Zondag zal het precies één jaar geleden zijn dat Junior Malanda omkwam bij een verkeersongeval. Stilaan kruipt zijn goeie vriend Tortol Lumanza na een depressie weer uit de put. Voor het eerst sinds het tragische ongeval doet hij zijn verhaal.

Zijn lichaam staat vol met tattoos. Er is er één met ’10-1-2015′, de sterfdatum van Junior Malanda, één met het nummer 28 (Malanda’s geboortedag), en één met een engel die weent.

Het zijn verwijzingen, hommages zelfs, aan een man die er niet meer is. Junior Malanda was meer dan zomaar een vriend voor Tortol Lumanza. Junior was zijn boezemvriend, zijn gids, zijn voorbeeld.

Sinds die 10e januari 2015 en het tragische ongeval in Porta Westfalica, op de weg die Junior Malanda naar de luchthaven van het Noord-Duitse Hannover moest brengen, is het leven van Tortol Lumanza niet meer wat het voordien was. Tevoren was hij een belofte bij Standard, die halfweg de competitie acht wedstrijden als titularis achter zijn naam had. Vandaag krabbelt de jonge aanvallende middenvelder beetje bij beetje overeind in de anonimiteit van Waasland-Beveren, waar hij speelminuten verzamelt.

Die 10e januari was voor heel het ’team 94′, genoemd naar het geboortejaar van onder meer Jordan Lukaku (Oostende), Joris Kayembé (Rio Avé), Jordan Atheba (Waasland-Beveren), Yannis Mbombo (Standard), Anthony D’Alberto (Braga) en Lumanza een keerpunt. Toen verloren ze hun onschuld, hun gezamenlijke dromen van een grote toekomst en stortte hun wereld in.

‘We groeiden op als broers. We aten samen, sliepen samen, maakten samen huiswerk. Ik vind geen passende woorden en zal er nooit vinden. Maar ik zie je graag, broer, ik zal je altijd graag zien. Ik zal je nooit vergeten, ik zal je altijd missen.’ Via sociaalnetwerksites stuurde Tortol Lumanza dat eerbetoon de wereld in, om zich vervolgens in diep zwijgen te hullen en weg te glijden in de anonimiteit, tot een depressie toe. Vandaag doet hij voor het eerst zijn verhaal van een verschrikkelijk jaar. Een monoloog.

LEIDERSFIGUUR

‘Ik ben opgegroeid bij mijn moeder in Sint-Niklaas. Later woonde ik bij mijn vader in Antwerpen. Tot mijn twaalfde voetbalde ik bij Germinal Beerschot, tot Anderlecht me samen met Davy Roef haalde. Bij Anderlecht leerde ik Junior en Jordan (Lukaku, nvdr) kennen. Jordan was ook nieuw, Junior zat er al een jaar. We hadden een goeie ploeg, met ook nog Adnan Januzaj. Ik bleef er drie jaar, het laatste seizoen onder Yannick Ferrera,om dan terug te keren naar Beerschot. Dat was niet mijn keuze, maar mijn vader vond de verplaatsingen te zwaar.

‘Ik trok al gauw samen op met Junior. Als we naar het buitenland gingen, deelden we de kamer, onze ouders kenden elkaar. Ik zat in dezelfde klas als hij, een minibusje pikte ons op na school, we waren bijna 24 uur op 24 samen. Uiteindelijk voetbalden we maar één seizoen in dezelfde ploeg omdat Junior naar Lille verhuisde. Wanneer het maar kon, reed ik met Tonton (vader Malanda, nvdr) mee om Junior te zien. Al hadden we soms maar tien minuten samen, het was altijd de moeite waard.

‘Op het veld klikte het alvast. Hij was centrale verdediger en ik een nummer negen. Ik had hem nodig om te helpen met verdedigen, hij had mij nodig om te scoren.

‘Hij was al een leidersfiguur bij de jeugd, ik leunde zwaar op hem naast het veld. Ook al ben ik twee jaar ouder, ik was als het ware zijn kleine broer. Onze karakters waren heel verschillend. Ik zat soms in mijn eigen wereldje, was nonchalant. Hij gaf me altijd raad, haalde me op om te gaan rennen. Hij was rijper dan zijn leeftijdsgenoten.’

FOCUSSEN

‘Toen ik terugkeerde naar Beerschot, werd de draad met Junior doorgeknipt. We hadden toen zelf nog geen eigen telefoon, ik kwam niet meer in Brussel. Ik vond de hele bende terug toen ik opgeroepen werd voor de U16, waar toen ook Dennis Praet en Anthony Limbombe toe behoorden. Het was alsof we mekaar de dag tevoren nog gezien hadden. Toen ik Junior terugzag op het veld, was hij nog krachtiger, nog groter. Hij was kapitein. Mijn terugkeer bij Beerschot duurde maar één jaar. Op mijn zestiende verhuisde ik naar Standard. Daar leerde ik wat werken was en wat teamgeest betekende. Je moest er niet de beste speler zijn om opgesteld te worden, maar karakter tonen. Ik had niet de goeie mentaliteit. Ik was te zelfverzekerd, vooral op voetbalvlak. Ik had iemand nodig die me angst kon inboezemen, die me tegen de muur kon vastplakken en me op mijn plaats kon zetten. Ik had dat misschien niet zomaar aanvaard, maar het had me wel goed gedaan. In mijn hoofd droomde ik van wereldbekers, maar wat ik niet zag, was het vele werk dat daaraan voorafgaat.

‘In die tijd dolde ik de hele tijd met Michy (Batshuayi, nvdr). Ik herinner me nog de dag waarop onze trainer, Cyril Jeunechamp (coach van de U21), ons op een dag in de slaapzaal aanpakte en ons de huid vol schold. Hij vond dat we te weinig scoorden. Na zijn speech stond Michy op en ging slapen. Vanaf die dag begon hij vlot te scoren. Dat hij vandaag bij Marseille zit, is geen toeval. Natuurlijk had hij talent zat, maar hij heeft toen beslist om voluit voor zijn sport te leven.

‘Ik had het moeilijker om me te focussen. Ik was een beetje labiel. De ene dag liep ik rond met een brede glimlach, de volgende dag voelde ik me down. Van buitenaf bewonderde ik de voetbalwereld, en het is ook mooi als je je brood verdient met wat je graag doet en goed kunt. Maar toen ik de binnenkant van het wereldje leerde kennen, werd het allemaal anders. Die kant haat ik, alles wat errond hangt en wat men met het voetbal doet. Het is nochtans een eenvoudig spel. Families rollen ruziemakend over de vloer om wat cijfers in een contract, clubs gebruiken en misbruiken spelers, spelers zijn niet dankbaar tegenover clubs. Als ik mensen hoor zeggen dat we alleen maar achter een bal aan lopen, klopt dat niet. Het is een oorlog, zo erg gaat het eraan toe.’

10 JANUARI

Tijdens het seizoen 2013/14 wordt Lumanza uitgeleend aan tweedeklasser STVV. ‘Yannick Ferrera wilde me. Fysiek was ik nog niet zo groot en sterk als nu, ik heb heel wat moeten incasseren.’ Na zijn uitleenbeurt keert hij terug naar Standard en belandt er in de stal van de Israëlische spelersmakelaar Dudu Dahan, die op dat moment de sportieve rechterhand is van eigenaar Roland Duchâtelet. Tot eenieders verbazing rijgt de jonge Lumanza in de aanvang van het seizoen 2014/15 de plaatsen als titularis aaneen. ‘Ik profiteerde gewoon van de blessures van AdrienTrebel en Julien de Sart.Zodra die terugkeerden, verdween ik uit beeld.’ Wanneer Ivan Vukomanovic Guy Luzon als trainer vervangt, komt de Congolese Belg opnieuw aan spelen toe. Trebel is lovend over hem: ‘Je hebt het echte potentieel van Tortol nog niet gezien. Het is een instinctvoetballer die dingen durft waar een ander nog niet eens aan denkt. Hij heeft alles om het hier te maken.’

Op 4 januari 2015 reist de jonge middenvelder met de Rouches af naar het trainingskamp in Spanje om er de basis te leggen voor een goeie terugronde. Een paar dagen later stort Tortols wereld in. ‘Ik denk dat ik als eerste het nieuws hoorde. Men belde me om te zeggen dat ze een ongeluk hadden. Ik snapte het eerst niet. Geoffrey Mujangi Bia zat naast me en realiseerde zich onmiddellijk dat er iets ergs gebeurd was. Tot dan had ik nooit aan de dood gedacht. Ik dacht dat ik zou opgroeien met mijn vrienden, dat we kinderen zouden krijgen die samen zouden voetballen. Dat we altijd samen zouden blijven, een leven lang. Toen ik hoorde dat Junior dood was, heb ik niet gehuild. Ik snapte het gewoon niet. De volgende ochtend trapten we op training op doel. Op dat moment zag ik een beeld van hem voor mij: Junior die zo hard trapte dat we ermee lachten. Toen stortte ik in mekaar. Ik heb nog meegetraind, maar ik was er in gedachten niet meer bij. Niets kon me nog schelen. Bij de oefeningen kwam ik altijd als laatste aan, terwijl ik de jongste was en als eerste had moeten aankomen.

‘Allemaal zijn ze op me komen inpraten, allemaal probeerden ze me te troosten, maar ik had eerder iemand nodig die me kon laten begrijpen wat er gebeurd was. Gelukkig kon ik rekenen op Hervé (Ilombe, neef van Pelé Mboyo en Geoffrey Mujangi Bia, nvdr), die me belde en me deed beseffen wat er gebeurde. Ik krijg het nog altijd moeilijk over de lippen, maar ik denk dat hij mijn leven gered heeft.’

Hervé Ilombe: ‘De dood van Junior moet een les voor hen zijn. Het mooiste eerbetoon aan hem is slagen in wat hij niet heeft kunnen afmaken. Als ze het niet halen, is het alsof Junior voor niets is gestorven.’

MOOIE AUTO’S

Lumanza: ‘Tevoren was mijn doel in het leven: een mooie auto kopen, modieuze schoenen verzamelen, dingen doen om de aandacht te trekken. Vandaag wil ik mezelf niet meer tonen via een mooie auto, ik wil alleen nog een goeie vrouw vinden, met haar kinderen krijgen, en zorgen dat ze gelukkig worden, zodat ik mijn ouders kan tonen dat ik begrepen heb waar het in het leven om gaat. Het probleem is dat men me sinds mijn twaalf jaar alleen maar opgehemeld heeft.’

Jordan Lukaku: ‘Tortol werd op dat moment beschouwd als het grootste talent van Anderlecht. Men praatte toen meer over Lumanza dan over Romelu.’

‘Ik geloofde dat allemaal’, zucht Lumanza. ‘Ik groeide op en vond het normaal dat iedereen, vrienden en familie inbegrepen, me op een voetstuk zetten, inclusief de meisjes. Maar heeft dat me geholpen? Ik kwam met een smak op aarde terecht. Wie heeft me toen geholpen? Niet die mensen die me eerst zo bewierookten. Om eerlijk te zijn: ik ben erg depressief geweest. Ik stond veel te zwaar. Ik zat in mijn eigen wereldje, Hervé weet dat, met hem had ik toen veel contact.’

Hervé Ilombe: ‘Hij wilde niets horen, hij zat heel diep. Maar vandaag heeft hij de les begrepen, het is nog niet te laat. Waasland-Beveren heeft hem een kans gegeven om een nieuwe start te nemen.’

STIJN VREVEN

Lumanza: ‘Ik had nog een jaar goed geld kunnen verdienen bij Standard, maar ik had er niet meer gespeeld, en mijn carrière had op die manier helemaal in het slop gezeten. Ik wilde een andere richting uit. Vandaag verdien ik niet veel geld, maar dat kan me niet schelen. Ik wil mezelf opnieuw oprichten, helemaal terugkeren en slagen. Daarvoor ben ik hier op de best mogelijke coach gestoten, Stijn Vreven. Hij slaagt erin me scherp te stellen, me vastbesloten te maken. Onder zijn impuls overstijgen we onszelf.

‘Ik zit bij Waasland-Beveren ook niet langer in een luxesituatie, ik moet mijn verantwoordelijkheid hier zelf nemen. Ik wil er alles aan doen om te slagen, voor Junior, voor mijn familie en voor al degenen die rondom mij geprobeerd hebben om me te laten inzien waar ik aan toe was.

‘Aan Junior denk ik elke dag. Soms is dat een triestige gedachte, soms een grappige. Ik zal hem nooit vergeten. Ik zie hem nog graag, en ik zal hem altijd graag zien.

‘Hij was nederig, twee voeten op de grond, hij respecteerde iedereen en hij bleef altijd en overal zichzelf, hij deed nooit alsof. Hij verdiende goed geld, was onafhankelijk, maar dat heeft hem niet veranderd. Als hij ergens kwam, voelde iedereen zijn aanwezigheid. Ook op het veld was dat zo. Als je in de problemen zat, wist je dat je de bal aan hem kwijt kon en dat hij er iets goeds mee zou doen.

‘Zijn dood deed me vele dingen begrijpen. Heb je de begrafenis gezien? Junior was maar twintig jaar en gewoon een voetballer, maar hij heeft vele harten kunnen raken. Hij is van ons weggegaan als een held.

‘Sinds die dag weet ik dat ik ook ooit moet gaan, en dat men dan enkel zal onthouden wie ik ben geweest.’

DOOR THOMAS BRICMONT – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Junior was maar 20 jaar en gewoon een voetballer, maar hij heeft veel harten kunnen raken.’ TORTOL LUMANZA

‘Toen ik opgroeide, zette iedereen me op een voetstuk, meisjes inbegrepen. Maar heeft dat me geholpen?’ TORTOL LUMANZA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content