Vijf redenen waarom de nederlaag van Team USA tegen Frankrijk géén verrassing was

© GETTY
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Het Amerikaanse basketbalteam verloor gisteren de openingswedstrijd tegen Frankrijk (83-76). Het was, de voorbereiding inbegrepen, al de derde nederlaag in de laatste vier matchen voor de NBA-vedetten. Vijf redenen waarom dat zeker geen verrassing is.

1. Trend van laatste 10 jaar

De Amerikanen zijn niet meer onverslaanbaar. Wedstrijden winnen met 40 of 50 punten voorsprong zoals in 1992 met het zogenaamde Dream Team, doen ze al een hele tijd niet meer. Het was een perceptie die ze toen creëerden, maar dat is de laatste tien of twintig jaar echt niet meer van toepassing.

In 2008 won het ‘Redeem Team’ – zoals de ploeg toen werd genoemd na de bronzen medaille in 2004 – de olympische finale tegen Spanje met slechts 11 punten verschil. Het team met LeBron James, Carmelo Anthony en Kobe Bryant had de grootste sterren uit de NBA, maar toch had het een uitstekende Bryant nodig in de laatste minuten om alsnog te winnen.

De andere landen, en dan vooral Europa en Argentinië, hebben de kloof steeds meer gedicht. Dat kon je dus ook zien in 2004, toen ze maar brons pakten in Athene. Na 2008 is die evolutie dan nog verder gegaan, ook al werd Team USA nog olympisch kampioen in 2012 en 2016. Op het laatste WK in 2019 eindigde het echter pas zevende, weliswaar met een derderangsteam. Maar ook dat was een teken aan de wand.

2. Vermoeide sterren

Een derderangsteam hebben de Amerikanen deze keer niet bij elkaar gesprokkeld: met Kevin Durant hebben ze misschien wel de beste speler uit de NBA mee. Maar je hebt ook Damian Lillard, Jayson Tatum, Devin Booker. Allemaal goeie spelers, met ook nog Jrue Holiday en Khris Middleton die NBA-kampioen werden met de Milwaukee Bucks en Booker die met de Suns in de finale stond.

Op zich is dit dus een team vol sterren, al al hebben er ook een rist toppers afgehaakt voor deze Spelen, onder meer LeBron James en Stephen Curry. Maar de spelers die wel naar Tokio reisden, zijn vooral vermoeid door een erg slopend NBA-seizoen, met ook nog eens weinig rust na het vorige. In maart vorig jaar werd dat nog uitgesteld door corona en herbegonnen in juli met de play-offs die tot begin oktober duurden. Met de start van het nieuwe seizoen eind december 2020 hadden ze dus nauwelijks pauze. En bovendien duurde dat seizoen, met de finale tussen de Bucks en de Suns, tot vorige week woensdag. Dat is nauwelijks een paar dagen voor het begin van het baskettoernooi in Tokio.

Het was niet de avond van Kevin Durant
Het was niet de avond van Kevin Durant© GETTY

3. Nauwelijks (samen)getraind

Het grootste probleem: dat een groot deel van de ploeg nog niet kon samenspelen voor de wedstrijd tegen Frankrijk. Middleton, Holiday en Booker moesten na hun uiteindelijke zesde wedstrijd in de NBA-finale namelijk nog afreizen naar Japan. Het andere deel van het team speelde wel drie voorbereidingswedstrijden, waar ze er ook nog eens twee van verloren, en trainde maar een paar keer samen. Een extreem korte voorbereidingsperiode dus. Zo kan je van die verzameling sterren ook moeilijk een echt team maken of automatismen inoefenen.

Op deze Spelen komen ze uit tegen ploegen die een langere voorbereiding achter de rug hebben en ook al vele jaren, vaak sinds de jeugd, samenspelen. Die kennen elkaar door en door. Bij de Amerikanen is er altijd een pool van 40 of 50 namen waaruit er dan een twaalftal geselecteerd wordt, na veel forfaits van vedetten. Zo moet het team telkens weer van nul beginnen.

4. Andere manier van spelen

Het internationale FIBA-basketbal is op veel vlakken anders dan het basketbal dat in de NBA gespeeld wordt. Het is spel is erg fysiek, met een hardere verdediging, terwijl in de NBA de aanvallers meer beschermd worden. Maar ook de driepuntlijn ligt wat dichter.

Ook niet te vergeten: in de NBA mag je een eerste stap zetten vóór je begint te dribbelen. Dat geeft je als aanvaller natuurlijk een geweldig voordeel, maar volgens de FIBA-regels is dat altijd loopfout. Je moet eerst dribbelen of de bal moet tegelijk met je stap de grond raken. NBA-spelers zijn zo gewoon om die eerste stap te mogen zetten. Een automatisme dat ze eruit moeten krijgen. En dat kost tijd.

Opvallend: Luka Doncic, de grote NBA-vedette van Slovenië, begon wel uitstekend aan het olympische baskettoernooi met 48 punten tegen Argentinië. Hij speelde al voor zijn periode bij Dallas echter al van jongs af de pannen van het dak bij Real Madrid en kent dus de Europese manier van spelen door en door. Voor hem is het dus geen grote aanpassing. Bij de Amerikanen is dat heel wat anders.

Luka Doncic was wel al goed bij schot in zijn eerste wedstrijd met Slovenië op deze Spelen
Luka Doncic was wel al goed bij schot in zijn eerste wedstrijd met Slovenië op deze Spelen© GETTY

5. Amper lengte

Nog een nadeel van het Amerikaanse team: ze hebben nauwelijks echt grote spelers – in lengte, wel te verstaan – meegenomen naar Tokio. Zo was er nog een hele discussie voor de afreis toen Bradley Beal moest afhaken met een coronabesmetting en coach Gregg Popovich JaVale McGee opriep, een center van een veel lager niveau en met wie soms wat gelachen wordt in de VS. Maar hij is er toch bij omdat hij met zijn 2m13 shots kan blokken en rebounds kan pakken.

Frankrijk heeft dat minpunt perfect uitgebuit. Het had zelfs op een bepaald moment twee centers in de ploeg. Ze troefden zo Team USA af in de rebounds. Als ook de andere teams daarop gaan inspelen, dan kan dat in de rest van het toernooi een groot probleem vormen voor de Amerikanen.

Is Team USA nog topfavoriet voor de gouden medaille?

Het zal vooral afhangen van twee figuren: Durant en Lillard. Zij zijn de grootste sterren, maar speelden een verschrikkelijke wedstrijd tegen Frankrijk – Durant had maar tien punten, zijn laagste puntentotaal ooit voor Team USA. Als die twee echt hun talent laten spreken, dan wordt het al heel wat moeilijker voor de tegenstanders. Maar kunnen ze dat in die specifieke omstandigheden?

De kans lijkt op dit moment groter dat de Amerikanen géén goud behalen. Wie dan wel? Frankrijk heeft indruk gemaakt, Spanje is traditioneel altijd goed en dan heb je zeker ook nog Slovenië met Doncic. 48 punten, dat is bijna een olympisch record (55 punten, op naam van de Braziliaan Oscar Schmidt, in Seoul 1988)! Dus als die op dat niveau blijft spelen, dan raakt Slovenië zeker ook ver. En reken er ook nog maar Australië bij, dat nog van de VS won in de voorbereiding. De strijd om de olympische titel ligt dus volledig open.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content