maar ik blijf niet in het verleden hangen. Don’t dwell on the past, haal er motivatie uit.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content