Waarom mentale problemen bij topsporters nog steeds een taboe zijn

© BELGAIMAGE
Djorven Verlinden Medewerker Sport/Voetbalmagazine

Als topsporters ergens pijn ondervinden, gaan ze naar de dokter of kinesist. Om op het einde van de wedstrijd nog een paar procentjes overschot te hebben, gaan ze naar een voedingsdeskundige. En als ze er mentaal doorzitten, is dat taboe. Nog steeds. Waarom?

‘Mentale gezondheid gaat boven sport.’ Het was de duidelijke boodschap die Simone Biles gaf nadat ze had gepast voor de teamfinale van het turnen op de Olympische Spelen van Tokio. Ze achtte zichzelf niet meer in staat om te presteren. De druk op haar schouders moet onhoudbaar zijn geweest.

Het voorval met Biles is heus geen primeur. Tom Dumoulin nam begin dit jaar voor onbepaalde tijd afstand van de fiets. Naomi Osaka gaf forfait voor het tennistoernooi van Roland Garros. Beiden voelden ze zich niet goed in hun vel en mentaal waren ze niet klaren om aan topsport te doen.

Ook Romelu Lukaku postte deze zomer een foto op Instagram met als onderschrift: ‘ Spoke about my mental health for he first time… Soon to bo continued. ‘ Ook Aston Villaverdediger Tyrone Mings vertelde aan The Guardian dat hij kampte met mentale problemen vlak voor het EK van afgelopen zomer. ‘Als 95 procent van het land niet overtuigd is van je kunnen, is dat niet iets wat je zomaar uit je gedachten kan zetten’, zei Mings.

En vorige week maandag werd de sportwereld nog opgeschrikt door de plotse dood van Olivia Podmore, een 24-jarige Nieuw-Zeelandse baanrenster. Alles wijst op zelfmoord. Een paar uur ervoor had ze nog een enigmatisch bericht op Instagram gepost: ‘Sport is een fantastische uitlaatklep voor zoveel mensen. Als je wint, is er geen enkel ander gevoel dat daaraan kan tippen. Maar als je verliest, als je niet geselecteerd geraakt, als je geblesseerd bent, als je niet voldoet aan de verwachtingen van de maatschappij zoals een huis hebben, getrouwd zijn en kinderen hebben omdat je alles opzijzet voor je sport, dan is sport ook niet te vergelijken met iets anders.”

Van links naar rechts: Olivia Podmore, Naomi Osaka, Simone Biles, Tom Dumoulin, Christian Benteke.
Van links naar rechts: Olivia Podmore, Naomi Osaka, Simone Biles, Tom Dumoulin, Christian Benteke.© BELGAIMAGE

Lukaku, Biles, Dumoulin, allemaal sporters van wereldniveau die durven te zeggen dat het helemaal niet erg is om even met jezelf in de knoop te liggen. ‘Ik denk dat het uitstekend is dat we zien dat atleten ook mensen zijn, dat ze emotioneel een gelijkaardig leven leiden als wij’, zegt ex-olympiër en psycholoog Nathan Kahan in Het Laatste Nieuws.

Taboe doorbreken

Biles kreeg een beetje kritiek, maar vooral heel veel steunbetuigingen. Het toont dat het niet de gewoonte is dat topsporters publiekelijk praten over hun mentale gezondheid. Communiceren over blessures of andere fysieke problemen is dagelijkse kost. Daardoor een wedstrijd missen wordt algemeen aanvaard.

Waarom is dat ook niet mogelijk op psychologisch vlak? ‘Het is nog steeds taboe omdat de sportwereld, en vooral het voetbal, een machowereld blijft. Er worden veel grapjes gemaakt over mensen met problemen die naar de psycholoog moeten stappen’, zegt Michaël Verschaeve, mental coach in sport en muziek.

Ook Olivier Deschacht, sinds deze zomer voetballer af, zag de vooroordelen. ‘In mijn tijd bij Anderlecht onder Frankie Vercauteren werd er voor het eerst met een mental coach gewerkt. Ik heb er niet veel gebruik van gemaakt, maar het was wel leuk om eens met iemand te kunnen praten. Toch merkte ik wel dat de jongens die bij hem te rade gingen daar niet echt voor uit wilden komen’, aldus Deschacht.

Al ziet Verschaeve dat er hier en daar een verandering aan het optreden is. ‘Bij de jeugdploegen waarmee ik werk zie ik dat de spelers beseffen dat er in hen geloofd wordt en dat ze daarom naar de mental coach kunnen gaan. Ze zien dat als een sterkte en een manier om te verbeteren.’

Geen echte blessure

Verschaeve stelt vast dat bepaalde factoren steeds terugkeren in zijn gesprekken. ‘Bij alle mensen met wie ik al heb gewerkt, zie ik toch parallellen: de druk die te hoog wordt en het plezier dat verloren gaat’, zegt hij. ‘Als je de beste bent of je hebt al een mooi palmares, dan verwachten mensen dat je presteert’, aldus Verschaeve.

De olympische finale aan de brug met ongelijke leggers illustreerde perfect de druk die bij zo een wedstrijd komt kijken. Olympisch kampioene Nina Derwael was degene die haar zenuwen het best onder controle wist te houden. Het leverde haar een gouden medaille op. Alle andere meisjes gingen één voor één wel ergens de mist in. Ze kregen twintig seconden om vijf jaar training om te zetten in een olympische bekroning. Stellen dat de stress de bovenhand nam, is een open deur intrappen.

Waarom mentale problemen bij topsporters nog steeds een taboe zijn
© Belga Image

Gezonde zenuwen, het is iets waar geen enkele sporter aan weet te ontsnappen. Maar het kan de veer ook doen breken. ‘Bij het mentale aspect is het niet altijd duidelijk waar de grens ligt. Als sporters last ondervinden aan de knie of aan een spier gaan ze naar de kinesist. Die fysieke hinder wordt als legitiem gezien. Mensen zien het als een geldig excuus. Bij het mentale zie je dat mensen hun grenzen gaan opzoeken. Welke grens moet ik overschrijden om voor mezelf te kunnen zeggen dat ik mentaal niet in orde ben om te presteren?’, zegt Verschaeve.

Het opzoeken van die persoonlijke grenzen is ook iets dat Jolan Kegelaers, onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel, vaststelt bij topsporters. ‘Het is lange tijd de cultuur geweest dat topsporters met kleine fysieke kwaaltjes moeten doorsporten. Dat is nu net hetzelfde wanneer iemand zich mentaal niet goed voelt. Men ziet topsporters steeds als toonbeeld van een mentaal sterk persoon. Moeten we dan nog altijd focussen op die prestatie of moeten we de atleten tegen zichzelf beschermen?’, vraagt hij zich af.

Een gedeelde verantwoordelijkheid

De mental coach kan voor mentale rust zorgen, maar zijn taken gaan verder dan dat. ‘Het is vooral belangrijk om het begrip juist te omkaderen. De mental coach beschouwen wij als iemand die werkt rond psychologische thema’s. Dat kunnen sportwetenschappers of mensen uit de zakenwereld zijn die de overstap maken naar de sport’, zegt Kegelaers. ‘De sportpsycholoog is echt iemand met een psychologische achtergrond die over meer theoretische kennis beschikt. Verder is er ook nog een verschil tussen een sportpsycholoog en een klinische sportpsycholoog. Enkel die laatste is geschikt om specifieke problematieken als depressie en eetstoornissen aan te pakken’, aldus Kegelaers.

Verschaeve: ‘Wij gaan ook preventief en prestatiebevorderend te werk. Hoe kan een doelman meer uitstraling hebben? Hoe kan iemand beter communiceren? Allemaal aspecten waaraan een mental coach kan bijdragen.’

Naast de mental coach heeft gewoonweg iedereen in de sportieve omkadering zijn verantwoordelijkheid naar het mentaal welzijn van de spelers toe. Dokter, assistent, kinesist, en zeker de trainer, iedereen kan helpen. Ook Deschacht beaamt dat: ‘Bij Zulte Waregem kon ik over alles praten met coach Francky Dury. Als ik een probleem had kon ik naar hem toestappen. Hij wist altijd perfect hoe hij met mij moest omgaan.’

Wanneer de resultaten tegenvallen is het wel de trainer die als eerste de laan wordt uitgestuurd. Die druk kan ook een invloed hebben op de spelers. ‘Als de coach onder druk staat, gaat hij vooral prestatiegericht trainen. Het plezier gaat verloren en dat is geen goede zaak’, aldus Verschaeve.

Waarom mentale problemen bij topsporters nog steeds een taboe zijn
© GETTY

Toch is de factor plezier niet doorslaggevend voor het mentale welzijn van de topsporter, volgens Kegelaers. ‘Plezier is belangrijk, maar het bepaalt niet alles. Het moment dat Biles zegt dat ze zonder plezier de zaal in stapt, is volgens mij een indicator dat er andere zaken aan het opspelen zijn. Ik kan mij niet inbeelden dat wanneer een topsporter naar een bepaald doel toewerkt er voortdurend plezier is op training. Er zijn factoren die ervoor zorgen dat er geen plezier is en het zijn die factoren die we moeten leren herkennen.’

Sociale media als boosdoener?

Vroeger waren de tribunes ook al gevuld met schreeuwende toeschouwers. Ook toen lag er druk op de schouders van de topsporters om te presteren. Wat is dan het verschil met nu? ‘Het is altijd een issue geweest. Alleen had je toen een cultuur van ’toon dat je sterk bent”, zegt psycholoog Kahan . Momenteel zijn de tribunes nog even niet tot de nok gevuld. Een aspect waar de spelers binnenkort terug aan zullen moeten wennen. Voor sommigen zal het een bevrijding zijn, voor anderen zullen de alziende ogen vanop de tribunes dan weer als lood op de schouders aanvoelen.

Daar komt nog bij dat ook de sociale media hun intrede hebben gemaakt. ‘Een vergiftigd geschenk, zeker voor jonge spelers. Die werken echt als een katalysator voor de druk’, volgens Verschaeve. ‘In het begin is dat allemaal leuk, maar eens het minder gaat kan dat enorm hard zijn’, gaat hij verder. Een ook Olivier Deschacht is daar heel duidelijk over: ‘Die sociale media zijn verschrikkelijk, zeker voor jonge gasten. Het moment dat die opkwamen was ik al een tijdje doorgebroken. Maar wat jonge spelers die pas aan de oppervlakte komen daar soms van reacties te zien krijgen, dat is niet normaal.’

Toch mogen de sociale media niet enkel als slecht gepercipieerd worden. ‘Puur wetenschappelijk is daar in de topsportwereld nog maar zeer weinig data voorhanden. De sociale media kunnen hard zijn, maar kijk naar de boodschap van Biles, Dumoulin of Osaka. Die had nooit zo wijdverspreid geweest zonder de sociale media’, zegt Kegelaers.

Waarom mentale problemen bij topsporters nog steeds een taboe zijn
© GETTY

Doorbreek het stigma

Er moet nog heel wat gebeuren om het begrip mentale welzijn volledig ingeburgerd te krijgen in het profvoetbal en met uitbreiding in de topsport. ‘Het wordt tijd dat het stigma wordt doorbroken. Dat is nog altijd erg aanwezig en de discussies moeten op gang komen’, is Kegelaers duidelijk.

Men kan erover praten zoveel men wil, het moet nog altijd omgezet worden in de praktijk. Iets wat volgens Verschaeve wel aan het gebeuren is. ‘De KBVB is ermee bezig. Het psychologische aspect wordt ook geïntegreerd in de trainersopleiding’, zegt de sportpsycholoog. Maar ook dat is weer theorie. Verschaeve stelt vast: ‘Als we het echt bespreekbaar willen maken, moet het veel meer genormaliseerd worden. Ik werk ook bij wielerploeg Deceuninck-Quickstep en mijn voorganger was daar twintig jaar actief. Om maar te zeggen hoe lang zij daar al op inzetten.’

Ook de misvattingen die rond het begrip mental coach hangen, moeten uit de wereld geholpen worden. ‘Dat het raadplegen van een mental coach gelijk staat aan een teken van zwakte is een gedachte die totaal voorbijgestreefd is. Neem nu een physical coach. Wie twijfelt daar nog aan?’, aldus Verschaeve.

Ook de kennis over mentale gezondheid kan beter. ‘We moeten de signalen van mentale gezondheidsproblemen leren herkennen. En dat gaat heel breed. Van de sporter over de coach tot de ouder, maar ook de media. Er is soms een gebrek aan kennis’, besluit Kegelaers.

Teamsport: gedeelde druk?

Als het over mentale gezondheid gaat, is er ook een verschil tussen individuele sporters en spelers in teamverband. Naomi Osaka en Simone Biles staan op het grote moment helemaal alleen in de spotlights, terwijl spelers in teamsporten op elkaar kunnen terugvallen. Hoewel ook dat soms relatief is. Tom Dumoulin rijdt in een wielerploeg, maar het is wel hij die het op het einde van de rit het harde werk van zijn ploegmaats moet verzilveren.

‘In het voetbal kan een speler een teamgenoot in vertrouwen nemen. Ze staan ook met elf op het veld en dus is het een gedeelde druk’, zegt Michaël Verschaeve, mental coach in sport en muziek. Ex-voetballer Olivier Deschacht beaamt: ‘Ik was ook niet geneigd om wat ik voelde aan iemand te gaan vertellen die niet hetzelfde had meegemaakt. Liever nam ik een teamgenoot in vertrouwen die met mij op het veld stond. In mijn geval was dat Yves Vanderhaeghe. ‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content