Waarom enkel wielrenners kans maken op Sportman van het Jaar

© Belga Image
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Remco Evenepoel, Wout van Aert en Victor Campenaerts: drie renners behoren tot de top drie van de verkiezing van Sportman van het Jaar – een unicum in de geschiedenis van het referendum. Vijf redenen voor de (al dan niet terechte) dominantie van de coureurs.

1) Geen EK of WK voetbal

Drie keer in de laatste vijf jaar ging de trofee van Sportman naar het Jaar naar een voetballer: in 2014, 2015 en 2018 naar respectievelijk Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne en Eden Hazard.

Dat trio eindigde ook vorig jaar in de top tien met, naast Hazard als winnaar, Courtois als vijfde en De Bruyne als negende.

Dit jaar sprongen ze echter minder in het oog, wegens geen EK of WK voetbal. De Rode Duivels behaalden weliswaar het maximum in de EK-kwalificatiefase, maar dat wordt tegenwoordig als normaal ervaren.

Bij hun respectieve clubs werd De Bruyne wel Engels landskampioen met Manchester City en won Hazard met Chelsea de Europa League, maar schitteren in de Champions League, op het allerhoogste clubtoneel, zat er niet in.

2) Het Kim Clijsterseffect

Naast voetbal blijft wielrennen de meest gemediatiseerde sport in België, zeker als er een nieuw godenkind opstaat, zoals Remco Evenepoel. Niet geheel ten onrechte, als je als pas 19-jarige de Clásica San Sebastian wint, Europees én vicewereldkampioen tijdrijden wordt.

Zoals ook Wout van Aert, die als veldrijder plots de wereldtop in een Tourrit de France versloeg, en Victor Campenaerts, die een iconisch uurrecord verbeterde, veel aandacht kregen.

En dan ontstaat, met name bij Evenepoel, het Kim Clijsterseffect: nieuwe toptalenten die als een raket de hoogte inschieten krijgen makkelijker stemmen dan oude vertrouwde namen. Zo werd de pas zestienjarige Clijsters, met amper één toernooiwinst in Luxemburg op zak, in 1999 verkozen tot Sportvrouw van het Jaar. Meer om wat ze nog zou winnen, dan wat ze al gewonnen had.

Mede door dat effect behoort Philippe Gilbert, nochtans winnaar van Parijs-Roubaix én doorgaans goed voor veel stemmen bij Waalse sportjournalisten, niet tot de top drie.

3) Weinig uitblinkers in minder gemediatiseerde sporten

De atleten in de minder gemediatiseerde sporten die in 2018 in de top tien van de verkiezing van Sportman van het Jaar eindigden, blonken in 2019 niet uit.

David Goffin, de Sportman van het Jaar in 2017, werkte ondanks een kwartfinale op Wimbledon een te wisselvallig seizoen af om zich te kunnen onderscheiden. Marathonloper Koen Naert (tweede) beleefde een jaar vol blessureleed, snelschaater Bart Swings (derde) kon geen medaille winnen op het WK afstanden, rallyrijder Thierry Neuville (vierde) moest wéér genoegen nemen met een vicewereldtitel, triatleet Bart Aernouts (zesde) kon zijn tweede plaats in de Ironman van Hawaï niet bevestigen, judoka Toma Nikiforov (tiende) sleepte zich van blessure naar blessure, na een Europese titel vorig jaar.

4) Er valt niet te tornen aan de populariteit van wielrennen

Andere individuele uitblinkers in kleinere sporten waren dit jaar schaarser dan in 2018. Taekwondoka Jaouad Achab veroverde goud op het EK en brons op het WK, maar zijn (nochtans inspirerend) verhaal is bij het merendeel van de Belgische sportjournalisten amper bekend.

Dat is judoka Matthias Casse wel meer. Bovendien werd hij Europees kampioen én vicewereldkampioen – weliswaar na makkelijke winst in de halve finale, omdat zijn tegenstander, een Iraniër, opzettelijk verloor omdat hij niet tegen een Israëlier mocht vechten.

Maar blijkbaar volstonden die twee medailles ook dat niet voor Casse om zich tussen de meer gemediatiseerde wielrenners in de top drie te vechten.

Zoals ook individuele bronzen EK-plakken, voor jumpingruiter Jos Verlooy, voor triatleet Jelle Geens, voor judoka Jorre Verstraeten en voor taekwondoka Si Mohamed Ketbi, niet de prestaties van de wielrenners konden overtreffen.

5) De hockeyers botsen op het juk van teamsporter

In de ploegsporten hebben we wél wereldtoppers, met name Vincent Vanasch, in 2017 en 2018 verkozen tot beste keeper op de Hockey Stars Awards van de Internationale Hockeyfederatie.

En niemand die eraan twijfelt dat Vanasch dit jaar een derde opeenvolgende trofee zal krijgen: hij won met de Waterloo Ducks de Euro Hockey League (de Champions League van het hockey) en werd afgelopen zomer, na wereldkampioen in december vorig jaar, ook Europees kampioen met de Red Lions (als ook keeper van het toernooi).

De Brusselaar, en ook zijn ploegmaat Arthur Van Doren (in 2017 en 2018 verkozen tot beste hockeyspeler ter wereld en dit jaar opnieuw genomineerd), zijn de enige Belgische atleten in een olympische sport die dit jaar zonder blozen (weer) kunnen zeggen dat ze de allerbeste in hun vak zijn.

Maar als teamsporter van een kleinere sport blijven ze te veel geassocieerd met het succes van Red Lions, niet als individu.

Om dat nadeel te overstijgen moet je in België een voetballer zijn.

Geen enkele Hockeyspeler maakt kans op Sportman van het Jaar. De Red Lions werden nochtans wereldkampioen.
Geen enkele Hockeyspeler maakt kans op Sportman van het Jaar. De Red Lions werden nochtans wereldkampioen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content