Waarom indoorwereldkampioene Noor Vidts haar plafond nog niet heeft bereikt

© belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

‘Veni, Vidi, VIDTSi’ klonk het na de indoorwereldtitel op de vijfkamp van Noor Vidts in Belgrado. Hoe kwam, zag en won de Vilvoordse haar eerste gouden plak op een groot kampioenschap? En hoeveel progressie kan ze nog boeken? Een analyse.

Hoe straf is de wereldtitel indoor?

Voor een Belgische atlete is een indoorwereldtitel sowieso zeer uitzonderlijk. Alleen Tia Hellebaut had het voorgedaan, niet toevallig ook op de vijfkamp, in 2008.

Op zich was het goud voor Noor Vidts echter geen verrassing, nadat ze op het EK 2021 al zilver had behaald en op de Olympische Spelen in Tokio vierde was geworden. Op het EK ging alleen Nafi Thiam haar vooraf, en in Tokio weer Thiam en de Nederlandse atletes Anouk Vetter en Emma Oosterwegel.

Geen van hen tekende present in Belgrado. Van de olympische top tien in de zevenkamp was zelfs alleen de Amerikaanse Kendell Williams (derde in de eindstand op het WK) aanwezig.

Vidts’ andere directe concurrentes op het WK indoor waren allemaal jonger dan de 25-jarige Belgische: de 22-jarige Adrianne Sulek (2e), de 21-jarige Holly Mills (4e), de 23-jarige Dorota Skrivanová (5e), de 22-jarige Claudio Conte (6e), de 21-jarige Leonie Cambours (7e) en de 22-jarige Sarah Lagger (8e). Alleen de 29-jarige Katarina Johnson Thompson had een beter persoonlijk record op haar naam, maar de Britse wordt al twee jaar geplaagd door blessureleed (en viel ook uit in Belgrado). Tegenover die tegenstand maakte Vidts haar favorietenstatus waar.

Hoe straf is haar score?

Nog meer dan de wereldtitel zet vooral Vidts’ eindscore haar prestatie/dominantie in het juiste perspectief: 4929 punten, 78 punten meer dan de Poolse Sulek (4851) – het was geleden van 2010 dat een wereldkampioene op de vijfkamp met zoveel voorsprong had gewonnen (toen Jessica Ennis-Hill, met 86 punten).

De Vlaams-Brabantse telde ook 249 punten meer dan de derde Kendell Williams (4680) – het tweede grootste verschil tussen goud en brons op een WK indoor (alleen Carolina Klüft had in 2003 nog meer voorsprong op de derde, 289 punten).

Gezien de concurrentie is ook dat niet onlogisch. Straffer is de marge waarmee Noor Vidts haar eigen persoonlijk record verbeterde: 138 punten meer dan op het EK vorig jaar (4929 vs. 4791 punten).

Bovendien scherpte ze het Belgisch record van tweevoudig olympisch kampioene zevenkamp Nafi Thiam aan, met 25 punten (4929 vs. 4904 punten, op het EK in 2021). Met die nuance dat de Luikse in haar carrière nog maar weinig vijfkampen op hoog niveau heeft afgewerkt. Thiam laatste competitie voor het EK 2021 dateerde al van het EK 2017, toen ze goud pakte met 4870 punten.

Nog veelzeggender is dat Vidts met haar 4929 punten de zesde beste atlete ooit is op de vijfkamp, en de tiende beste eindscore alltime neerzette. En dat de vijf vrouwen die haar voorafgaan allemaal, op een na, wereld- of olympisch kampioene werden op de vijf- en/of zevenkamp:

5013 punten (2012 WK Istanbul): Nataliya Dobrynska – olympisch kampioene zevenkamp 2008, wereldkampioene vijfkamp 2012.

5000 punten (2015 EK Praag): Katarina Johnson-Thompson – wereldkampioene zevenkamp 2019, vijfkamp 2018.

4991 punten (1992 Berlijn): Irina Belova – zilver olympische Spelen 1992, brons WK zevenkamp 1991.

4965 punten (2012 WK Istanbul): Jessica Ennis-Hill – olympisch kampioene zevenkamp 2012, zilver OS 2016, wereldkampioene zevenkamp 2009, 2011, 2015, wereldkampioene vijfkamp 2010.

4948 punten (2005 EK Madrid): Carolina Klüft – olympisch kampioene zevenkamp 2004, wereldkampioene zevenkamp 2003, 2005, 2007, wereldkampioene vijfkamp 2002.

Vidts’ zesde plaats op de alltimeranking is zelfs de hoogste stek van alle Belgische atleten (m/v) op een indoornummer, één plaats beter dan Tia Hellebauts zevende plaats in het hoogspringen, met 2m05 (gedeeld de zevende beste sprong ooit).

Hoeveel progressie kan Vidts nog boeken?

De 25-jarige Noor Vidts is een laatbloeier: ze basketbalde tot haar 18e, in combinatie met atletiek. Een stressfractuur aan haar rug, opgelopen tijdens de Hypomeeting in Götzis in 2018, zette haar groeicurve een jaar stil. En ze is nog altijd student bio-ingenieurswetenschappen.

Pas vorig jaar mengde ze zich tussen de internationale top: zilver op het EK, vierde op de Spelen. En pas daarna kreeg Vidts voor het eerst een profcontract bij Sport Vlaanderen.

Die stijgende lijn trok ze op het WK indoor in Belgrado door. En hoe. Met drie stevige persoonlijke records: 8.15 op de 60 meter horden (dat was 8.27), 6m60 in het verspringen (dat was 6m47), en 2.08.81 op de 800 meter (dat was indoor 2.12.59 en outdoor 2.09.05, in Tokio).

Noor Vidts hijgt uit na haar 800 meter, maar is dolgelukkig, de wereldtitel is binnen.
Noor Vidts hijgt uit na haar 800 meter, maar is dolgelukkig, de wereldtitel is binnen.© belga

In het hoogspringen evenaarde ze haar indoor PR (1m83, vs. 1m84 outdoor) en in het kogelstoten verbeterde Vidts ook haar indoorrecord (14m03 vs. 13m83, weliswaar 20 centimeter onder haar outdoorrecord van 14m33). Niet toevallig zei ze achteraf dat ze in het kogelstoten op haar honger was blijven zitten.

Vidts won niettemin zo de 60 meter horden, het kogelstoten én de 800 meter, geen indoorwereldkampioene die dat ooit realiseerde, gezien de moeilijke combinatie tussen twee loopnummers en een kampnummer (kogelstoten). Een discipline die ze evenwel ook beheerst door haar grote explosiviteit en een goede techniek. Daarmee raak je in een zevenkamp al ver.

Dat Vidts de snelste was in de twee loopnummers is geen toeval. Al op de Spelen in Tokio eindigde ze als vijfde op de 100 meter horden (13.17), tweede op de 200 meter (23.70) en vierde op de 800 meter (2.09.05), telkens in een nieuw persoonlijk record.

Ex-hordeloopster Eline Berings is vol lof over haar lichtvoetigheid, haar relaxte manier van bewegen en intrinsieke snelheid. En toch kan Vidts ook daar nog progressie maken. ‘Noor miste tot nu toe vooral een goede start, al is dat aan het verbeteren. Op de 100 meter horden kan ze zeker richting 13.10, en ook op de 60 meter kan ze sneller dan haar 8.15 in Belgrado’, zegt Berings.

Vidts’ grote kwaliteit is dat ze ook op de kampnummers niet veel hoeft onder te doen voor de besten, en dus zeer allround is. In Belgrado won ze het kogelstoten en werd ze tweede in het hoog- en verspringen. En op de Olympische Spelen eindigde ze op die nummers respectievelijk als zevende en twee keer als vierde.

Dat kan zeker nog beter, maar de grootste progressiemarge ligt in het speerwerpen, met voorsprong Vidts’ zwakste nummer. In Tokio wierp ze weliswaar een persoonlijk record van 41m80, maar daarmee werd ze pas achttiende. Ter vergelijking: Thiam gooide de speer daar 54m68 meter ver en heeft een persoonlijk record van 59m32.

Ook op de andere kampnummers zet Thiam hogere scores neer (PR’s van 2m02 vs. 1m84 voor Vidts in het hoogspringen, 15m41 vs. 14m33 in het kogelstoten, en 6m86 vs. 6m60 in het verspringen), maar de Waalse is wel een veel mindere loopster.

Als Vidts op alle nummers nog kan verbeteren, en dat lijdt – behoudens blessures – weinig twijfel, en vooral in het speerwerpen een grote stap vooruit kan zetten, dan is er op korte (WK/EK komende zomer)/halflange termijn véél mogelijk. Volgens haar topcoach Fernando Oliva zal de laatmature Vidts zelfs pas op de Spelen van Parijs 2024 fysiek en technisch op haar best zijn, op haar 28e.

Noor Vidts, stralend tijdens de podiumceremonie, haar eerste goud op een groot toernooi is binnen.
Noor Vidts, stralend tijdens de podiumceremonie, haar eerste goud op een groot toernooi is binnen.© AFP

Bovendien heeft de Vlaams-Brabantse nog één enorme kwaliteit: ze denkt, net als Oliva, procesmatig, is niet te veel gefixeerd op het resultaat. En ze presteert als competitiebeest enorm goed onder druk. Naar eigen zeggen kan ze op kampioenschappen altijd iets meer.

Dat was ook in Belgrado duidelijk zichtbaar: ze geniet, ze lacht – geen stress aan haar lijf. Mettertijd zal de druk wel toenemen, maar daar zal Vidts meer dan waarschijnlijk weinig moeite mee hebben.

Conclusie: plus est en elle. Hoevéél meer zal nog moeten blijken, maar een medaille op grote outdoorkampioenschappen moet zeker kunnen. Zelfs al op korte termijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content