Jacques Borlée: ‘Doping is out of the question’

© Belga

De drie Borlée-broers nemen het in de Memorial Van Damme op in de 400 meter. Knack sprak met vader Jacques Borlée. Enkele passages.

Zitten en Kevin en Jonathan nu aan hun plafond, of kunnen ze nog beter?

Borlée: Natuurlijk. Ze gaan zelfs, hopelijk volgend jaar al, een grote stap vooruit zetten. We werken aan een nieuw trainingsschema dat het mogelijk zou moeten maken om onder de 44 seconden te gaan. Hun basissnelheid moet omhoog, dat proberen we op te lossen met powertraining. Maar de grootste uitdaging is hun spierverzuring naar beneden te halen: daar valt nog heel veel winst te boeken. We hebben met Dylan proeven gedaan die er alvast veelbelovend uitzagen.

Onder de 44 seconden, dat is een reuzenstap, bijna een halve seconde onder Jonathans Belgisch record. U weet toch wat er in atletiekkringen over Jacques Borlée gezegd wordt? Dat hij nooit tevreden is.

Borlée: Is dat niet logisch? Ik zou alles doen en laten om de beste te zijn, zonder dat het ooit aanvoelt als werk. Ik ben verslaafd aan de droom, aan het mikken op de top.

De beste willen zijn, kan ook te ver gaan.

Borlée: Ik weet waar u op doelt, maar zover zou ik nooit gaan. Doping is out of the question. Ik ben en blijf eerst vader en dan pas coach. Nooit zou ik de gezondheid van mijn kinderen op het spel zetten.

Doping lijkt in de sprintnummers terug van nooit helemaal weggeweest. Het is bemoedigend dat nu zelfs de grote vissen worden gevat, maar ze moeten veel zwaarder straffen. Twee jaar schorsen gaat mij lang niet ver genoeg. Laat dopeurs de helft van hun winstpremies terugstorten en, nog belangrijker, straf ook hun entourage. Want laten we niet naïef zijn: als mijn atleten doping nemen, dan wéét ik dat. Een aantal aangebrande coaches gaat al jaren vrijuit, hoewel hun protegés keer op keer tegen de lamp lopen. Dat is toch niet meer geloofwaardig?

Wat is uw stoutste droom?

Borlée: Dat we met de estafetteploeg minstens één keer olympisch of wereldkampioen worden. Voilà. (lacht) Dan zal zelfs de kritische, moeilijke Jacques Borlée tevreden zijn. De kans dat het lukt, is natuurlijk heel klein. Eigenlijk is het ook waanzin: een microscopisch klein land met overwegend blanke inwoners dat de concurrentie aangaat met de internationale sprinterstop. En toch voel ik dat het mogelijk is. Het zit er écht in.

De eerste voorwaarde is dat we eindelijk goeie reserves vinden, zodat Kevin en Jonathan geen vijf koersen per toernooi meer hoeven te lopen. Vijf races is simpelweg te veel – dat verklaart hun mindere estafettefinale op het voorbije WK. Ik ben optimistisch, de Belgische belofteploeg ziet er veelbelovend uit. Nu nog het BOIC zover krijgen dat het die jonge kerels intelligent omringt en investeert in kundige trainers. De instituten bewegen hier bijzonder traag, weet u. Ik noem dat de Belgische ziekte.

Jef Van BaelenHet volledige gesprek ‘De Memorial volgens Jacques Borlée’ kan u lezen in Knack nr. 36.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier