Zuid-Afrikaan, geboren op 21 oktober 1987 in Kaapstad. 1,80 meter – 69 kilo. Profiel: de dromer.

A nele Ngongca:”Anele is mijn voornaam. Als mensen me naar mijn familienaam vragen, antwoord ik dat ze hem toch niet kunnen uitspreken zoals ik het wil. Het is een moeilijke naam. Dan heb ik liever dat ze Anele zeggen.

“Mijn moeder gaf me mijn naam. Anele betekent ‘genoeg’. Haar eerste kind was een zoon en toen wilde ze een meisje. Ze kreeg mij en ze sprak tot God: nu is het genoeg! Geef me alstublieft een meisje de volgende keer. Maar weer was het een jongen. Die noemde ze Sanele. Dat betekent ‘genoeg is genoeg’.

“Mijn oudste broer had een Engelse naam: Craig. Toen hij ziek werd, was het ziekenhuis in, ziekenhuis uit. De dokters vroegen me iets van mijn lichaam om hem te helpen overleven – ik weet niet meer wat precies. Ik heb daar lang over nagedacht. Ik was zo jong nog en misschien, dacht ik, zou ik later zelf problemen krijgen als ik iets afstond. Ik besloot om alles te houden wat God me had gegeven. Dus zei ik tegen de dokter: behandel hem en als het niet aanslaat, laten we dan afwachten hoe zijn lichaam reageert. Misschien is het sterk genoeg.

“Craig had kanker. Hij was achtentwintig, ik veertien. De dag dat hij stierf, nam ik een beslissing. Altijd voor ik het veld betreed, richt ik mijn blik naar de hemel en zeg: ‘Vandaag speel ik voor jou.’ Elke wedstrijd is er een voor hem, meer kan ik niet meer doen. Hij was mijn soulmate, mijn alles, mijn broer en vader tegelijk.

“We waren een klein gezin naar Afrikaanse normen. Onze moeder heeft ons in haar eentje grootgebracht. Ze werkte bij de KFC (Kentucky Fried Chicken, een fastfoodrestaurant, nvdr). We will survive, zei ze altijd: we overleven het wel, met de hulp van God. Ze deed alles voor ons, hoe moeilijk het ook was. Op straat zagen we kinderen met kleren en schoenen en je wilde zelf ook zulke spullen, maar hoe? Als ik achterom kijk naar waar ik vandaan kom, zie ik een lange weg. It’s been a long road.

“Mijn vader zie ik af en toe. Hij heeft nooit naar mij omgekeken. Toch heb ik niks tegen hem. Ik hou van hem, want he is my blood. Dat zal nooit veranderen. Ik weet niet waarom hij is weggegaan, dat heeft hij me nooit verteld. Hij heeft nog kinderen bij andere vrouwen, maar dat is zijn leven. Niet het mijne.

“Het leven in het getto in Kaapstad was hard, maar ik heb altijd mijn dromen gekoesterd. Voetbal zat van klein af in mijn hart. I was blessed with it. Het was een talent van God, maar ook dan moet je hard je best doen.

“Voetballen deed ik op mijn blote voeten in de straten van mijn township. Andere jongens die wel schoenen hadden, stampten me. Dan bijt je van je af. Bij Aces heb ik geleerd respect te hebben. Tot dan veroorzaakte ik alleen maar problemen. Mensen kwamen naar ons thuis en klaagden dat ik hun zoon had gestampt. Dan rende ik weg en verstopte me, want ik wist dat mijn moeder me zou straffen. Dus verborg ik me, één dag, twee dagen. En dan deed ik poeslief om haar te kalmeren. Bij Aces dacht ik: dat niet meer. Als ik de bal heb, wil ik niet dat iemand hem nog afpakt. En als het toch gebeurt, zal ik vechten om hem terug te krijgen.

“Ik heb altijd gedroomd dat ik zou slagen en ik gelóóf in dromen, you know. I am still climbing. Ik zal de berg beklimmen tot ik de top bereik. En dan pas zal het beginnen. Dát zal het begin zijn van Anele.”

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content