In een referendum in Cuba over de nieuwe familiewet, die het homohuwelijk en draagmoederschap mogelijk maakt, antwoordden 66,85 procent van de kiezers ‘ja’ en 33,15 procent ‘nee’. Dat heeft De Cubaanse verkiezingsautoriteit dinsdag officieel bekendgemaakt.
De opkomst bedroeg 74,12 procent, het laagste percentage ooit voor een referendum. In 2019 kwam 90,15 procent van de kiesgerechtigde Cubanen opdagen voor het referendum over de nieuwe grondwet. De nieuwe familiewet, die de oude uit 1975 vervangt, is een van de meest progressieve in Latijns-Amerika op het vlak van maatschappelijke rechten.
Ze definieert het huwelijk als de vereniging van ’twee personen’, waardoor het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht wordt gelegaliseerd, en staat adoptie door personen van hetzelfde geslacht toe. De wet versterkt ook de rechten van kinderen, ouderen en personen met een handicap en voert de mogelijkheid in om naast biologische ouders ook meerdere vaders en moeders wettelijk te erkennen. Ten slotte wordt ook ‘solidair’ draagmoederschap, zonder winstoogmerk, toegestaan.
Een lange weg
Cuba heeft een lange weg afgelegd, vooral wat betreft gelijkheid inzake lgbt-rechten. Onder Fidel Castro, die in 1959 middels een revolutie aan de macht kwam, werden homo’s lange tijd richting heropvoedingskampen gestuurd. Verandering kwam er onder invloed van de lgbt-rechtenactiviste Mariela Castro, nota bene de dochter van Fidels opvolger en broer Raúl Castro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier