In ieder groot toernooi staan nieuwe vedetten op. Spelers die niet of nauwelijks bekend zijn bij het grote publiek. Wij selecteerden tien namen die tijdens Euro 2012 het verschil zouden kunnen maken.

1. Mario Balotelli (° 12 augustus 1990)

Mario Barwuah werd in Palermo geboren. Zijn vader Thomas en moeder Rose waren migranten uit Ghana. De kleine Mario had gezondheidsproblemen en zijn ouders zagen geen andere oplossing dan hem ter adoptie af te geven. De peuter was niet eens drie jaar toen hij terechtkwam bij de familie Balotelli uit Brescia.

Op zijn 15e werd hij profspeler bij AC Lumezzane, een club uit de Serie C1. In 2006 verhuisde hij naar Inter en hij debuteerde op 16 december 2007 tegen Cagliari in de Serie A. Nog een jaar later scoorde hij tegen Anorthosis Famagusta en werd daarmee de jongste doelpuntenmaker in de Champions League voor Inter.

Mario Balotelli was vaak het slachtoffer van racisme. “Ik ben een zwarte Italiaan”, zei hij fier. De tribunes reageerden echter veelvuldig met de kreet ” A n***er can’t be Italian“. Toch groeide hij in Italië uit tot een voetbalfenomeen en een symbool van raciale integratie.

Op zijn 18e vroeg hij het Italiaanse staatsburgerschap aan. Enkele maanden later werd hij opgeroepen voor het Italiaanse belofteteam, maar miste zijn vlucht naar het trainingskamp in Triëst. Hij debuteerde op 10 augustus 2010 in het A-elftal tegen Ivoorkust.

Vanaf 2008 had Balotelli een moeizame relatie met Inter en de rest van Italië. José Mourinho, zijn toenmalige coach, noemde hem ‘onhandelbaar’. Mario verklaarde op tv in een shirt van Milan zijn liefde voor de grote vijand. In de finale van de Coppa Italia liep hij het hele veld over om een tegenstander een schop te geven.

In 2010 pakte hij de dubbel met Inter, maar tekende een contract voor vijf jaar bij Manchester City. De transferprijs bedroeg 30 miljoen euro. In het Etihad Stadium vond hij Roberto Mancini, die hij van zijn beginperiode bij Inter kende, terug.

Het baatte niet. Mario Balotelli scoorde wel geregeld, maar haalde vooral om de verkeerde redenen de pers. In maart van vorig jaar gooide hij vogelpikpijltjes naar zijn ploegmaats. In diezelfde maand gaf hij Goran Popov van Dinamo Kiev een kungfutrap.

Why always me? stond er op zijn T-shirt. Een vraag waar alleen hij het antwoord op kan geven. Na zijn uitsluiting in het duel tegen Arsenal en de daaropvolgende schorsing hield Mancini hem op weg naar de landstitel op de bank.

2. Alvaro Negredo (° 20 augustus 1985)

Met tieners of jonge twintigers als Thiago Alcantara, Isaac Cuenca, Iker Muniain, Isco, Andoni Iraola of David de Gea beschikt Spanje over een nieuwe lading talent voor de toekomst. Vicente del Bosque keek hen echter allemaal over het hoofd. Zijn meest verrassende keuze voor Euro 2012 was de 26-jarige Alvaro Negredo Sánchez.

‘La Fiera de Vallecas’ (het beest van Vallecas) leek voorbestemd voor een carrière bij Real Madrid. De Madrileen begon te voetballen voor Rayo Vallecano, maar maakte zijn opleiding af bij de Koninklijke.

Hij speelde twee seizoenen voor Real Madrid Castilla in de Segunda División. In het tweede jaar scoorde hij 18 keer voor het B-team van Real en op het einde van het seizoen hevelde Fabio Capello hem naar de hoofdmacht over. Verder dan de bank kwam hij echter niet.

In 2007 debuteerde hij bij Real in een vriendschappelijk duel tegen buur Atlético, maar werd desondanks verkocht aan Almería. Weliswaar met een clausule dat hij voor een vast bedrag teruggekocht kon worden. Met 13 treffers loodste hij de nieuwkomer in de hoogste klasse naar de achtste plaats. Het volgende seizoen trof hij 19 keer raak.

Real Madrid haalde hem in de zomer van 2009 terug. Maar op 31 augustus debuteerde hij in het shirt van FC Sevilla. De transferprijs bedroeg 15 miljoen euro en Real had opnieuw bedongen dat het hem in de eerste twee seizoenen kon terughalen.

Zijn eerste campagne in Andalusië verliep moeizaam. Hij had geen basisplaats, scoorde toch nog elf keer, maar zag ook drie keer rood. Vorig seizoen werd hij titularis en scoorde 20 keer in de competitie.

Alvaro Negredo debuteerde op 6 oktober 2009 tegen Armenië als vervanger van Fernando Torres. In zijn volgende optreden voor La Roja, tegen Bosnië-Herzegovina, maakte hij twee goals. Del Bosque liet hem echter thuis voor het WK in Zuid-Afrika.

In de voorbije jaargang presteerde hij met 14 doelpunten nogal matig. Soldado, Adrián en Ruben Castro waren succesvoller voor doel, maar blijven thuis. Del Bosque liet zich mogelijk leiden door het gegeven dat Negredo vijf keer scoorde in zeven, vaak onvolledige, interlands.

3. Jetro Willems (° 30 maart 1994)

Jetro Willems vertrok vorige zomer voor 800.000 euro van Sparta Rotterdam richting PSV. Bij Sparta had hij al op 16-jarige leeftijd zijn opwachting gemaakt in het eerste elftal, maar in Eindhoven begon hij bij de jeugd.

Eind oktober werd hij echter al naar de A-selectie overgeheveld en maakte als invaller zijn debuut in het eerste elftal. Begin november werd de linksachter tegen Hapoel de opvolger van Bryan Roy, als jongste Nederlandse speler aan de aftrap in een Europese wedstrijd van een Nederlandse club.

Door de blessure van Erik Pieters verwierf Willems als 17-jarige al een basisplaats bij PSV. De clubleiding beloonde hem voor zijn stormachtige ontwikkeling door zijn contract, dat tot 2014 liep, open te breken en te verlengen tot 2016.

Half mei moest Erik Pieters afzeggen voor Euro 2012. Weer was het Jetro Willems die zijn plaats overnam. De inmiddels 18-jarige linkspoot mocht op 22 mei tegen Bayern München voor het eerst het shirt van Oranje dragen, maar dat was geen officiële interland.

Vier dagen later stond hij tegen Bulgarije echter opnieuw in de basis en werd daarmee de jongste Nederlandse international sinds Gerald Vanenburg in april 1982. Vanenburg was toen 18 jaar en 40 dagen. Willems was 17 dagen ouder. Bondscoach Bert van Marwijk besloot ook om de jonge PSV’er mee te nemen naar Euro 2012.

4. Andrej Jarmolenko (° 23 oktober 1989)

Oekraïne heeft eindelijk een opvolger voor Andrej Sjevtsjenko. De ‘nieuwe Sjeva’, zoals de Oekraïense pers hem noemt, werd in het Russische St.-Petersburg geboren. Zijn moeder was Oekraïense, zijn vader Russisch. Op zijn derde verhuisde het gezin naar Tsjernihiv, in Oekraïne.

Tien jaar later sloot Andrej Jarmolenko aan bij de befaamde jeugdopleiding van Dinamo Kiev. Na één jaar keerde hij echter al terug naar Desna Tsjernihiv, omdat hij de fysieke trainingen bij Dinamo moeizaam verwerkte. Op zijn vijftiende klopte hij opnieuw aan bij de beste leerschool van het land en in december 2010 tekende hij een vijfjarig contract bij Dinamo Kiev.

Jarmolenko debuteerde op 11 mei 2008 in het eerst elftal. Uit bij Vorskla Poltava tekende hij meteen voor de winnende treffer. Hij staat bekend voor zijn snelheid en snoeiharde schot en kan zowel centraal als links in de aanval uitgespeeld worden.

Hij doorliep alle nationale jeugdelftallen en was van meet af aan een uitblinker. De 22-jarige spits was voor de start van de oefenpartijen in de aanloop van Euro 2012 aan achttien interlands en zeven doelpunten toe. Hij zou in de belangstelling staan van AC Milan en zo helemaal in de voetsporen van Sjevtsjenko kunnen treden.

5. Wojciech Szczesny (° 18 april 1990)

Wojciech Szczesny heeft met Jan Tomaszewski en Jerzy Dudek enkele illustere voorgangers. Zijn grote voorbeeld is echter zijn vader Maciej, die in de jaren negentig zeven keer het Poolse doel verdedigde. Zijn broer Jan staat onder de lat bij Gwardia Warschau, een ploeg uit de zevende afdeling.

De nieuwe nummer een van Arsenal probeerde eerst ballroomdanser te worden en schakelde nadien op speerwerpen over, vooraleer hij dezelfde keuze maakte als zijn vader. Hij startte bij Agrykola Warschau en was zestien toen hij van Legia Warschau, waar hij precies één seizoen speelde, naar Noord-Londen trok.

Na twee seizoenen hevelde Arsène Wenger hem naar de A-kern over. Hij debuteerde in mei 2009 in de Premier League. Wenger zag het helemaal in hem zitten, maar was van oordeel dat het de jonge Pool aan ervaring mangelde. Szczesny belandde in november 2009 op huurbasis bij Brentford FC om wedstrijdritme op te doen en aan het Engelse voetbal te wennen.

Begin vorig seizoen begon hij als vierde doelman, na Manuel Almunia, Lukasz Fabianski en Vito Mannone, aan de campagne. In de loop van die jaargang beleefde hij echter zijn grote doorbraak en werd de vaste titularis onder de lat in het Emirates Stadium.

Leo Beenhakker was de eerste Poolse bondscoach die zijn oog op hem liet vallen. Hij schopte het aanvankelijk echter niet verder dan vierde doelman. Op 18 november 2009 vierde hij zijn debuut als vervanger van Tomasz Kuszcak. Intussen is hij ook bij de Poolse nationale ploeg de onbetwiste nummer een.

6. Nelson Oliveira (° 8 augustus 1991)

Nelson Miguel Castro Oliveira geldt in Portugal al jaren als het grootste talent van het land. Die status dankt hij in ruime mate aan zijn prestaties in de nationale jeugdelftallen. Vooral op het WK U20, vorig jaar in Colombia, gooide hij hoge ogen. De inmiddels 20-jarige spits scoorde vier keer, waaronder één keer in de verloren finale tegen Brazilië (3-2). Hij kreeg op het toernooi in Zuid-Amerika de Zilveren Bal, de trofee voor de op een na beste speler. Hij moest alleen de Braziliaan Henrique laten voorgaan.

De Portugese ploeg wacht al vele jaren op een echte nummer negen. De hoop is groot sinds hij op 24 februari voor het eerst zijn opwachting maakte in het A-elftal. Hij verving toen in Polen Nani voor de laatste tien minuten. Voorlopig zijn enige minuten interlandvoetbal. Bondscoach Paulo Bento heeft echter een enorm vertrouwen in hem en liet dan ook routinier Nuno Gomes thuis. Op Euro 2012 zou hij dan ook tussen Nani en Cristiano Ronaldo kunnen lopen.

Merkwaardig genoeg moet hij op clubniveau nog op de grote doorbraak wachten. Als vijftienjarige maakte hij de overstap van Sporting Braga naar Benfica. Twee jaar later haalde Quique Flores hem bij de A-selectie. Hij haalde het eerste elftal echter niet en werd eerst aan Rio Ave FC en nadien aan Paços Ferreira uitgeleend. Op 14 oktober 2011 vierde hij dan zijn eerste optreden in de basis van Benfica.

7. Alex Oxlade-Chamberlain (° 15 augustus 1993)

Zijn bijnaam The Ox, de os, heeft niet alleen met zijn naam te maken, maar ook met de enorme kracht die hij uitstraalt. De 18-jarige flankspeler van Arsenal lijkt een brok graniet.

Alex is de zoon van Mark Chamberlain, die voor onder andere Stoke City en Sheffield Wednesday speelde en acht keer het Engelse shirt droeg. Tegen Luxemburg maakte hij ooit ook een doelpunt.

De jonge Chamberlain werd in Portsmouth geboren en ging als zevenjarige voor Southampton voetballen. Hij maakte zijn profdebuut in maart 2010 en was toen 16 jaar en 199 dagen. Hij werd daarmee de jongste debutant sinds Theo Walcott, die hem naar Arsenal voorafging. In zijn eerste volledige seizoen voor Southampton scoorde hij tien keer en hielp de ‘Saints’ aan promotie naar de Championship.

In augustus 2010 belandde The Ox voor 15 miljoen euro bij Arsenal. Hij scoorde bij zijn thuisdebuut tegen Shrewsbury en zijn eerste duel in de Champions League tegen Olympiacos. Hij werd daarmee de jongste Engelse doelpuntenmaker op het kampioenenbal.

Op 29 februari van dit jaar scoorde Alex Oxlade-Chamberlain met een strafschop voor Engeland U21 tegen België. Hij werd verrassend opgenomen in de keurgroep voor Euro 2012 en debuteerde op 26 mei in het A-elftal. Hij viel een kwartier voor tijd in tijdens het oefenduel tegen Noorwegen.

8. Mario Götze (° 3 juni 1992)

Mario Götze had een belangrijke inbreng in de Bundesligatitels van Borussia Dortmund in 2011 en 2012. Samen met André Schürrle van Bayer Leverkusen, met wie hij op 17 oktober 2010 als invaller debuteerde tegen Zweden, is hij de eerste Duitse international die in het verenigde Duitsland werd geboren.

Götze maakte zijn eerste treffer voor de Mannschaft op 10 augustus 2011 tegen Brazilië. Hij was precies 19 jaar en 68 dagen en werd daarmee de jongste doelschutter van de Duitse ploeg in de naoorlogse periode.

Een dergelijke carrière liet zich voorspellen toen hij in 2009 op het EK U19 werd uitgeroepen tot speler van het toernooi. Mario is snel, creatief en technisch sterk. Hij kan zowel als aanvallende middenvelder als als rechtsbuiten worden uitgespeeld. Matthias Sammer, de technisch directeur van de Duitse bond, noemt hem al jaren ‘een van onze grootste talenten ooit’.

Zijn vader is professor aan de universiteit van Dortmund en zijn broer speelt in de tweede Bundesliga bij VfL Bochum. Via SC Ronsburg en Eintracht Hombruch belandde hij in 2001 bij Borussia Dortmund. Zijn eerste optreden in het eerste elftal dateert van 22 november 2009, toen hij zijn Poolse ploegmaat Jakub Blaszczykowski verving tegen Mainz 05.

Mario Götze was dit seizoen een hele tijd out met een heupblessure. In maart verlengde hij zijn contract bij Borussia Dortmund tot 2015.

9. Alan Dzagojev (° 17 juni 1990)

De Rus Alan Dzagojev komt uit Beslan, in Noord-Ossetië. Hij is een product van Ynost Vladikavkaz en de Konoplev Football Academy in Samara Oblast. Deze wordt gerund met de centen van Roman Abramovitsj en het is dan ook geen toeval dat zijn naam steeds vaker wordt genoemd in verband met Chelsea FC.

Dzagojev is een aanvallende middenvelder die een defensie kan splijten met lasergestuurde voorzetten. Hij staat ook bekend voor zijn dodelijke vrije trappen. Zijn eerste club was tweedeklasser Krylia Sovetov Samara. In 2006 belandde hij bij CSKA Moskou, waar hij na zijn eerste seizoen op het hoogste niveau prompt werd verkozen tot beste jonge voetballer van het land. Hij verwierf vooral faam met zijn optreden in de bekerfinale tegen aartsvijand Spartak Moskou. Met drie assists was hij de belangrijkste verantwoordelijke voor de 5-1-winst.

De jonge Rus mocht van bondscoach Guus Hiddink al op 11 oktober 2008 voor het eerst in het nationale shirt opdraven. Hij was toen 18 jaar en 116 dagen. De jongste veldspeler voor Rusland en de jongste international ooit na zijn ploegmaat en doelman Igor Akinfejev. Dzagojev scoorde een eerste keer voor zijn vaderland op 8 oktober 2010 tegen Ierland (3-2-winst).

10. Christian Eriksen (° 14 februari 1992)

Christian Eriksen was de jongste speler op het WK 2010 in Zuid-Afrika. De Deense bondscoach liet hem tegen Japan zelfs een halfuur opdraven.

De Deense nummer 10 was nog een schooljongen in Middelfart toen hij tot twee keer toe door Chelsea werd getest en te licht bevonden. Hij bleef bij Odense BK tot hij eind 2008, zoals zo vele bekende landgenoten, voor Ajax koos.

Hij speelde aanvankelijk bij het elftal U17, maar eind 2008 nam trainer Martin Jol hem mee op het oefenkamp van het eerste elftal in Portugal. Hij deed het zo goed dat hij in de eerste partij na de winterstop tegen NAC Breda mocht debuteren. In zijn eerste twee seizoenen in de Eredivisie werd hij telkens uitgeroepen tot beste jonge voetballer.

Eriksen tekende in oktober 2008 een nieuw contract met de Amsterdammers voor 2,5 jaar en verlengde het in maart 2010 opnieuw tot de zomer van 2014. Maart 2010 was ook zijn debuut voor Denemarken, toen hij tegen Oostenrijk inviel. Op 4 juni 2011 maakte hij tegen IJsland zijn eerste doelpunt voor het ‘Danish Dynamite’. Die avond was hij 19 jaar en 110 dagen en werd daardoor de jongste doelpuntenmaker in het tricot van het Deens elftal.

DOOR FRANÇOIS COLIN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content