DE BRUGGELING GROEIDE HET LAATSTE JAAR UIT TOT EEN VAN DE BESTE MIDDENVELDERS IN EERSTE KLASSE. KOMEND WEEKEND SPEELT HIJ MET CLUB OP ANDERLECHT.

1 Tijdens de vorige match op Anderlecht, half januari, moest je met een knieblessure vroegtijdig van het veld. Je had die blessure blijkbaar voelen aankomen?

Vadis Odjidja: “Ja, in december begon mijn knie al pijn te doen. Maar bij het minste ongemak naar de dokter lopen, dat is mijn stijl niet. Ik denk nogal gemakkelijk: het zal wel weggaan zoals het gekomen is. Ik ben blijven spelen en na elke match zwol mijn knie op. Een operatie moest uiteindelijk erger voorkomen. Nog voor ik tegen Anderlecht het veld op stapte, wist ik dat het mijn laatste wedstrijd zou zijn voor ik onder het mes ging.”

2 Voor je blessure hoorde men vaak zeggen dat jij de beste Clubspeler was, allicht de beste middenvelder in de competitie en mogelijk een van de beste spelers in België. Was je het daarmee eens?

“Het is niet aan mij om dat te zeggen. Wat verwacht men? Dat ik trots verkondig: ‘Ik ben de beste!’? Die commentaren deden me plezier, maar uiteindelijk gaan die het ene oor in en het andere weer uit. Als je er te veel naar luistert, word je zelfgenoegzaam en boek je geen vooruitgang meer. Integendeel, je riskeert in te dommelen en achteruit te gaan. Ik wist gewoon dat ik goed bezig was en dat ik mij super ernstig had voorbereid.”

3 Als men je die complimenten twee of drie jaar geleden gegeven zou hebben, waren ze je dan naar het hoofd gestegen?

“Zeker! Dat verklaart ook hoe het mij toen verging: ik speelde enkele goede wedstrijden en dan viel ik terug, dan deemsterde ik helemaal weg. Ondertussen ben ik veel volwassener geworden. Ik heb geleerd hoe ik met zulke zaken moet omgaan.”

4 Wat heeft voor die ommekeer gezorgd, behalve dan die superernstige voorbereiding?

“Er is een sleutelmoment geweest, op het einde van vorig seizoen bij de Rode Duivels. Toen dacht ik bij mezelf: ik sta hier tussen allemaal grote spelers, gasten die titels en bekers winnen, die tot de top van de sterkste competities behoren … Dat opende mij de ogen. Ik nam mij voor om er alles aan te doen om hun niveau te halen, en om een sterk seizoen te spelen om vooruit te komen. Bij Club had Adrie Koster me meermaals apart genomen, me doen inzien dat ik niet altijd het beste van mezelf gaf. Ik trainde naar behoren, maar hij verwachtte méér van mij. Vóór dat sleutelmoment gebeurde het dat hij zoiets zei en dat ik vervolgens toch mijn zin deed.

“Er wordt weleens gezegd dat het mijn Afrikaans bloed is, dat ik gemakkelijk dacht: het zal wel komen, het zal wel voorbijgaan … Het heeft heel wat tijd gekost om te beseffen dat het inderdaad kon komen, maar dat ik daar wel keihard voor moest werken en ernstiger moest worden.

“In de jeugdreeksen ging het ook allemaal zo eenvoudig. We kwamen systematisch het veld op met het idee: we gaan winnen want we zijn gewoon een pak sterker. Het is niet simpel om die mentaliteit achterwege te laten wanneer je ouder wordt. Het is een vergiftigd geschenk dat het bij de jeugd zo vlot gaat en het heeft heel wat goeie jongeren die ik daar heb gekend in hun ontwikkeling geremd. Toen ik bij de jeugd van Anderlecht kwam, vertrokken er net drie naar PSV, omdat ze te goed waren. Ibrahim Maaroufi was een van hen. Hij heeft het erg lastig gehad om te bevestigen. Hoe het de andere twee vergaan is, weet ik zelfs niet. Ze hadden nochtans heel wat in hun mars.”

5 Over je karakter is weinig bekend. We weten dat Nabil Dirar of Milan Jovanovic extravert zijn en dat Dieumerci Mbokani in zichzelf gekeerd is, maar hoe zit het met jou?

“Ik ben vooral iemand die erg achterdochtig is. En ik pas me snel aan aan de mensen die ik tegenover mij heb. Tijdens tv-interviews bijvoorbeeld zie je een heel andere Vadis dan degene die zich met zijn maten amuseert. Dat zijn twee tegengestelde personen. Tegenover journalisten ben ik altijd heel erg op mijn hoede, ik trek echt een muur op. De voetbalwereld is zo gevaarlijk …”

6 Kun je dat even uitleggen?

“Er zijn weinig eerlijke mensen in dit milieu, je moet altijd uitkijken. En op wie kun je rekenen? Als het goed gaat, komen ze allemaal naar je toe. Wanneer het slecht gaat, heb je alleen je familie en je vrienden.”

7 Na de eerste matchen onder Christoph Daum kon je in interviews moeilijk verbergen dat je er niet mee opgezet was dat je je offensief niet meer zo mocht uitleven. Wat vind je daar nu van?

“Stel je in mijn plaats: het is niet gemakkelijk om van de ene dag op de andere een compleet nieuwe rol te krijgen. Voor mij liep het prima onder Koster, mijn aanvallende opdracht beviel mij uitstekend, ik kon me maximaal uitleven en de ploeg helpen. Maar ondertussen heb ik me ook aan de rol van verdedigende middenvelder aangepast. De frustraties daaromtrent liggen achter mij, soms moet je iets doen voor de ploeg en je eigen belang vergeten.”

8 Voor het grote publiek ben je offensief beter dan Lucas Biglia en defensief sterker dan Matías Suárez. Is dat een correct beeld?

“Bwa ja … Ik denk dat mijn positie tussen de twee ligt. Biglia is een echte nummer zes die niet te vaak naar voren trekt. En Suárez is een echte aanvaller, die gaat geen sprintjes van zestig meter naar de eigen rechthoek trekken.”

9 Eigenlijk heb jij met je uitmuntende techniek meer de stijl voor Anderlecht dan voor Club Brugge, niet?

“Maar bij Club kan ik die techniek tonen, want hier stellen ze me op. Ik had destijds bij Anderlecht kunnen blijven, trofeeën winnen die ik met Club nog niet behaald heb, maar welke waarde zouden die hebben als je op de bank zit? Dat interesseert mij niet. De speelgelegenheid die ik hier krijg, is me meer waard dan titels.”

10 Aanstaande zondag speel je nog maar eens op Anderlecht. Welk gevoel heb je daarbij?

“Oei, dat doet mij al heel lang niets meer. Ik heb daar al meerdere keren gespeeld sinds ik terug naar België ben gekomen. Sporting maakt deel uit van mijn verleden, maar om daar op het veld te staan doet me niks. Voor mij is dat een wedstrijd als een andere.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Anderlecht maakt deel uit van mijn verleden, maar om daar op het veld te staan doet me niks meer. Een wedstrijd als een andere.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content