Dit weekend begint in Spanje de nationale competitie. Meer dan ooit start Real Madrid als torenhoog favoriet. Een doorlichting van de meest Koninklijke van alle voetbalclubs.

Officiële website : www.realmadrid.com

29 x landskampioen

17 x bekerwinnaar

6 x Spaanse supercup

9 x EC1/Champions League : 1956, 1957, 1958, 1959, 1960, 1966, 1998, 2000 en 2002

2 x Uefacup : 1985 en 1986

Europese supercup : 2002

3 x Intercontinentale Beker : 1960, 1998, 2002

Het bestuur

Zoals in de meeste Spaanse clubs wordt de voorzitter van Real Madrid bij verkiezing aangeduid door de socio’s. Florentino Pérez is de vijftiende voorzitter van Real Madrid. In 2000 volgde hij met 55 procent van de stemmen Lorenzo Sanz op. Onder de voorgangers van Pérez kwamen er enkelen gewoon hun broek verslijten. Anderen drukten hun stempel op de club. Tot die laatste categorie behoort Santiago Bernabeu, de meest mythische van alle voorzitters van Real Madrid. Hij bestuurde de club van 1943 tot 1978 en gaf zijn naam aan het stadion.

Op zijn manier is ook Florentino Pérez bezig een plaats te veroveren in de clubgeschiedenis van Real. Allereerst veegde hij de kolossale clubschulden – die tot 300 miljoen euro waren opgelopen – van tafel door de terreinen van het oefencentrum, gelegen in een residentiële wijk van de Spaanse hoofdstad, te verkopen voor 400 miljoen euro. Met de opgestreken winst laat hij momenteel een nieuw trainingscentrum, in de buurt van de luchthaven, bouwen. Voorts zette Pérez een ambitieuze transferpolitiek op poten. Elk jaar haalt Real Madrid een wereldster binnen : Luis Figo in 2000 (voor 63 miljoen euro), Zinedine Zidane in 2001 (voor 75 miljoen euro), Ronaldo in 2002 (voor 52 miljoen euro) en David Beckham in 2003 (voor slechts 25 miljoen euro). “Wat duur is, is goede koopwaar”, luidt de leuze van Pérez. Waaruit af te leiden valt dat de inkomsten van Real Madrid massaal zijn. Sinds Pérez aan de macht is, heroverde Real Madrid het statuut van eerste club ter wereld.

Op het structurele vlak splitste Florentino Pérez het directiecomité op in drie cellen : een sportieve cel, een cel marketing en een corporatieve cel. Jorge Valdano, de gewezen Argentijnse speler van de club, leidt de sportieve cel, José Ángel Sanchez beheert de marketing, Carlos Martinez de Albornoz Bonet behartigt het corporatieve. Florentino Pérez werd in 1947 geboren in Madrid en stamt uit een zakenfamilie. In 1976 zette hij zijn eerste passen in de politiek, in de partij van Adolfo Suarez. In de jaren tachtig stortte Pérez zich in de business. En met succes. Zijn betonbedrijf ACS is in zijn branche toonaangevend in Spanje. Het is gespecialiseerd in bouwwerken, bruggen en verkeersinfrastructuur en stelt dertigduizend mensen tewerk. In 1999 werd Florentino Pérez gelauwerd als beste ondernemer van Spanje.

De vedetten

Als er één voetbalclub grossiert in vedetten, dan wel Real Madrid. De nieuwste aanwinst aan het firmament is David Beckham, vers neergestreken van Manchester United en de jongste weken mateloos populair gebleken in Azië, waar de merchandising rond zijn figuur op volle toeren draaide. Wilde Real Madrid met Beckham een gouden marketingproduct binnenhalen of één van de beste voetballers ter wereld ? De beide, vermoedelijk. Het beantwoordt nu eenmaal aan de politiek van Florentino Pérez en hoewel het merendeel van de commentatoren het erover eens is dat Real Madrid volkomen ondoordacht is samengesteld en met een totaal gebrek aan evenwicht tussen de sectoren kampt, kan natuurlijk niemand naast de resultaten kijken, zowel op het veld als in de boekhouding.

De lokale ster bij uitstek is al jarenlang Raúl. Men heeft de neiging te denken dat die al van in de kinderschoenen bij Real voetbalde, maar hij werd wel degelijk gevormd bij de buren van Atlético Madrid. Ondanks vele lucratieve aanbiedingen blijft Raúl Real Madrid nu wel al jarenlang trouw. Die trouw legt hem geen windeieren : met zes miljoen euro per jaar strijkt hij het vetste spelerssalaris van de club op. Geen speler mag meer verdienen dan hij, die toegeving weekte Raúl bij het clubbestuur los.

In tegenstelling tot Raúl wonnen alle spectaculaire aankopen van Florentino Pérez de Gouden Bal, als beste speler in Europa, kortelings na hun transfer naar Real. Dat gold alvast voor Luis Figo, Zinedine Zidane en Ronaldo. Als die traditie straks wordt gerespecteerd, is het straks de beurt aan David Beckham. In de galerij van de groten heeft overigens ook Roberto Carlos zijn plaats. Net als Raúl wacht de legendarische Braziliaanse linksachter nog altijd op de eerste individuele erkenning. Maar mogelijk behoort ook Roberto Carlos daarvoor al te lang tot de meubelen van Real.

De trainer

Het bestuur van Real Madrid verbaasde zowat de hele wereld door Vicente Del Bosque de bons te geven. Dat gebeurde welgeteld één dag nadat hij de club een nieuwe landstitel had bezorgd. Obelix, gewezen speler van Real, had nochtans zijn missie volbracht en kan voor de periode dat hij de ploeg onder zijn hoede had, een prima erelijst voorleggen. Tussen 1999 en 2003 won Real twee landstitels en twee keer de Champions League. Bovendien werd hij door de spelers zeer gewaardeerd. Maar het clubbestuur wilde liever anticiperen op gewenning en, als gevolg daarvan, sleet en verslapping.

Ook bij de keuze van de opvolger van Del Bosque zorgde de club voor een verrassing. Met Carlos Queiroz trok ze niet meteen een notoire naam aan. Maar dat strookte precies met de ambitie van de club. Het bestuur wou een coach die veeleer low profile is en die in alle rust zijn boodschap kan overbrengen naar die plejade sterren. Overigens kan Queiroz wel degelijk adelbrieven voorleggen. Hij was assistent van SirAlex Ferguson bij Manchester United en is dus qua omgang vertrouwd met David Beckham. En ook met Luis Figo heeft hij al samengewerkt in de hoedanigheid van Portugees bondscoach.

Van Arthur Johnson in 1910 tot en met Carlos Queiroz versleet Real Madrid 36 trainers. Sommigen werden meerdere passages gegund, zoals Luis Molowny, die onder het voorzitterschap van Santiago Bernabeu vier keer werd opgetrommeld in elf jaar tijd. Of zoals, later, Ramón Mendoza. Twaalf buitenlandse trainers installeerde Real inmiddels, maar Carlos Queiroz is de eerste Portugees. Hij werd op 1 maart 1953 geboren in Nampula, Mozambique. Als trainer was hij respectievelijk aan de slag bij Olivais Lissabon (1981), Belenenses (1982/83), Estoril Praia (als assistent, 1983/84), de nationale jongerenselecties van Portugal (1984/91), de Portugese nationale ploeg (1991/93), het Amerikaanse New York Metro Stars (1996), het Japanse Nagoya Grampus Eight (1996/97, als opvolger van Arsène Wenger), de nationale ploeg van de Verenigde Arabische Emiraten (1998/99), de nationale ploeg van Zuid-Afrika (2000/2002) en Manchester United (2002/03, als assistent). Op zijn erelijst prijken een beker van Portugal (1995), twee WK’s voor min-twintigjarigen (1989 en 1991) en één EK voor min-zestienjarigen (1989).

De opleiding

Hoewel er jaarlijks wereldvedetten naar het Santiago Bernabeustadion worden aangezogen, veronachtzaamt de club de jeugdwerking niet. Voorzitter Florentino Pérez besteedt er zelfs bijzondere aandacht aan. Hij wil in zijn team de beste voetballers van de wereld omringd zien met spelers van eigen kweek. Real maakt deze ambitie effectief waar. Nogal wat eigen producten vinden na een gedegen opleiding, overwegend verzorgd door oud-spelers, de weg naar het eerste elftal.

Het mooiste voorbeeld vormt Raúl, die in het seizoen 1994/95 met het C-team van Real Madrid in de derde klasse uitkwam – al zat hij in het begin van zijn carrière wel bij de buren van Atlético Madrid. Ook de jonge doelman Iker Casillas genoot zijn opleiding in eigen huis, net als Guti, Pavón, Minambes of Raúl Bravo, die het tot Spaanse international schopte en ondertussen naar Leeds United is uitgeweken. Recentelijk kreeg ook een jonge Belg gedurende een aantal jaren de kans om zich bij Real Madrid te scholen. Kevin Franck kon zich in Madrid niet doorzetten en is inmiddels teruggekeerd naar tweedeklasser Denderleeuw.

Het opleidingscentrum, het Ciudad Deportiva, is een complex dat zich over elf hectare uitstrekt en dat zich in het noorden, langs de Paseo de la Castellana, bevindt. De jeugdteams van Real trainen en spelen er nog altijd, ook al heeft voorzitter Pérez de terreinen verkocht om de schulden van de club weg te zuiveren. De A-kern slaat dit seizoen de tenten op in het in Las Rozas gevestigde trainingskamp van de Spaanse nationale ploeg, terwijl de nieuwe accommodatie van Valdebebas in de buurt van de luchthaven van Barajas in gereedheid wordt gebracht. Het nieuwe complex zal 120 hectare beslaan, dat is tien keer groter dan het huidige trainingscentrum. 40 hectare wordt uitgetrokken voor tennisvelden, een gezondheidsparcours en tracés voor footing. Nog eens 40 hectare dient voor spelersverblijven en bevat ook de voetbalvelden. De resterende 40 hectare is bestemd voor tuinen en voor vrijetijdsbesteding van de socio’s. Daar komt ook een pretpark met het thema voetbal als rode draad.

Het publiek

Het Santiago Bernabeustadion wordt voornamelijk bevolkt door socio’s. Hun lidgeld geeft hen het recht op een bepaalde participatie in de club. Ze krijgen faciliteiten om tickets te bekomen en nemen deel aan de voorzittersverkiezingen. De socio’s vertegenwoordigen het belangrijkste actief van Real Madrid, dat werkt met een totaalbudget in de buurt van 600 miljoen euro. Vorig jaar stonden er officieel 76.000 socio’s geboekt, wat meer is dan de capaciteit van het stadion. Maar sommige socio’s worden als dusdanig geregistreerd nog voor ze geboren zijn. Ouders schrijven hun nieuwgeborenen of kinderen die nog geboren moeten worden in als socio om zich ervan te verzekeren dat ze dezelfde prerogatieven zullen genieten als zijzelf.

Vorig seizoen woonden gemiddeld 69.232 toeschouwers de competitiewedstrijden van Real Madrid bij. Dat betekent bijna telkens een vol huis want de capaciteit van het Santiago Bernabeustadion bedraagt iets minder dan 75.000 plaatsen. De prijs van een abonnement schommelt tussen 98 en 1015 euro. Het Madrileense publiek is trouw aan het thuisteam maar kan niet echt als een warm publiek worden getypeerd. Het komt naar het stadion om spektakel te zien, toont zich enthousiast als er op het veld kwaliteit wordt geboden, maar maakt niet gedurende negentig minuten sfeer. De uitwedstrijden van Real volgt het Madrileense publiek niet bepaald talrijk. Voor finales maakt het natuurlijk een uitzondering. In het buitenland – bijvoorbeeld bij Europese bekerwedstrijden – bestaan de supporters van Real Madrid overwegend uit leden van de in totaal 1610 supportersclubs ( peñas madridistas) die overal ter wereld uit de grond werden gestampt. Veel van de clubs bevinden zich uiteraard in Spanje zelf. Waaronder zelfs 101 in het Catalonië van erfvijand Barcelona. Voorts zijn er peñas in alle continenten : 28 in Europa, waaronder drie in België (Brussel, Luik en Eigenbrakel), acht in Amerika, vier in Azië, drie in Afrika en één in Oceanië ( El canguro blanco, de witte kangoeroe).

Geruime tijd werden de supporters van Real Madrid gedoodverfd als bourgeois en dicht aanleunend bij de centrale macht in Spanje. Inmiddels rekruteert de club zijn aanhangers in alle geledingen van de samenleving.

Het stadion

In de eerste jaren van zijn bestaan speelde FC Madrid in het O’Donnellstadion. In 1924 verhuisde de thuisbasis van de club naar Chamartín. Het Santiago Bernabeustadion bevindt zich in een stadswijk langs een belangrijke verkeersader. Het werd officieel ingehuldigd op 14 december 1947 ter gelegenheid van een wedstrijd tegen het Portugese Os Belenenses.

De uitdaging waarvoor Santiago Bernabeu zich destijds had gesteld, bestond erin een zonder ophouden stijgend aantal sympathisanten van Real Madrid te huisvesten. Dat leek een onmogelijke opgave gezien de configuratie van de wijk waarin het stadion stond ingeplant. Er moest als gevolg daarvan in de hoogte worden gebouwd. Telkens kregen de tribunes er een verdieping bij. Op die manier groeide het stadion uit tot een architecturaal model. Het ontving al tal van mega-evenementen, zoals de finale van de Europabeker voor landskampioenen in 1957 (gewonnen door Real Madrid), de finale van het Europees landenkampioenschap in 1964, de finale van het WK van 1982 en… een bezoek van de paus in hetzelfde jaar.

Momenteel geeft het Santiago Bernabeustadion plaats aan 74.309 toeschouwers. Ooit kon het meer dan 100.000 voetballiefhebbers ontvangen, maar zoals overal leidde de verplichting om uitsluitend zitplaatsen aan te bieden tot een daling van de capaciteit. Deze zomer was het stadion gesloten wegens werkzaamheden. Het oostelijke laterale gedeelte werd overdekt en vergroot. Daar werden ook de clubkantoren geïnstalleerd (niveau 0), de eretribune voor de voorzitter (niveau 1) en de loges voor de vips en de perstribune (niveau 5), die aanvankelijk aan de andere kant was gelegen. Op niveau 7 werd ook een nieuwe tribune (het vierde amfitheater) opgericht, met tweeduizend plaatsen. Met deze aanpassingen traden de werken, die drie jaar geleden werden aangevat, in een beslissende fase. Het verbouwingsproject moet het Bernabeustadion op wereldniveau een 5-sterrenstatuut opleveren. Ook de vernieuwing van de kleedkamers, vergaderzalen en restaurants werd in het project geïntegreerd.

Business

Misschien nog meer dan elders heeft business bij Real Madrid een belangrijke plaats ingenomen in de strategie van de club. Dat viel onlangs nog vast te stellen bij de tournee van de club door Azië. Aan de basis daarvan lag de constatering dat Real Madrid nog te weinig op het Aziatische continent was ingeburgerd. Vandaar dat het team een voorbereidings- maar nog meer promotiecampagne afwerkte in China, Japan en Thailand. Real verplaatste zich niet gratis. Voor elke vriendschappelijke wedstrijd eiste de club een vergoeding van twee miljoen euro, exclusief de commissies voor de organisatoren. De rondreis wierp vruchten af, dat staat vast. Naar schatting heeft Real Madrid straks in Azië een jaarlijks omzetcijfer van 100 miljoen euro. De club schakelde bovendien talentscouts in om de Japanse en Chinese voetballer op te speuren die over enkele jaren voor Real kan voetballen – een initiatief om de populariteit van de club in het Verre Oosten nog te vergroten.

Voorts onderkent de club ook nog groeimogelijkheden in de Verenigde Staten. Niet toevallig draagt David Beckham het nummer 23 : uitgerekend het nummer van de legendarische Amerikaanse basketter Michael Jordan. De Britse speler wilde liever het rugnummer 7, maar dat was al ingenomen door Raúl. Zinedine Zidane moest het bij zijn komst stellen met nummer 5 – zijn favoriete nummer 10 behoorde toen al toe aan Luis Figo.

Die rugnummers hebben meer dan symbolische waarde : het zijn instrumenten in de clubmerchandising. Dat gaat zover dat de Argentijnse pers een aparte verklaring opdiste voor de gemankeerde transfer van Gabriel Milito. De overgang van de Argentijnse spelers sprong af op basis van een negatieve medische controle, die een knieprobleem aan het licht bracht. Zo had de Argentijnse pers het evenwel niet begrepen : “Het belangrijkste probleem van Milito was niet van fysieke aard, maar wel het feit dat de club er niet in zou slagen de veertigduizend shirts met zijn naam erop te slijten.”

Real Madrid bezit tot slot ook zijn eigen televisiezender, simpelweg Realmadrid genoemd. Vierentwintig uur op vierentwintig zendt het station trainingen, wedstrijden en clubnieuws uit.

door Daniel Devos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content