Negen jaar bracht KFC Diest in eerste klasse door en ei zo na won het de beker. Maar op de hoge toppen volgden even diepe dalen. ‘Een Diestenaar denkt zwart-wit, niet toevallig de kleuren van de stad en de club. ‘

S tartMeUp!’ galmt uit de boxen van de Diestse Warande, een kwartier voor de aftrap van de thuiswedstrijd op zaterdag 10 december. We vragen ons af hoeveel van de vanavond aanwezige toeschouwers beseffen dat de Rolling Stones dit legendarische nummer voor het eerst opnamen in 1975, uitgerekend het laatste jaar dat KFC Diest in eerste klasse voetbalde. Toen traden de zwart-witten nog aan voor 10.000, soms wel 15.000 supporters. Het record werd genoteerd op 23 januari 1972: ruim 16.000 man zag toen hoe Club Brugge met 1-2 kwam winnen. Hoogdagen in de Warande.

Bijna veertig jaar later tellen we enkele honderden kijklustigen, allemaal gezellig verzameld op de hoofdtribune, want de toegangen tot de staantribune en de gradins rond de atletiekpiste zijn allemaal dichtgetimmerd. Ook de bezoekende fans zitten dus mee op de grote zittribune, maar veel zijn er dat vanavond niet. Weinigen hebben de moed gehad om van Brussel naar het Hageland af te zakken om er hun ploeg, RSD Jette, te komen aanmoedigen. RSD heette voor de fusie SCUP Jette, nog zo’n klinkende naam die ooit betere tijden kende in de nationale reeksen. Vanavond is Diest-Jette een ‘clash’ in de middenmoot van eerste provinciale.

In vereffening

De thuissupporters komen voor een groot stuk afgezakt uit het centrum van Diest, waar de kerstverlichting volop brandt. Een sportcafé, waar op tv een doodsaaie Lokeren-Standard naar het einde snakt, loopt bijna helemaal leeg. Via het Warandepark is men in een mum van tijd bij het stadion.

Het is vinnig koud, zo’n avond waarop de mensen zich in de handen blazen en af en toe even stampvoeten om de bloedsomloop gaande te houden. Het was ook op Diest, herinneren we ons, dat we het eens kouder dan ooit hebben gehad. Helemaal verkleumd, de voeten bevroren, geen kledij die koning winter kon buitenhouden. Het was januari 2005 en we pikten een wedstrijd mee in bevordering, Diest tegen SK Heist. Op een beenhard veld eindigde de partij op 1-1 en dat zou meteen het voorlaatste puntje zijn dat Diest dat seizoen kon sprokkelen. De atletische ploeg die met verzorgd voetbal tot november in de top drie meedraaide en bij de winterstop 23 punten telde, zou luttele maanden later met een eindtotaal van 26 punten degraderen. Geld op, spelers weg, supporters geschoffeerd. Het fiere Diest tuimelde naar de provinciale reeksen, voor het eerst in meer dan vijftig jaar. En dat deed pijn.

Het zou het jaar nadien zelfs nog erger worden: Diest sloot met 10 punten en 94 tegentreffers jaargang 2005/06 op de laatste plaats in eerste provinciale af. De club zat totaal aan de grond en ging na het seizoen in vereffening. Huidig bestuurder Godfried Roesems getuigt over die periode: “De jaren voor de vereffening ging het van kwaad naar erger. De kledij voor de jeugd was bijvoorbeeld niet in orde, het weinige geld dat er nog was ging allemaal naar de eerste ploeg. Bij de vereffening hadden we nog veertig jeugdspelers over.”

Eind 2005 is er in het Diestse Berkenhof een reünie van oud-spelers. Ze halen niet alleen anekdoten op over de goeie ouwe glorietijd, ze besluiten ook om hun noodlijdende club uit het slop te trekken. Onder leiding van oud-speler Marcel Van Dingenen zetten ze de schouders onder het herstel van KFC Diest, onder het motto ‘wij kunnen iets terugdoen’. Met 101 zijn ze die avond, 101 zwart-witte getrouwen, wat hen met de knipoog een verwijzing oplevert naar de 101 Dalmatiërs. Veel oud-spelers zijn erbij, zoals de internationals Jos Heyligen en Bruno Versavel.

Een van de actiepunten is de revival van de jeugd. Godfried Roesems trekt daar aan de kar, samen met Dirk Vandelook. Op drie jaar tijd wordt het aantal jeugdspelers weer opgekrikt naar 180.

De eerste ploeg, die door het neerleggen van de boeken bovenop de sportieve degradatie nóg een reeks moet zakken, gaat in derde provinciale van start met -9 punten. Verdere degradatie kan gelukkig vermeden worden. KFC Diest krijgt de zaken stilaan op orde en in 2009 is de titel een feit. Een jaar later volgt weer een promotie. In 2010/11 staat Diest toch al opnieuw in eerste provinciale.

Bekerfinale tegen Gent

Vlak voor de aftrap van de wedstrijd tegen Jette zijn de verwachtingen op de tribune hooggespannen. “Als we vanavond winnen, doen we weer mee. Dan komen we op drie punten van de derde plaats”, oppert iemand. En wanneer de ploegen het terrein betreden, de thuisploeg met de traditionele zwart-witte strepen en de bezoekers in geel en zwart: “We spelen verdekke tegen de Lierse!”

De man van die uitspraak heeft ongetwijfeld nog de wedstrijden tegen de Pallieters zelf meegemaakt. De hunkering naar die vervlogen tijden is overal voelbaar, van de opmerkingen op de tribune tot de foto’s aan de muren van de kantine. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig zorgt KFC Diest dan ook voor een serieuze opmars: op acht jaar tijd wordt de kloof overbrugd van eerste provinciale naar eerste nationale. Uiteraard is ‘erin blijven’ de eerste bekommernis, maar het derde seizoen op het hoogste niveau (1963/64) brengt wat extra piment: de Diestenaren draaien rustig in de linkerkolom mee, zorgen voor een paar uitschieters (6-5 tegen Beerschot, 4-0 tegen Standard!) en bereiken de finale van de beker van België. Daarin neemt Diest een 2-0-voorsprong tegen Gantoise, met onder meer een goal van clubmonument Jef Van Camp, maar in de dying seconds scoren de Buffalo’s de gelijkmaker. De verlengingen zijn er te veel aan (2-4) en Diest ziet een mooie droom in rook opgaan. De dreun zindert het jaar erop nog na: in 1965 eindigt zwart-wit op de laatste plaats en zakt het naar tweede klasse.

Thriller op Union

Terug naar 2011. Vorig seizoen, bij zijn terugkeer in eerste provinciale, heeft Diest meteen de eindronde gehaald en de fans verwachten nu een herhaling van die prestatie. Maar het eerste kwartier tegen Jette is niet veel soeps, geen van beide ploegen slaagt erin om deftige kansen af te dwingen. Dan is het opeens toch raak en wat later klimt Diest via een strafschop zelfs op 2-0.

Wat opvalt: enkele grote namen staan sinds kort niet meer in de ploeg. Opvallendste afwezige is Bruno Versavel, die enkele dagen voordien de club verlaten heeft. Wel er nog bij is Kurt Van de Paar. De ex-middenvelder van Anderlecht en Twente depanneert op de liberopositie en houdt daar de boel goed gesloten. Bijna 34 jaar en niet meer de topconditie van weleer, maar Van de Paar heeft nog steeds de vista en de techniek van een ex-prof.

Het dwepen met grote namen, het is eigen aan stedelijke clubs, die vaak niet alleen de eigen eer maar ook die van de stad moeten ophouden. Versavel en Van de Paar zijn van die klinkende namen, maar ook lokale helden als Van Camp of Van Dingenen. Het past in de hoofden van de mensen wel bij een club met een laag stamnummer als 41. Al is dat eigenlijk gebaseerd op een vergissing, zo schrijft Martin Simons in zijn boek 100 jaar KBVB clubvoetbal in het Hageland. Toen in 1926 de stamnummers toegekend werden volgens de volgorde van aansluiting bij de voetbalbond, noteerde iemand verkeerdelijk het jaar 1919 als 1909. Daarmee verkreeg FC Diest (toen nog Hooger-Op Diest) een veel lager stamnummer.

Een befaamde speler wiens naam iedereen nog associeert met die van Diest is Augustin Riveros. De Paraguayaan komt in de zomer van 1971 naar de Warande. Diest begint dan aan zijn tweede seizoen van zijn tweede periode in de hoogste afdeling. Na vijf seizoenen in tweede klasse hadden de zwart-witten in 1970 weer kampioen gespeeld. De handhaving in eerste kost dit keer bloed, zweet en tranen. Tussen de werkmansoveralls is Riveros de man in smoking – zwart en wit, uiteraard. Diest is in die jaren de club die het moeilijk heeft tegen de mindere goden maar wel geregeld een grote scalp weet te bemachtigen. Anderlecht, Club Brugge, Standard: ze hebben het knap lastig in het Hageland en vaak laten ze er van hun pluimen. Dankzij die extra punten weet Diest altijd nipt te overleven in eerste klasse.

Soms is dat zelfs heel nipt. Wanneer het seizoen 1972/73 met één punt uit zes wedstrijden wordt aangevat is het al rood alarm. Diest weet echter aan te klampen en heeft op de laatste speeldag nog één punt achterstand op Union en een rechtstreeks duel om alles recht te zetten. In de stad Diest loopt er die namiddag niet veel volk rond: een zwart-witte horde overspoelt het Brusselse Dudenpark. Na een thriller wordt Union met 0-1 verslagen, Diest blijft in eerste klasse. Het is een van de hoogdagen uit de clubgeschiedenis.

Helaas voor Diest is het maar uitstel, want twee jaar later is degradatie een feit. Aanvankelijk probeert men dan nog terug te keren, maar wanneer dat niet lukt, worden de resultaten van langsom slechter. In de jaren tachtig kampeert Diest voortdurend in de rechterkolom en uiteindelijk wordt er in 1987 afgeklokt op een degradatieplaats. Aan het andere uiteinde van het klassement speelt dan een zeker FC Assent ( zie kader) de eindronde voor promotie naar eerste.

Na de fusie met Assent speelt KTH Diest nog acht jaar in tweede, maar beterschap is niet merkbaar. In 1996 eindigt het afgescheiden laatste. De zorgen zijn een reeks lager niet weg. In 2002 volgt een nieuwe degradatie. De club leeft in die jaren ver boven haar stand, in een krampachtige poging om de neergang snel om te buigen wordt het geld door ramen en deuren gegooid. In 2004/05 weet Diest een aardige ploeg bijeen te brengen, maar zware lonen, leasingauto’s en andere uitspattingen maken dat halverwege het seizoen de bodem van de clubkas bereikt is.

Afscheid van de sterren

De tweede helft van Diest-Jette. Een beweeglijke aanvaller van de bezoekers slalomt door de Diestse defensie en puntert de bal in het hoekje: 2-1, de match kan herbeginnen, tot wanhoop van vele supporters. Een zwarte achterspeler van Jette die wat te fel tackelt, krijgt meteen allerlei onvriendelijks naar zijn hoofd geslingerd. ” Mobutu!”, scheldt een wat oudere man. Een enkeling in Diest is niet alleen op voetbalvlak in de jaren zeventig blijven hangen…

Jette ruikt bloed en drukt even door, Diest krijgt het moeilijk. “Ze staan te slapen!”, knarsetandt iemand op de tribune. “Neen, Çois,” antwoordt zijn buur, “ze kunnen niet beter. Pas op, ’t is een jonge ploeg, he!” Godfried Roesems zal nadien het plaatje schetsen: er staan twee jongens van zeventien, achttien jaar in de ploeg. Op de bank zitten er vier die in 1994 zijn geboren.

Het is het resultaat van de voorlopig laatste omwenteling in het lange bestaan van KFC Diest. Want KFC Diest, dat is de naam die na de vereffening van 2005 opnieuw werd aangenomen. Marcel Van Dingenen, één van de ‘101 Dalmatiërs’, werd toen voorzitter. “Marcel was de ideale figuur om de club weer schwung te geven”, zegt Roesems. “In eerste gespeeld, politiek actief, een netwerk, in staat mensen te mobiliseren…” Toch kwam er vorige zomer een einde aan het tijdperk Van Dingenen. De voorzitter gaf zijn ontslag, wat nog altijd discussies losmaakt. Aan de deur van de kantine staan na afloop van de wedstrijd (die ondanks goede counterkansen voor Diest op 2-1 eindigt) enkele supporters geanimeerd te praten. “Van Dingenen was goed voor de eerste ploeg maar deed te weinig voor de jeugd”, argumenteert een vrouw heftig, en daarmee raakt ze een heikel punt aan.

“Tja,” zegt Roesems, “je kunt niet eeuwig blijven teren op een sfeertje van ‘wij, oude glorieën’. De emotie nam het vaak van de ratio over en met de financiën ging het toch weer minder goed. Diest snakt altijd een beetje naar dat grote verleden en dan wil men soms te snel te veel. Nadat Van Dingenen deze zomer zijn ontslag gaf, heb ik samen met Dirk Vandelook en Geert Oversteyns voorgesteld om in te grijpen.” Ook voor de spelers had het gevolgen: er waren de laatste jaren weer heel wat namen uit de hogere afdelingen binnengehaald. Zij werden meteen voor een voldongen feit gesteld: inleveren of vertrekken. Roesems: “Het moest, anders haalden we het einde van dit seizoen niet. Coninx vertrok. Anderen, zoals Versavel, Van de Paar en Vanlint bleven. Na de slechte seizoensstart zagen we ons genoodzaakt om afscheid te nemen van Jos Heyligen. Met Geert Deferm haalden we een gedreven coach binnen die meteen het aantal trainingen opdreef van twee tot drie.” Deferms aanpak viel niet bij iedereen in goede aarde en een aantal van de ‘sterren’ vertrokken, incluis Bruno Versavel. Jongeren moesten de vrijgekomen plaatsen invullen. Sommigen kregen vandaag tegen Jette hun vuurdoop.

Van Dingenen weg, Heyligen weg, Versavel weg: de driehoofdige leiding Roesems-Vandelook-Oversteyns (“een echte voorzitter is er niet, daar zijn we niet mee bezig”) ligt al eens onder vuur bij de adepten van glamour en glitter. Maar de fouten van het verleden willen ze niet opnieuw maken. “Een Diestenaar ziet alles zwart-wit”, zegt Roesems. “Het zijn niet toevallig de kleuren van de stad en de ploeg. Wanneer het goed gaat is het hosanna, wanneer het wat minder gaat wordt er steen en been geklaagd. Als ik zeg: desnoods degraderen we dit jaar, dan word ik afgeschoten. Maar het belangrijkste is: een gezonde club uitbouwen, met oog voor de jeugd. En natuurlijk willen we met z’n allen graag opnieuw naar nationale.”

DOOR PETER MANGELSCHOTS

In de jaren zeventig speelde Diest voor 10.000, soms wel 15.000 supporters.

Anderlecht, Club, Standard: ze hadden het altijd lastig in Diest.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content