Hij werd geboren in Iran, groeide op in Zweden, is verloofd met een meisje van Braziliaans-Chileense afkomst, voetbalde de voorbije jaren in Zwitserland en komt dat nu in België doen. ‘En’, zegt hij, ‘mijn vader is buschauffeur in Denemarken.’ Een gesprek met Behrang Safari in de dug-out van zijn eerste club.

Zoals afgesproken staat hij ons om tien uur beneden aan zijn appartement in het centrum van Lund op te wachten en neemt hij ons vervolgens in zijn wagen mee naar Lunds Sportklubb, de vierdeklasser waar hij twintig jaar geleden begon te voetballen. Alles is er gesloten, het regent, maar het is niet koud en de dug-out is waterdicht. “Doen we hier het interview?” Vooruit dan maar.

Vijf was Behrang Safari de dag dat hij in de Noord-Zweedse studentenstad op twintig minuten van Malmö aankwam. Daarvoor woonde hij drie jaar in Höganäs, een stadje dicht bij Helsingborg, en dáárvoor in de Iraanse hoofdstad Teheran. “Mijn vader vluchtte ongeveer een jaar na mijn geboorte”, vertelt hij. “Het leger had hem opgeroepen om mee te vechten in de oorlog tegen Irak, maar hij wou niet gaan. De enige manier om eraan te ontsnappen, was om illegaal het land te verlaten.

“Dat hij naar hier kwam, is vooral omdat Zweden heel open stond voor immigranten met problemen op het thuisfront en hen op alle vlakken steun verleende. Een jaar later al mocht mijn moeder zich met mij en mijn twee jaar oudere broer bij hem komen settelen. In Duitsland bijvoorbeeld bedroeg de wachttijd vijf jaar.

“Plots alles achterlaten en aan de andere kant van de wereld van nul herbeginnen is een groot risico, maar gelukkig draaide het allemaal goed uit. Mijn moeder gaf in Teheran les en helpt nu mensen die mentaal niet zo stabiel zijn. Mijn vader werkte vroeger op kantoor en is nu buschauffeur in Denemarken. Lange tijd reed hij in Lund met een stadsbus en nu doet hij hetzelfde in Kopenhagen.” Via de brug over het water die sinds 1 juli 2000 de Deense hoofdstad met Malmö verbindt, is het vanuit zijn woonplaats een minuut of veertig rijden naar zijn werk in het buitenland.

De vrijheid

Zo komt het dat Behrang Safari uiteindelijk zijn jeugd kon beleven in een van de meest democratische landen ter wereld in plaats van in een meedogenloze islamitische dictatuur. “Het is een immens verschil natuurlijk”, beseft hij. “Daar beschik je niet over dezelfde vrijheid. Ik ben echt blij dat ik al op jonge leeftijd naar hier kon verhuizen. Het is een veel veiliger plaats.”

Voelt hij zich Zweed of Iraniër?

Hij lacht. “Dat is een moeilijke vraag. Ik zie er in elk geval niet uit als een Zweed, daarom voel ik mij een gast in eigen land. Ik ben een Iraniër in Zweden. Een Zweedse Iraniër, of hoe noem je dat? Als in België mij iemand zal vragen vanwaar ik ben, zal ik ‘Zweden’ antwoorden. Maar vraagt mij hier iemand hetzelfde, dan zeg ik ‘Iran’. We zijn alleszins Zweedse burgers, maar ik denk dat ik ook de Iraanse nationaliteit kan aanvragen.

“Mijn ouders gaven mij beide culturen mee, de Europese en de Perzische. Een mix ervan. Ze wilden mij niets van het erfgoed onthouden. Maar zelf leven ze tegenwoordig ook niet meer als moslims. Hier zijn ze spiritueel vrij geworden. In Iran werd hen gezegd hoe ze moesten leven en dat waren ze moe. Nu zijn ze vrij liberaal. Wij namen dat van hen over. We zijn vrij van geest en nemen zelf onze beslissingen.

“Ik geloof in iets groters, maar ik leef niet volgens regeltjes. Als kind zat ik vol energie en wou ik dingen ontdekken, limieten opzoeken en mijn eigen weg vinden. Ik leerde ook veel van de fouten van mijn broer: hij probeerde de grenzen wel eens te verleggen, zeker het uur waarop hij thuis moest zijn, en dan zag ik de reactie van mijn ouders daarop en wist ik wat ik zeker niet moest doen. Ook dat waren interessante ervaringen.

“Maar mijn vader en mijn moeder stimuleerden mij ook om dankbaar te zijn voor de opportuniteiten die dit land je biedt en om ze niet voorbij te laten gaan. Want in Iran kan je niet worden wat je wil. Hier krijg je de gelegenheid om van je tijd op aarde echt iets maken, jezelf te zijn en het leven te exploreren. Het is een van de grootste redenen waarom mijn ouders uit Teheran weggingen. Ze zegden: ‘Iran is geen plaats voor onze kinderen om op te groeien.’ Ik ging dus mijn eigen weg.”

De droom

Die weg leidde hem naar het voetbal. “Hoewel ik nochtans graag op zeker speel”, voegt hij eraan toe. “Maar een voetbalcarrière is een risico, want je weet niet of je erin zult slagen om er je brood mee te verdienen. En op een bepaald moment kies je ervoor om eerder goed te worden in voetballen dan in studeren, want je kunt om tien uur niet tegelijk op school voor de les én op de club voor de training aanwezig zijn. Mijn moeder zei altijd: ‘Laat je studie niet schieten, dat is ook belangrijk.’ Terwijl mijn vader zei: ‘Studeren kan desnoods later nog, de kans om voetballer te worden krijg je maar één keer.’ Hij is waarschijnlijk mijn grootste fan. Overigens slaagde ik er dankzij de medewerking van mijn trainers en mijn leraars toch in om mijn middelbaar diploma te behalen.”

Voorgangers zijn er in de familie niet: hij is de eerste profvoetballer en ook de enige die linkshandig en linksvoetig is, merkt hij met de glimlach op. “Soms zeg ik: ik ben de special one.” Maar hij is in het gezin niet de enige die probeerde om voetballer te worden. “Mijn broer stopte toen hij vijftien was. Zelfs mijn zus, die negen jaar jonger is en in Lund ter wereld kwam, voetbalde een tijdje.

“Het was meteen mijn grote passie. In Höganäs sjotte ik al voor de deur en eens in Lund zat ik bijna elke dag op de velden van LSK. Oké, als kind doe je nog andere dingen, maar voetbal was de hoofdzaak. Van mijn twaalfde tot mijn zestiende speelde ik ook basket en daar was ik evenmin slecht in, maar toen ik van mijn moeder moest kiezen, stond ik niet voor een moeilijke beslissing. Ik wist dat ik voetballer zou worden.”

Hij bleek een laatbloeier te zijn. “Voetbal op televisie inspireerde mij, maar zelf deed ik het lang louter voor de fun. In de periode dat bekende leeftijdsgenoten van mij als Rooney en Ronaldo al bij Manchester United aan de top van de Premier League meededen en op debuteren stonden als A-international, zat ik hier nog: bij een vierdeklasser die al eens naar de vijfde klasse zakte. Niet één keer ben ik jeugdinternational geweest. Ik hoop dat mijn wat speciale carrière de jeugd motiveert: je hoeft niet noodzakelijk van klein af top te zijn en het hele land te doorkruisen om profvoetballer te kunnen worden. Het kan ook anders. Ik bleef heel lang zonder de minste druk en met veel plezier met mijn vrienden voetballen. Mijn motto is: speel en geniet ervan, dan gebeuren de dingen op een natuurlijke wijze.”

Het sleutelmoment

Bij de jeugd ontwikkelde hij zich tot een snelle offensieve linksachter, maar in het eerste elftal van Lund SK werd hij als linkermiddenvelder gebruikt. Op zijn zeventiende komt een eersteklasser er hem weghalen. Het is de naburige topper Malmö FF, tot op vandaag nog altijd de enige Zweedse club die ooit een Europese finale bereikte – die van ECI in 1979 tegen Nottingham Forest, die het met 0-1 verloor. “Ik werd aangetrokken voor de U21 en ben daar voor het eerst aan een profcarrière beginnen te denken. Ik voelde: de droom is zich aan het realiseren, het moment is aangebroken om van voetbal mijn leven te maken. Alles was er veel professioneler en gaandeweg veranderde dat je mentaliteit: je wil om te winnen, om sterker te worden en de beste te zijn, werd groter.”

Een sleutelmoment, noemt hij het. “Het was tegelijk een leeftijd waarop veel van mijn vrienden stopten met sjotten. Uitgaan, roken, drinken en meisjes werden belangrijker. Net dan schoof ik dat een beetje opzij. Ik ging nog wel geregeld weg, maar niet ieder weekend en wel op de juiste tijdstippen.

“Toen ik achttien à negentien was, mocht ik met de eerste ploeg meetrainen en met de tweede meespelen. Een jaar later kreeg ik een volwaardig profcontract, werd ik basisspeler links op het middenveld en in de loop van het seizoen daarop uiteindelijk weer linksback. De vaste man op die positie pakte rood, ik moest een linie zakken, deed het voortreffelijk en bleef er het vertrouwen genieten. Volgens mij is dat mijn beste plaats. Roberto Carlos is trouwens lang mijn idool geweest.”

In januari 2008, net voor zijn 23e verjaardag, debuteert hij in Costa Rica voor het A-elftal van Zweden. “We wonnen met 0-1 en ik leverde de assist. Na vijf seizoenen Malmö FF was ik aan mijn volgend doel toe: bij een buitenlandse club voetballen.”

Dat doet hij zes maanden later al voor de Zwitserse kampioen FC Basel. “Mijn manager, Martin Dahlin, legde het contact en Daniel Majstorovic, een Zweedse international die daar toen in de verdediging stond, vertelde mij dat het een sterke ploeg was met de ambitie om elke wedstrijd te winnen. Mijn keuze om daarheen te gaan, was een van de beste beslissingen die ik ooit nam. In drie jaar wonnen we de beker en twee keer de landstitel, kwalificeerden we ons tweemaal voor de Champions League en troffen we daar onder meer Barcelona, Sporting, Sjachtar Donetsk, AS Roma en Bayern München. Plots op het veld te staan wanneer het Champions Leaguelied gespeeld wordt dat je alleen van de televisie kent, is een enorme sensatie. Na drie geweldige seizoenen vond ik het een mooi moment om afscheid te nemen en uit te kijken naar weer iets anders.”

Hij tekent begin juni voor drie jaar bij de Belgische topclub Anderlecht. “Er was ook wel wat belangstelling van teams uit grotere competities, maar echte interesse is nog iets anders”, bekent hij. “In vergelijking met FC Basel en de Axpo Super League is dit misschien wel een iets grotere club in een iets grotere competitie. Eigenlijk verkies ik ook wel om in België voor de titel en Europees voetbal te spelen dan in de middenmoot of tegen de degradatie te moeten strijden in Duitsland, Engeland, Spanje of Italië.”

Het idee om in ‘de hoofdstad van Europa’ te kunnen leven, was hem evenmin ongenegen. “Ik kijk ernaar uit om met mijn vriendin Brussel en Londen, Parijs en Amsterdam te ontdekken”, zegt hij. “Daar houden wij van. We zijn al zes jaar samen en intussen verloofd. Zij is een meisje van Lund met een Braziliaanse vader en een Chileense moeder.

“Op het veld telt in topvoetbal alleen winnen, maar ernaast wil ik genieten van elk moment. Ik hoop dat ze mij in België zullen leren kennen als een vriendelijke jongen die graag lacht en plezier maakt, want zo ben ik als ik mij ergens thuis voel.”

De berg

Hij is gelukkig, bedenkt hij. “Hoeveel procent van de wereldbevolking kan zijn droom realiseren? Volgens mij niet zo veel.” En hij is tevreden over hoe alles verliep en over hoe hij ermee omging. “Ik legde mij nooit te veel druk op en forceerde geen ontwikkelingen. Altijd zette ik kleine, haalbare stappen. Je kunt je er natuurlijk ook aan wagen om meteen boven op de berg te springen, maar beetje bij beetje omhoog proberen te raken, klimt makkelijker.”

Het is inmiddels opgehouden met pijpenstelen te regenen. Hij kijkt op zijn uurwerk, ziet dat we bijna een uur aan het praten zijn en besluit met een anekdote die zijn hele voetbalverhaal volgens hem passend illustreert. “Toen ik vijftien was, testte ik veertien dagen bij de jeugd van Malmö en kreeg ik op het einde te horen dat ze niet in mij geïnteresseerd waren. Ik keerde terug naar mijn vrienden van Lund en bleef daar met evenveel plezier voetballen. Maar twee seizoenen later kwam datzelfde Malmö mij daar wegkopen.” Hij glimlacht. “Zoals ik al zei: neem je tijd en geniet ervan.”

Nu telt hij al 21 A-selecties voor Zweden. “Eigenlijk wist ik als kind al dat ik op een dag zelf op de televisie te zien zou zijn, maar ik liet die gedachte los. Volgens mij is het niet de juiste manier om constant te denken: ik móét profvoetballer worden. Dan geniet je niet en riskeer je te verkrampen. Maar ergens vanbinnen wist ik wel dat het ooit zou komen. Zo voelde ik het altijd al aan.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Hoeveel procent van de wereldbevolking kan zijn droom realiseren?” “Mijn ouders zegden: Iran is geen goede plaats voor onze kinderen om op te groeien.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content