Dit weekend gaat in Frankrijk de nieuwe competitie van start. Olympique Lyon is de titelverdediger. Na twee opeenvolgende landstitels wil het nu doorstoten naar de Europese top. Een doorlichting van de kampioen van Frankrijk.

E-mail : OL@olympiquelyonnais.com

Officiële website : http://www.olympiquelyonnais.com

landskampioen : 2002 2003

bekerwinnaar : 1964 1967 1973

Ligabeker : 2001

Het bestuur

De grote patron van Olympique Lyon is JMA, oftewel Jean-Michel Aulas : 54 jaar en voorzitter van de club sinds juni 1987. In die zestien jaar tijd heeft Aulas, de oprichter van CEGID, een informaticabedrijf met 1300 werknemers, de club een andere dimensie gegeven. Hij loodste Lyon in de galerie van de rijkste Europese clubs. Zowel qua sport als qua zaken staat JMA geboekstaafd als de nummer één van de regio.

Aulas liet lokale industriëlen bijdragen tot het kapitaal van de holding (SCPS) die de club bezit. En ofschoon de notie ‘aandeel’ tegenwoordig veeleer mager uitvalt, speelt Aulas vaak met de gedachte aan een beursgang van Olympique Lyon om zo het clubkapitaal met 40 miljoen euro te vermeerderen. Met het stadsbestuur van Lyon onderhoudt Aulas een voorbeeldige relatie. Aanvankelijk ging Aulas enigszins gebukt onder het imago van nogal kille zakenman. Maar vorig jaar, toen Olympique onder Jacques Santini de titel pakte, kon men de voorzitter de samba zien dansen met de twee Braziliaanse spelers van de ploeg.

In het Franse voetbal is Jean-Michel Aulas een man van gewicht. En hij mikt voor zijn club verder dan Frankrijk. Het liefst slingert hij zijn Olympique hoog op de Europese affiche. Aan ideeën ontbreekt het hem niet, en alles wat Aulas aanraakt, verandert in goud. Een pionier dus – hij was bijvoorbeeld de eerste in Frankrijk die ervan uitging dat de profclubs het zich niet konden veroorloven om uitsluitend op de centen van de tv-rechten te teren. Vanuit die diagnose pompte hij een nieuwe dynamiek in de commerciële politiek van de club.

Maar ook op het sportieve vlak bewandelt Aulas bijwijlen originele wegen. Toen hij zijn coach, Jacques Santini, zag vertrekken richting Franse nationale ploeg, koos Aulas als opvolger voor Paul Le Guen, hoewel die op dat moment al een jaar zonder team zat. Het bracht Olympique Lyon geen windeieren op. De ploeg spartelde niet zonder moeite door het seizoen, maar bereikte in de slotfase van de competitie zijn topniveau en kaapte alsnog de titel weg.

De vedetten

Het belangrijkste probleem waarmee Olympique Lyon dit seizoen wordt geconfronteerd, is het fijn stellen van een tactiek die de naar het Spaanse Villareal vertrokken Sonny Anderson moet doen vergeten. De grote Braziliaan speelde sinds 1999 bij Lyon. Pas recent gaf Anderson te kennen dat hij een verandering van lucht nodig vond. Het bestuur besloot Anderson, destijds voor 18 miljoen euro weggeplukt bij Barcelona, niet tegen te houden, al strekte zijn contract tot 2004. Maar Anderson was de laatste tijd net iets te veel geblesseerd langs de kant gebleven en ook was het tactisch concept van de ploeg wat te veel op de Braziliaan toegespitst. In het voorbije seizoen raakte het team pas op volle toerental in de periode dat Anderson out was. In de slotfase van het kampioenschap gooide Paul Le Guen de Braziliaan opnieuw in de strijd, en met succes, maar de indruk bleef overeind dat Anderson bij Lyon wel eens aan zijn seizoen te veel had kunnen beginnen.

De absolute ster van Lyon was vorig seizoen trouwens diens landgenoot Juninho. De middenvelder sloot de competitie af met twaalf doelpunten en als specialist in assists. Toen Juninho in juni 2001 aan de oevers van de Rhône neerstreek, had hij al twee landstitels op zak. Met Vasco de Gama was hij in 1997 en in 2000 kampioen van Brazilië geworden. Inmiddels heeft hij daar twee Franse titels aan toegevoegd en nog altijd is de Braziliaan maar 28 jaar.

Hoewel rechtsvoetig opereert Juninho vooral aan de linkerkant. De Braziliaan doet op het middenveld onder meer Vikash Dhorasoo, Philippe Violeau en Eric Carrière beter functioneren. Vooraan blijft Sidney Govou, een product van eigen kweek, vooruitgang boeken. Verscheidene Europese topclubs volgen zijn prestaties op de voet. Maar misschien het meest in het oog te houden is Peguy Luyindula. Vorig seizoen slaagde deze speler van Congolese origine en overgekomen van Straatsburg erin om de geblesseerde Anderson bijna overbodig te maken. Lyon schuimde de afgelopen weken de transfermarkt af op zoek naar goed volk ( Eto’o, Morientes, Carew, Nonda en anderen), maar verliest de verdiensten van het duo Govou-Luyindula niet uit het oog. Beide spelers hebben dezelfde leeftijd (24) en bewezen vorig seizoen dat het wonderwel klikt tussen hen.

De trainer

Paul Le Guen lijkt de vleesgeworden kalmte. Dat demonstreert hij ook dezer dagen, wanneer de opvolging van de onvergelijkbare Sonny Anderson ter sprake komt. Geen paniek, predikt de coach, we zullen wel een oplossing vinden.

De sang froid van Le Guen kwam Lyon vorig jaar al goed te pas in zijn strijd om een tweede opeenvolgende landstitel. Die dubbel kwam er tenslotte, waarmee Olympique een plaats in de geschiedenis opvorderde : geen enkel team kon twee titels op rij in de wacht slepen sinds Marseille in 1992. Maar het kostte Lyon wel bloed, zweet en tranen. De club kon zich niet kwalificeren voor de kwartfinales van de Champions League, vergoot veel energie op de Europese scène en betaalde dat cash in de competitie. Le Guen, die Lyon zo offensief mogelijk wil zien voetballen, herschikte zijn defensie voortdurend. Pas in december vond hij de ideale bezetting : dat ging niet toevallig gepaard met een hersteld vertrouwen in Eric Deflandre. Sinds die weer de rechterflank afdweilde, geraakte ook de ploeg onder stoom.

Paul Le Guen is 39 jaar. Van 1998 tot 2001 trainde hij Stade de Rennes, nadien gunde hij zichzelf een pauze van een jaar. Als speler passeerde hij bij Brest, Nantes en PSG. Zijn erelijst is goed gevuld : Europese beker voor Bekerwinnaars (1996), kampioen van Frankrijk (1994), beker van Frankrijk (1993, 1995, 1998), Ligabeker (1995, 1998). Bij Lyon heeft hij een contract voor twee jaar. Nu al wordt hij de ideale opvolger van Jacques Santini genoemd.

De opleiding

Olympique Lyon is een veeleisende club. Op het niveau dat de club beoogt en inmiddels ook heeft bereikt, zijn er vedetten nodig om het brede publiek te kunnen lokken en binden. Sonny Anderson vormt daarvan allicht het treffendste voorbeeld. Zijn populariteit in Lyon zal waarschijnlijk nooit meer worden geëvenaard.

Maar Lyon beschikt ook over een opleidingscentrum. Vorig seizoen waren 8 van de 25 spelers van de A-kern eigen producten : doelman Nicolas Puydebois, verdedigers Jérémie Bréchet, Yohann Gomez, Florent Laville en Laurent Montoya, middenvelder Florent Balmont, en de aanvallers Sidney Govou en Alexandre Hauw. Eén van de drie spelers van het effectief werd dus in Lyon zelf gekweekt. Een opvallend percentage. De bekendste is vanzelfsprekend Sidney Govou. Hij werd op 24 juli 1979 geboren in Puy-en-Velay. Zijn eerste voetbalschoenen versleet hij bij CO Le Puy, in 1997 verscheepte hij naar Lyon. Govou is de zoon van een verpleger met roots in Benin. Hij wilde eigenlijk biologie of kinesitherapie studeren, maar Alain Thiry, één van de talentscouts van Lyon, kon hem ervan overtuigen om in 1997 tests af te leggen bij Olympique.

Sindsdien zit Govou in de lift. Hij ontwikkelde zich van rechtermiddenvelder tot spits. Govou wordt geroemd om zijn techniek, zijn versnelling, zijn doelgerichtheid en zijn collectieve instelling, en schopte het intussen tot in de Franse nationale ploeg.

Minder bekend dan Govou is de op 14 augustus 1979 in Lyon geboren Jérémie Bréchet. Maar nu al lijkt vast te staan : wanneer Bixent Lizarazu afhaakt als rechtsachter van Les Bleus – wat vermoedelijk gebeurt na het EK 2004 in Portugal -, dan zal bondscoach Jacques Santini de vrijgekomen post toekennen aan Bréchet (1m86 voor 77 kg). De Lyonnais veroverde zijn eerste A-selectie op 1 juni 2001, een wedstrijd tegen Australië. Bréchet staat bekend om zijn anticipatievermogen. Vergeet Olympique Lyon zijn eigen jongeren niet, het blijft evenmin blind voor talent dat elders ontluikt. Zo kaapte het onlangs de beloftevolle Anthony Reveillère (23) weg bij Rennes. Reveillère speelt bij voorkeur lateraal rechts.

Het publiek

Het Gerland-stadion, gelegen in de avenue Jean Jaurès, kan 41.000 toeschouwers huisvesten. Het publiek van de derde stad in Frankrijk – en de eerste die een TGV-verbinding met Parijs kreeg -, heeft de reputatie warm en geestdriftig te zijn. En het raakt stilaan verwend, en dus bewust van de kracht van de club. Uiteindelijk passeerden in Lyon al aardig wat vedetten de revue : Di Nallo, Aubour, Combin, Lacombe, Jacquet, Tigana, Olmeta, Abedi Pelé en noem maar op. Dat resulteerde vroeger niet bepaald in veel successen, al werd in 1964, 1967 en 1973 wel de beker van Frankrijk veroverd. Maar de club bleef vooral op economisch gebied lange tijd in gebreke en moest op de nationale scène voorrang verlenen aan beurtelings Saint-Etienne, Parijs, Marseille en Bordeaux.

Inmiddels is het uur van de revanche aangebroken. Eric Deflandre over de warmbloedigheid van het Lyonnaise publiek : “Toen de zaken voor mij vierkant draaiden, hebben de supporters me nooit in de steek gelaten. Het publiek bleef me steunen, zelfs toen ik aan de bank gekleefd zat. De mensen begrepen niet goed waarom ik op de bank belandde, terwijl ik toch flink had meegeholpen aan de verovering van de eerste landstitel voor Lyon. Dat de fans achter me zijn blijven staan, heeft me enorm deugd gedaan. Dat ik nooit ontmoedigd raakte en nog een sterk competitieslot speelde, dank ik voor een groot deel aan de aanmoedigingen van het publiek van Lyon.”

Het stadion

Met het oog op het WK van 1998 kreeg ook het Gerland-stadion een opknapbeurt. Al kreeg het eerder al de volle aandacht van voorzitter Jean-Michel Aulas, die er een prima afzetgebied vond voor zijn ideeën. Daarbij kon hij op de bereidwillige medewerking van Gérard Colomb, de socialistische burgemeester van Lyon en één van de grootste supporters van Olympique, rekenen. Colomb beseft terdege dat een roemrijke voetbalclub gigantisch kan bijdragen tot de city marketing. De burgemeester zet de plaatselijke club dan ook wat graag in het uitstalraam.

Een mooi stadion in een mooie buurt is daartoe een noodzakelijke voorwaarde. Aan die voorwaarde is in het geval van Olympique Lyon ruimschoots voldaan, maar het kan altijd nog beter. De voorzitter en de burgemeester willen de wijk, waarin het stadion ligt, een nieuwe dynamiek geven. De club investeert in de omgeving van het stadion (OL Store), terwijl de stad 5,7 miljoen euro uittrekt voor de renovatie van de tribunes en de loges in het gemeentelijk stadion. Toch worden de subsidies aan Olympique teruggeschroefd van 1,3 miljoen naar 826.000 euro. En ook zal de club voortaan niet langer meer gratis gebruik mogen maken van het stadion. Voortaan moet het daarvoor 600.000 euro per jaar ophoesten. Daar staat echter wel wat tegenover : vanaf 2004 zal Olympique Lyon geen belastingen meer moeten betalen op de wedstrijden die het organiseert. Daarmee spaart de club 1,2 miljoen euro uit. Jean-Michel Aulas had graag gezien dat de club eigenaar van het stadion werd, maar besefte dat de lat te hoog lag. Op 27 mei tekenden club en stad ter zake een overeenkomst : niets wordt aan het toeval overgelaten, de toekomst wordt tot in de kleinste details voorbereid.

Business

Olympique Lyon ving het voorbije seizoen aan met een budget van 101 miljoen euro. Behoorlijk indrukwekkend, maar dit is slechts een begin. Zonder zich meteen al te willen meten met Manchester United of Real Madrid, leeft bij Lyon de gezonde ambitie om verder te groeien. En daar wordt werk van gemaakt. De ploeg neemt meer en meer deel aan buitenlandse toernooien. Zoals, bijvoorbeeld, aan de Beker van de Vrede in Zuid-Korea, wat voor Lyon een winst van vier miljoen euro genereerde. Andere activiteit : Renault Trucks, aanwezig op de shirts van Olympique, presenteerde onlangs wereldwijd een nieuwe truck en deed dat met een publicitair spotje waaraan de voetballers van Lyon meewerkten.

Olympique Lyon telt 110 werknemers, onder wie de spelers, en boekt jaarlijks winst. Vorig seizoen werd de winst berekend op 840.000 euro en in de spaarpot steekt 40 miljoen euro. De club kan het zich dus wel permitteren om genereus te zijn : een kwart van de spelers strijkt twee miljoen euro per jaar op.

Omdat ze bij Lyon verder dachten dan de inkomsten uit tv-rechten, werden de bronnen van de merchandising optimaal aangeboord. Dat resulteerde in een reisagentschap, een tv-zender (OL Télé), een keten van restaurants, enzovoort. Het geld van de tv-rechten vertegenwoordigt nog 46 procent van de totale inkomsten. De rest komt uit sponsoring en publiciteit (12 procent), ticketverkoop (12 procent), opbrengsten van transfers (16 procent) en merchandising en andere producten (13 procent). Vooral die laatste tak bloeit volop met tal van nieuwe producten : OL Music, OL Café, OL Boissons (dat rekent op een verkoop van honderdduizend flessen wijn), OL Taxi, OL Coiffure, OL Esthétique, en zo meer. Al deze zaken met een licentie profiteren van de aura van Olympique Lyon en storten in ruil daarvoor royalty’s (tussen twee en zeven procent van hun omzet) door naar de club.

Kortom, het geld stroomt binnen bij Olympique Lyon. Met zijn 1.262.000 inwoners valt de agglomeratie van Lyon eigenlijk best nog te vergelijken met die van Brussel. Even een denkoefening voor Anderlecht, misschien ?

door Pierre Bilic

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content