Bokser Muhammad Ali is op 74-jarige leeftijd overleden in het Amerikaanse Phoenix. Dat meldt een woordvoerder van de familie. Hij wordt door velen beschouwd als de grootste bokser aller tijden, maar was veel meer dan dat. Hij was een van de meest charismatische sportfiguren.
Zijn familie stuurde een mededeling uit.
“Na een gevecht van 32 jaar met de ziekte van Parkinson is Muhammad Ali op de leeftijd van 74 jaar overleden”. Eerder op de dag had de familie al laten weten dat de ademhalingsproblemen waarmee Ali kampte, ernstig waren. Hij was in een ziekenhuis opgenomen.
Ali was de bekendste en volgens velen de beste bokser aller tijden.
Hij werd geboren in Louisville, Kentucky, als Cassius Marcellus Clay.
Hij brak door in de klasse lichtzwaargewicht en won goud op de Olympische Spelen van 1960 in Rome. Hij was op dat moment al een heel fotogenieke verschijning met een aantrekkelijke stijl: dansend en snel.
In 1964 won hij zijn eerste wereldtitel door Sonny Liston te verslaan.
Hij bekeerde zich tot de islam en veranderde van naam, omdat hij niet met een “slavennaam” wilde leven.
In 1967 weigerde hij, uit gewetensbezwaren, naar de oorlog in Vietnam te vertrekken. “Ik heb geen ruzie met de Vietcong”, zei hij. Hij werd veroordeeld tot vijf jaar cel, maar kon via een beroep uit de gevangenis blijven. Hij werd zijn titel ontnomen, hoewel hij op dat moment de ongeslagen kampioen was. Hij kreeg geen licensie om te boksen en geen paspoort om het land te verlaten. Hij was een icoon van de anti-oorlogsbeweging, een leidende figuur van de burgerrechtenbeweging, maar tegelijk een grote doorn in het oog van vele Amerikanen.
Float like a butterflys
Na vier jaar werd de straf ongedaan gemaakt en keerde hij terug naar de ring. Hij won nog twee keer de wereldtitel, na epische gevechten met Joe Frazier en George Foreman.
Ali kon zelfs knock-outs ensceneren. Je mocht de val van de tegenstander niet verprutsen door in beeld te gaan staan, of door een stoot te veel te geven.
En gaandeweg werd hij minder een controversiële figuur en meer een Amerikaanse held, wellicht de meest herkenbare sportman op de planeet.
Behalve bokser was Ali ook een woordkunstenaar, af en toe dichter, een rapper voor dat begrip bestond, en hoe dan ook vol van trashtalk.
Hij verzon zelf zijn roepnaam, “The Greatest”. De pers noemde hem, omdat hij zo praatzaam was, de “Louisville Lip”. Zijn beroemdste uitspraak was een omschrijving van zijn boksstijl; “Float like a butterfly, sting like a bee”. Het was niet al poëzie wat uit zijn mond kwam. Hij noemde Joe Frazier “een gorilla”.
Hij ging in 1981 met pensioen, na 56 van zijn 61 wedstrijden gewonnen te hebben.
Naar het einde van zijn carrière, in 1976, nam hij het op tegen de relatief onbekende Jean-Pierre Coopman, de “Leeuw van Vlaanderen”. Ali noemde hem “a sweet little pussycat” en sloeg de Belg in vijf ronden KO.
In 1996 stak hij de Olympische vlam aan in Atlanta. Op dat moment leed hij al aan Parkinson.
(RR)
