IN HET ZOG VAN TOPSCHUTTER JÉRÉMY PERBET KROONDE TIM MATTHYS ZICH DIT SEIZOEN BIJ BERGEN MET TWAALF VOORZETTEN TOT DE KONING VAN DE ASSISTS.

1. Waarom ben je ‘koning van de assists’?

“Ik ben 28 nu, mijn beste jaren komen eraan, voel ik. Ik ben rijper geworden en zoek gemakkelijker oplossingen dan vroeger. Ik blijf met dribbels provoceren, maar in plaats van dan ook nog eens het doelpunt te willen maken of altijd de actie te doen, weet ik ondertussen dat ik bijvoorbeeld ook de bal in de ploeg kan houden. Balvaster ben ik alleszins geworden. Ik ben veel efficiënter geworden ook. En er is de goesting om mij weer te tonen op het hoogste niveau. Na mijn terugkeer uit Griekenland ben ik wat in de vergeetput geraakt, terwijl ik wist dat ik een speler voor eerste klasse ben. Dus die tijd in tweede klasse heeft mij een beetje doen nadenken. Eerste klasse is het mooiste, besefte ik, dus ik wou een goed seizoen maken dit jaar. Als ik een goede voorzet gaf, kopte of trapte Jérémy ( Perbet, nvdr) die acht van de tien keer binnen. Toen ik zag dat dat werkte, dacht ik: ik ga dat méér doen. Dan ben ik gaan beseffen dat ik het niet moeilijker moest maken door altijd mijn tegenstander uit te schakelen, maar dat ik ook kon dreigen, tikje opzij geven en de bal voor doel zwieren. Ik ben mij bewust geworden van die kwaliteit.”

2. Waarom klikt het met Jérémy Perbet?

“Vroeger was ik altijd de vaste penaltynemer in de ploeg en ik voelde dat hij leeft voor doelpunten, dus toen heb ik mij opgeofferd en heb ik ze hem laten trappen. Dat zijn van die dingen die ervoor zorgen dat er een band ontstaat. Hij is ook heel goed. Echt waar. Ik heb al topschutters gezien die bij wijze van spreken niet op een bal kunnen trappen, maar er altijd staan, maar hij is in het spel aanwezig, altijd aanspeelbaar, houdt de bal goed bij. Hij is meer dan topschutter, hij is een complete aanvaller. Ik had dat niet verwacht, omdat het hem bij Lokeren niet meteen gelukt was om zijn kans weer te pakken. Maar hij is niet bang om te werken en stelt zich tactisch altijd goed op. Het is niet dat hij alleen maar achter de verdediging hangt zonder altijd aanspeelbaar te zijn. Hij creëert ook veel doelpunten zelf.”

3. Heeft het vertrek van Dennis van Wijk je geraakt?

“Ik was verrast dat hij die beslissing nam, ook al voelde je dat het met bepaalde spelers uitgewerkt was. Ze stelden mij voor een reportage op de televisie ook die vraag en ze zeiden almaar dat ik toch wel een hele, hele goeie band met Van Wijk had, maar ik begrijp niet hoe ze daarbij kwamen. ( lachje) Ik had niet speciaal een goede band met hem. Op Zulte Waregem heeft hij mij in de rust nog zwaar aangepakt. ‘Wat ben jij eigenlijk aan het doen? Speel jij hier tegen je ex-ploeg of niet? Je bent een mietje.’ De tweede helft heb ik nog twee assists gegeven, dus het had wel zijn effect, maar ik kon er wel mee omgaan omdat ik besef waarom zo’n trainer dat zegt. Vroeger zou ik misschien in een hoekje gekropen zijn, maar ik ben daar met de jaren volwassen in geworden.”

4. Wat veranderde er onder Enzo Scifo?

“Van Wijk zocht af en toe het conflict met de spelers op om hen te motiveren; Scifo is rustiger, hij kan je met een of twee zinnen ook enorm veel vertrouwen en een goed gevoel geven. Puur technisch ziet hij toch ook wel wat dingen anders, met oefeningen waarin snelheid van uitvoering en passing belangrijk zijn. In zijn eerste week hebben we alles op punt gezet, want je zag dat bepaalde spelers na zestig minuten bijna op waren omdat ze niet veel gespeeld hadden. We hebben daarom echt hard getraind.”

5. Je kreeg bij de Gouden Schoen één puntje, van scheidsrechter Tim Pots. Trots?

“Ik vond dat wel mooi. Hij zei mij achteraf dat hij altijd zijn derde plaats en dat ene puntje geeft aan een speler die hij ondergewaardeerd vindt. In 2006 was ik al eens als 26e geëindigd of zo. Dus het was al zolang geleden dat ik nog eens punten had gekregen.”

6. Hoe vaak denk je nog aan AA Gent?

“Nog regelmatig. Vroeger ben ik supporter geweest en nadien heb ik er mijn eerste profcontract getekend en heb ik er gedebuteerd in eerste klasse. Maar naar Zulte Waregem gaan was daarna wel de beste stap voor mijn carrière. Het was niet vanzelfsprekend om als speler de stap van vierde klasse naar eerste te zetten en ze moesten kiezen tussen mij en Nenad Mladenovic. Ik ging niet veel meer spelen, kreeg ik te horen. Wel jammer dat Mladenovic het niet gemaakt heeft daarna. Maar ik apprecieer nog altijd dat Georges Leekens toen zo eerlijk geweest is tegen mij.”

7. Er kwamen 110 persoonlijke supporters van jou in twee bussen naar Bergen-AA Gent. Hoe doe je dat, zo populair zijn?

“Het is niet dat ik iets zoek om populair te zijn – ik ben nog altijd dezelfde Tim Matthys die in Zottegem speelde, met nog altijd dezelfde vrienden van toen. Ik ben een jongen van de streek en die bussen, dat zijn allemaal supporters van de streek. Elke veertien dagen probeer ik naar Velzeke in derde provinciale te gaan kijken, waar mijn jeugdvrienden voetballen en onder anderen ook de getuige van mijn trouw. En de andere bus kwam van Elst, waar ik vroeger in de zomer minivoetbal ging spelen en nog contacten overhield.”

8. Panthrakikos, waar je een half seizoen onder Emilio Ferrera speelde, was je enige club in het buitenland. Wat heeft dat je geleerd?

“Dat het in het buitenland niet altijd beter is. Ze speelden in eerste klasse, maar qua accommodatie zit je hier beter. Je moet niet altijd naar het buitenland om je te verbeteren, maar ik zou het nog altijd overwegen. Het was zelfs mijn bedoeling om langer te blijven – we hadden een akkoord voor drie jaar -maar ze raakten niet rond met Zulte Waregem, wat ik wel jammer vond. Ik kwam van vierenhalf jaar Zulte Waregem en Francky Dury, dus ik vond Griekenland – ook financieel – een mooi aanbod. Je kreeg elke maand telefoon de dag dat je om je geld mocht gaan en de voorzitter trok dan zijn lade open en betaalde contant. ( lachje) Officieel en netto, dat was wel speciaal.”

9. Waarop hoop je nog in je carrière?

“Ik heb een goed seizoen gedraaid, en dan voel je dat er wel wat loskomt, dat je prestaties gevolgd worden. Ik zou een verlenging bij Bergen overwegen, maar anderzijds moet je ook aan je carrière denken: als je een stap hoger wilt zetten, wordt het nu wel het moment. Nederland bijvoorbeeld spreekt mij zeker aan. Dat is een land ook waar een speler op mijn positie, de rechterflank, tot zijn recht komt. Dus Nederland of een club uit de top vijf in België zou mij wel aanspreken. Ik weet dat ik niet de kwaliteiten heb voor de echt grote ploegen zoals Anderlecht of Club Brugge, maar ik voel me goed en ik ken de competitie hier, dus ik zou in België ook zeker mijn waarde nog kunnen bewijzen.”

10. Voel je je in Wallonië meer gewaardeerd dan in Vlaanderen?

“Moeilijke vraag … Ik ga wachten om te antwoorden en zien wat er op het einde van het seizoen vanuit België op mij afkomt.” ( lachje)

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Nederland of een club uit de top vijf in België spreekt mij wel aan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content