Bij het begin van weer een nieuw kampioenschap heeft ie- dereen er de mond van vol. Aanvallend voetbal. Wat is het ? Hoe speel je het ? Bestáát het wel ?

“… meer kansen creëren dan de tegenstander. Een indicatie voor offensief voetbal is ook : hoe vaak kom je in de zestien meter en met hoeveel man ?”

( Emilio Ferrera, trainer van Lierse)

***

“… de wegen naar het doel van de tegenstander vinden of creëren.”

( Jerko Tipuric, trainer van promovendus Cercle Brugge)

***

“… totaalvoetbal. Aanvallend voetbal is een groot aantal reële kansen creëren, maar dat kan je maar brengen als je ook voldoende slagkracht hebt in de balrecuperatie. Aanvallend voetbal is dus ook streven naar balbezit. Er zijn altijd uitzonderingen, ook op de counter kan je kansen creëren, maar het is wiskundig bewezen dat globaal bekeken balbezit parallel loopt met aanvallend voetbal. Aanvallend voetbal is het product van een totaalpakket van spelers die bekwaam zijn zowel individueel als collectief aan te vallen én te verdedigen.”

( Aimé Anthuenis, bondscoach)

***

“… in de eerste plaats een kwestie van mentaliteit : aan de wedstrijd beginnen met de spirit een doelpunt meer te willen maken dan de tegenpartij, niet tevreden te zijn met 0-0, risico’s te durven nemen. Aanvallend voetbal is ook genoeg offensieve spelers selecteren. Het is maximaal vijf spelers in verdediging houden – en minimaal vier, want zonder evenwicht gaat het niet. Het is een groot aantal spelers frequent in de box durven laten komen. Je hebt ook flankaanvallers nodig, voor als het centrum gesloten is. Een teken is ook het aantal spelers dat voor de bal staat op het ogenblik dat er balverlies wordt geleden. Daar kan het echte bewijs geleverd worden dat er risico’s genomen worden. Dat hoeft niet te betekenen dat er geen organisatie of geen veiligheid meer is, op voorwaarde dat er altijd vier verdedigers blijven û in ruit- of T-vorm.”

( Frans Masson, directeur Federale Trainersschool)

***

“… is een begrip waarover iedereen zijn mening mag en moet hebben, maar waar, denk ik, geen trainer wakker van ligt. Het is iets dat vooral pers en publiek bezighoudt, lijkt me. Hoe offensief een ploeg speelt, kan afgeleid worden van de zone van het veld waar die ploeg zich het meest bevindt. Volgens mij is de laatste linie een belangrijke waardemeter. De hoogte waar je het blok zet, bepaalt hoe je speelt. Hoe lager, hoe minder risicovol. Vooruit verdedigen is een vorm van offensief voetbal, maar ook dat kan je natuurlijk doen op de eigen zestien of zoals Club Brugge dertig meter van eigen doel. Ik denk dat de ruimte die je wil of durft laten vallen in de rug van je verdediging, vaak bepalend is voor hoe aanvallend je als groep geplaatst staat op het veld.”

( Ariël Jabobs, trainer van bekerwinnaar La Louvière)

***

“… als ploeg de wil hebben om naar voor te trekken, doelpunten te scoren, te winnen. Veldbezetting heeft er niks mee te maken, want in elke veldbezetting kan je aanvallend en verdedigend spelen. Aanvallen zit in het hoofd. Je kunt weinig of veel balbezit hebben, maar het belangrijkste is dat áls je de bal hebt, je naar voor moet willen. Het is de wil hebben om naar voor te dénken. Ik heb niks tegen verdedigen en georganiseerd voetballen, maar je moet naar voor willen. Doe het wat mij betreft georganiseerd of ongeorganiseerd, maar je moet meer willen scoren dan de tegenstander. Het is blijven gaan, ook als je voor staat.”

( Frank Raes, sportjournalist VRT-tv)

***

“… is ageren, verdedigend voetbal is reageren. Aanvallend voetbal is het nemen van initiatief, zowel verdedigend als aanvallend. Je kunt het spelen zoals in Engeland met een lange bal naar voor, of zoals vaak in Nederland door middel van positiespel. Ook vooruit verdedigen associeer ik met aanvallend voetbal, op eigen initiatief een bal proberen te veroveren, onderscheppen. Verdedigend voetbal is het initiatief aan de tegenstander laten en wachten tot die een fout maakt ; aanvallend voetbal is de bal zo hoog mogelijk proberen te recupereren.”

( Jan Olde Riekerink, Nederlandse coach van AA Gent)

***

“… is in de eerste plaats bewegingsvoetbal, waarbij spelers ook meedoen zonder bal, waarbij mensen vanuit de tweede en derde lijn komen, van de flanken en van het centrum. Aanvallend voetbal is constant bewegen. Dat is automatisch aanvallend en spectaculair, denk ik. Aanvallend voetbal heeft meer met instelling dan met opstelling te maken. Je kunt met vier spitsen spelen uit defensieve overwegingen. Zo deed Ernst Happel het ooit tegen Juventus, om hun verdedigers achterin te houden. Aanvallend voetbal is ook de aanvallers in goeie omstandigheden aan de bal krijgen. Aanvallend voetbal is ook evenwicht, want met te veel spelers voor de bal en te weinig erachter gaat het ook niet.”

( Jean-Claude Vancaeneghem, voorzitter Supportersfederatie van Club Brugge)

***

“… een veldbezetting, een spelstijl ontwikkelen die de nadruk legt op het willen scoren en het willen winnen. Het is de intentie hebben om meer aandacht te besteden aan vooruit voetballen dan aan het vermijden van een tegendoelpunt.”

( Jos Vaessen, voorzitter RC Genk)

***

“… is volgens mij een maximaal aantal doelkansen creëren. Met de opstelling van het aantal verdedigers of spitsen heeft het niks te maken, het gaat erom hoeveel mensen er voor doel komen.”

( Olivier Deschacht, jonge verdediger van Anderlecht)

***

“… is de wil hebben om goals te maken en om met zoveel spelers als je kan vooruit te gaan. Aanvallend voetbal is liever met 4-3 winnen dan met 1-0 en dat ook laten blijken in het spel.”

( Runar Kristinsson, offensieve middenvelder van Lokeren)

***

“… is zeker wat Club Brugge doet : hoog pressen, verdedigers die zich in de opbouw inschakelen, op buitenspel durven spelen. Zo is het ook voor een spits als mij iets plezanter, want dan is er iets meer ruimte om in te duiken. Als beide ploegen dat durven doen, krijg je gegarandeerd een spectaculaire wedstrijd en meer doelpunten te zien. Maar gezien het om de punten gaat, denk ik niet dat iedereen zo offensief gaat spelen.”

( Patrick Goots, spits van Antwerp)

door Christian Vandenabeele

‘Van aanvallend voetbal ligt geen trainer wakker.’ (Ariël Jacobs)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content