DE FRANSE LINKSACHTER LIJKT BIJ AA GENT EINDELIJK WEER AAN TE KNOPEN MET DE TOP. ‘IK HEB FOUTE KEUZES GEMAAKT IN MIJN CARRIÈRE: IK WACHTTE, WACHTTE EN WACHTTE, EN IK KREEG NIET WAT IK WOU.’

1. Hoe verliep je jeugd in het Franse Domont?

Rémi Maréval: “Heel goed. Ik groeide op in de buurt van het Stade de France en gelukkig was er het voetbal. Mijn moeder is verpleegster en mijn vader werkte in de informatica. Drie maanden geleden is hij gestorven, maar erover praten kan ik nog niet. Ik wist één ding zeker: ik wou sport doen. Voetbal, handbal of tennis. Ik hield helemaal niet van school, maar van sport en de meisjes. Ik hield wel van handbal. In mijn land, Martinique, is het de nationale sport. Ik ben wel geboren in Frankrijk, maar mijn hele familie, op mijn moeder en mijn zusje na, woont ginder. Gaël Monfils is een van mijn favoriete tennissers, ik ken hem omdat hij ook van Martinique is. Heerlijk land. Telkens als ik er de tijd voor heb, ga ik erheen.”

2. Wie je naam op YouTube intikt, krijgt een doelpunt vanop 35 meter te zien tegen Olympique Marseille, een lobbalgoal na 8 seconden tegen Nîmes, of een assist tegen Troyes, je achtste al dat seizoen. Hoe komt het dat je als linksachter blijkbaar vooral bent opgevallen door offensieve acties?

“Bij Nantes speelden we echt heel offensief. De trainer vroeg mij vaak om de taak van de middenvelders over te nemen. Vandaar dat ik een seizoen geëindigd ben als koning van de assists. De stijl was helemaal anders dan wat ik hier gewend ben: we moesten bij Nantes echt mee naar voren als back en drie verdedigers achterin laten. Ik kom graag aan de bal. Als ik te lang niet aan de bal kom, raak ik wat geënerveerd. ( grijnst) Vorig seizoen speelde ik als centrale verdediger, waar ik misschien minder aan de bal kwam, maar dat heeft mij wel weer geleerd om regelmatiger te worden als linksachter. Je moet centraal namelijk minder inspanningen leveren, maar meer aan je concentratie werken. Op dat vlak heb ik daar veel bijgeleerd. Concentratie was vier, vijf jaar geleden een beetje wat ik miste om constant te kunnen presteren.”

3. Je bent voor je bij Nantes ging voetballen even werkloos geweest. Hoe heb je die periode beleefd?

“Veel heb ik daar niet onder geleden, want ik wist dat ik wel iets zou vinden. Maar ik was wel verrast dat het Nantes was dat mij kwam zoeken en dat de sportief directeur mij belde. Gedurende twee maanden ben ik werkloos geweest, door keuzes die ik heb gemaakt. Ik was einde contract en ik heb ervoor gekozen om mijn contract niet te verlengen. Dus toen zat ik een tijd zonder club.”

4. Bij Nantes hing je foto samen met die van Frédéric Da Rocha in het groot in de stad als symbool voor het nieuwe Nantes. Je verbaasde je erover dat ‘le petit Rémi’ die eer te beurt viel.

“Dat verraste mij wel, ja, in zo’n grote stad gebruikt worden om abonnementen te werven. De ancien en de petit nouveau. Dat heeft mij van de kant van de voorzitter wel geraakt dat hij dat deed. Ik voelde mij ook klein – dat ben ik nog altijd ( lachje) – maar ik heb er een goede tijd gehad, bij Nantes. Ik had contacten met een club in de Premier League en ik heb gewacht en gewacht, maar het kwam niet in orde en toen had ik ineens niets meer. Ineens kwam Zulte Waregem, dus heb ik dat aanbod maar aangenomen. Ik wou mij echt relanceren. Als ik had gewild, had ik misschien ook wel bij Nantes kunnen blijven. Maar ik had echt niks anders. Ik kreeg zes maanden om mij te bewijzen.”

5. Je werkte in Frankrijk met een ‘préparateur mental’. Wat bracht die je bij?

“Hij heeft mij geholpen om regelmatiger te worden door na elke wedstrijd de fasen te analyseren die goed en niet goed waren. Hij was geen psycholoog, maar iemand die sporters helpt beter te presteren. Nu erken ik mijn fouten, maar ik heb eruit geleerd.”

6. Je speelde bij Oldham Athletic en je testte bij Crystal Palace. Wat heb je met de Engelse competitie?

“Dat kampioenschap bevalt mij wel. Mensen leven er voor het voetbal. Zelfs in de derde afdeling, bij Oldham, speelden we voor 20.000 man. Dat trekt mij nog altijd aan, dus als ik er ooit nog eens naar terug kan, zal ik het zeker doen. Ik heb foute keuzes gemaakt in mijn carrière: ik wachtte, wachtte en wachtte en ik kreeg niet wat ik wou. Dus ik moest telkens naar een lager niveau om weer omhoog te kunnen. Vandaar dat mijn carrière tot nog toe een beetje op en neer is gegaan.”

7. Bram De Winne, de fysiektrainer van Zulte Waregem, liet eerder in ons blad optekenen: ‘Je ziet dat hij in de Franse school is opgeleid, met aandacht voor de ontwikkeling van het lichaam, want hij heeft een evenwichtig spierstelsel en is hij zelden geblesseerd.’ Is dat zo?

“Ik heb hier bij Gent twee, drie weken last gehad aan mijn kuit en het was de eerste keer dat mij in mijn carrière zoiets overkwam. Fysiek heb ik mij altijd goed gevoeld, maar ik heb ook mijn zwakke kanten, hoor. Ik eet ook weleens pizza of een hamburger, zó strikt ben ik niet. ( lachje) Toen ik achttien was, oefenden we in de centres de formation élke dag met de verdedigers apart.

“We hadden bij Nantes een trainer, Eric Hély, die nu bij Sochaux zit: hij is een oud-verdediger en elke verdediger moest voor hem een goed kopspel hebben en een pass kunnen geven. Dus twee, drie jaar aan een stuk heb ik daar op training veel op geoefend. BaptisteGentilly, die met Jean Tigana naar Sjanghai is gegaan, heeft mij naar de D2 gebracht, heeft me mijn eerste profcontract bezorgd, heeft mij naar Ajaccio gehaald en naar Nantes. Ik apprecieer hem enorm. Op elk moeilijk moment is hij mij komen opvissen.”

8. Je bent in Frankrijk een vrij anonieme voetballer gebleven, terwijl je hier wordt beschouwd als een van de betere linksachters. Is het niveau in België zo laag of ben jij ondertussen zo goed geworden?

“België was in elk geval een stap achteruit voor mij – België is kleiner en er gaat ook minder geld om in het voetbal. Ik denk dat ik ook wel vooruitgang heb geboekt op het vlak van concentratie en regelmaat. Ik wisselde te veel goede en minder goede wedstrijden af. Maar ik weet dat ik nog beter kan en ik hoop dat Gent mij het vertrouwen kan geven om dat te doen. Ik zou graag Europees voetballen tegen grote ploegen.”

9. Wat was de grootste aanpassing op het veld bij je transfer van Zulte Waregem naar AA Gent?

“Ik zal niet zeggen dat spelen hier is zoals bij Zulte Waregem, maar ik heb toch niet speciaal moeite moeten doen.”

10. Je hebt, zegt men bij Zulte Waregem, een sterke persoonlijkheid, je bent iemand die voor zijn mening uitkomt. Je botste met Broos, die je naar de B-kern stuurde, je werd vicekapitein onder Kalezic, je bikkelde met Habibou om de pikorde bij het geven van penalty’s te vrijwaren … Maar in de pers blijf je eigenlijk opvallend op de vlakte. Waarom?

“Omdat ik met journalisten niet dezelfde relatie heb als met de mensen met wie ik samenwerk. ( grijnst) En ik heb ook geen zin om mijzelf bloot te geven in de media. Over wat er bij Zulte Waregem is gebeurd, wil ik eigenlijk ook niet meer praten. Ik vergeef het hem ( Hugo Broos, nvdr) nooit, want het was echt un truc con. In Frankrijk breng je om je verjaardag te vieren al eens iets te drinken mee en hij heeft dat niet geaccepteerd. Ik zal mijn passage bij Waregem nooit vergeten, maar hém zal ik het altijd kwalijk nemen.”

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Centraal spelen heeft mij geholpen om regelmatiger te worden als linksachter.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content