Dat AA Gent een sterke start kent, heeft het in niet geringe mate te danken aan zijn jonge flank-verdedigers, Guillaume Gillet en Massimo Moia. Twee Luikenaars die heel wat gemeen hebben.

KAA Gent is een goede club voor Belgische backs. Nicolas Lombaerts wierp er zich de voorbije jaren op als één van de betere verdedigers in onze competitie en versierde zo een lucratieve transfer naar Sint-Petersburg. Sandy Martens werd door Georges Leekens succesvol omgeturnd van schaduwspits tot rechtsback. En vorig seizoen deed Leekens krek hetzelfde met Guillaume Gillet, een jonge talentvolle nummer tien die van tweedeklasser Visé overkwam. Gillet groeide uit tot een vaste waarde in het team van de Buffalo’s. Als rechtsback. Deze zomer mogen Leekens en Lombaerts dan wel vertrokken zijn, het houdt Gent niet tegen om zijn traditie van kweekvijver voor flankverdedigers rustig voort te zetten. Tijdens de voorbereiding leerde België Massimo Moia kennen. Een Belg, jaja, die eerst bij MVV Maastricht en nadien bij het Franse Sochaux zijn voetbalopleiding genoot en derhalve weinig naambekendheid geniet in eigen land. Sinds de Intertotoduels tegen Cliftonville verdween de twintigjarige Moia niet meer uit de basiself. Meer, met zijn knap doelpunt op FC Brussels – een ren van zeventig meter – baarde Moia veel opzien bij pers en publiek.

Tussen Guillaume Gillet (22) en Massimo Moia (20) vallen heel wat parallellen te trekken : beiden opgeleid als aanvaller en nu doorgebroken als verdediger, beiden afkomstig uit Luik, beiden dezelfde speelstijl, gestoeld op techniek, snelheid en uithouding… en zelfs hun verjaardag is dezelfde : 9 maart.

Massimo Moia : “Daar zijn we pas recent achtergekomen. Toen ik een blad met alle geboortedata van de ploeg onder de neus kreeg, net in de periode dat men hier en daar al wat vergelijkingen tussen ons begon te trekken. En dan die datum…”

Guillaume Gillet : “Die dag wordt een big fiesta. Ik ken trouwens nog iemand die op dezelfde datum verjaart : Youri Djorkaeff.”

In afwachting van die big fiesta op 9 maart is het voor de twee jonge flankverdedigers in het Ottenstadion bijna elke week groot plezier. Het 4-3-3-systeem van Trond Sollied toont zich uitermate geschikt voor (én afhankelijk van) offensief ingestelde backs. Gillet beaamt : “De backs zijn belangrijke pionnen in zijn systeem. Hij verlangt van ons dat we veel mee inschuiven en druk zetten op de tegenstander. In dat opzicht zijn Massimo en ik geknipte spelers voor zijn systeem : we zijn snel, technisch aangelegd en we trappen nooit zomaar een bal buiten. Er zijn veel minder defensieve verplichtingen dan onder Georges Leekens. Ik heb Sollied eerlijk gezegd nog geen enkele keer horen roepen dat we achteraan moesten blijven ! Wij weten natuurlijk zelf wel dat we niet bij elke actie mee naar voren moeten rennen. Ik heb dat het voorbije seizoen beetje bij beetje opgestoken, dat maakt deel uit van mijn leerproces op die nieuwe positie. In die eerste wedstrijden als back liet ik bijvoorbeeld te vaak spelers in mijn rug lopen, maar dat pik je snel op. Op den duur wordt het een instinct. Al blijf ik het moeilijk hebben om me in te houden wanneer we 1-0 achter staan.”

Moia gaat verder op de woorden van zijn maatje : “Het enige wat Sollied verlangt, is dat je als back naar binnen knijpt wanneer de collega aan de overkant mee naar voren loopt. Nu goed, dat is een basisprincipe van het voetbal met vier op een lijn, dat vraagt elke trainer. Maar om een concreet voorbeeld te geven : tegen Genk vroeg Sollied op een bepaald moment aan mij en Gillet om gezamenlijk druk te zetten op de middenvelders, omdat Genk maar met één spits speelde. Door de herhaling op de trainingen weten wij ook zeer goed hoe onze middenvelders bij balbezit zullen bewegen, dat maakt het makkelijker voor ons om in te schuiven.” Gillet : “Bij de jeugd behoorde ik altijd tot de topschutters van de ploeg en ook in tweede klasse bij Visé maakte ik zestien goals in een seizoen. Als middenvelder, hein. Dat torinstinct behoud je. Op stilstaande fases pik ik nog geregeld mijn goaltje mee. Scoren blijft een fijn gevoel. Als verdediger nog meer zelfs, want als aanvaller werd ik het haast gewoon om een doelpunt te maken.”

Aanvaller in het diepst van de gedachten

Guillaume Gillet ontpopte zich vorig seizoen als een revelatie in de verdediging van Gent. Op termijn zien kenners hem nochtans de top halen als middenvelder. Met zijn groot loopvermogen, goede vista en neus voor goals bezit Gillet het geknipte profiel van de zo fameuze box-to-boxspeler. Hijzelf piekert er al lang niet meer over, maar de ambitie om ooit terug op het middenveld post te vatten blijft in een achterkamer van zijn hoofd branden : “Ik heb altijd gezegd dat ik al blij ben vaste waarde te zijn bij een topclub in de eerste klasse. Sindsdien ben ik steeds meer voldoening gaan halen uit mijn nieuwe positie. Zeker in het huidige systeem kan ik me daar uitleven. Op deze manier wil ik gerust mijn hele leven op die plaats spelen. Het belang van een goede voorzet ben ik nu veel meer gaan waarderen. Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven dat een klein gedeelte van mijn gedachten nog steeds bij een stek op het middenveld zit. Ooit hoop ik daar toch mijn kans te krijgen. Maar het middenveld en de aanval zijn bij vele clubs steevast de duurste plaatsjes om in de ploeg te raken, daar ben ik realistisch in.”

Voor Massimo Moia liggen de kaarten iets anders. Hij staat al zijn hele leven op de flank, zij het ook in een meer aanvallende rol. Hij kreeg zijn opleiding bij Visé, verkaste op zijn vijftiende voor een jaartje naar Nederland, waar hij bij MVV Maastricht terecht kwam. Niet te ver van zijn Luikse thuis. Na één jaar hield hij het ook daar voor bekeken en trok hij naar de Franse eersteklasser Sochaux. “Tot bij MVV speelde ik als aanvaller”, vertelt Moia. “Bij Sochaux werd ik omgevormd tot linksachter of linksmidden. Afhankelijk van wat er nodig was in de ploeg. In gedachten blijf ik wel een offensieve speler, maar als jongeling ben je blij in de eerste klasse te spelen.” In Sochaux raakte Moia nooit aan een plaatsje in de eerste ploeg, maar evolueren als voetballer deed hij er wel. “Het eerste jaar combineerde ik er sport en school. Ik volgde de richting boekhouden. We zaten met een veertigtal spelertjes in het jeugdcentrum, afkomstig uit alle windstreken. Het tweede jaar zette ik de stap naar de beloften, met twee trainingen per dag. Alles was gericht op discipline en tactiek. Het eerste jaar had ik het er moeilijk, omdat ik alleen leefde als zestienjarige, op 500 kilometer van huis. Het niveau van de Franse invallerscompetitie ligt een pak hoger dan hier. Ik zat enkele keren op de bank bij de eerste ploeg, verder raakte ik niet. Ik keerde terug naar België om op het hoogste niveau door te breken en omdat ik dichter bij mijn familie wilde zijn.”

Moia koos voor Gent, al had hij genoeg andere aanbiedingen. Moia : “Ik kon naar Bergen, Charleroi of Germinal Beerschot, maar Gent eindigde de voorbije jaren in de topvijf. Ik wist dat het een zeer ambitieuze club was, ik wilde niet spelen voor een club die tevreden is met een plaats in de middenmoot.” Gillet : “Bij mij was het een gesprek met Leekens dat de doorslag gaf. Zelfs al had ik op voorhand geweten dat het voor de plaats als rechtsback was, zou ik getekend hebben. Hier zit je bij de top van België. Ik heb als jonge gast ook nooit de drang gevoeld om in het buitenland verder te rijpen. Ik zat bij Club Luik, waar ik een goede opleiding kreeg. Bovendien wilde ik mijn diploma halen als docent Lichamelijk Opvoeding, die studie heb ik vorig jaar met succes afgemaakt, net voor ik bij Gent tekende. Er waren geregeld aanbiedingen uit het buitenland, maar ik speelde als jonge gast in de tweede klasse, dat vond ik al een goede evolutie. Ik kon destijds ook naar Standard, maar dat was in de periode dat de jeugd er nog niet echt zijn kans kreeg. Net het jaar dat ik voor Gent tekende, braken jongeren als Marouane Fellaini en Axel Witsel door in Luik, maar daar houd ik absoluut geen frustratie aan over, ik voel me uitstekend in Gent. Een mooiere stad dan Luik trouwens.”

Roots in Italië

Massimo Moia is het niet helemaal eens met zijn collega en vriend. Wie lange tijd zo ver van zijn thuis heeft geleefd, kan er beter de waarde van inschatten. “Luik neemt een speciale plaats in mijn hart in, ik ben er opgegroeid, ik miste de sfeer dan ook erg hard toen ik in Frankrijk voetbalde”, zegt de linksachter. Momenteel woont hij dan ook weer bij zijn ouders in Luik, in afwachting dat zijn Gentse appartement vrijkomt. De roots van Moia liggen in de vurige stede, maar – zijn voornaam en zijn looks verraden het al – voor een stuk ook in Italië. “Mijn vader komt uit het noorden en mijn moeder uit het zuiden van Italië. Ik heb nog altijd familie in beide landsdelen en ik probeer elke zomer eens op bezoek te gaan”, verklaart de jongen met de donkere manen en de felblauwe ogen.

Gillet droomt luidop van de Bundesliga en Bayern Munchen, bij Moia liggen de ultieme ambities als vanzelfsprekend in de Serie A, maar zoals hij zich momenteel ontwikkelt, gaat het al meer dan snel genoeg voor hem : “Ervaring opdoen in de eerste klasse en me laten opmerken bij het brede publiek, dat waren mijn vooropgestelde doelen. Ik ging er van uit dat ik de eerste maanden vooral hard zou werken, me integreren en goed luisteren naar de raad van de trainers en de oudere spelers. Tegen de terugronde hoopte ik dan op een beetje speelgelegenheid. Ik had nooit gedacht aan het seizoen te kunnen beginnen, maar ik profiteerde van wat blessures in de defensieve linie tijdens de voorbereiding. In de Intertoto deed ik het behoorlijk en de trainer behield het vertrouwen in mij voor de competitiestart.”

Ondanks de prima prestaties van het jonge duo achterin, werd AA Gent wel uitgeschakeld in die Intertoto. Door Aalborg dan nog. Gillet : “De Intertoto kwam wat te vroeg, maar tegen de start van de competitie had iedereen het nieuwe systeem onder de knie. Het was hoe dan ook een grote ontgoocheling. Je werkt een heel seizoen lang om je te kwalificeren voor Europees voetbal en uiteindelijk vlieg je eruit in de tweede ronde van de Intertoto. Dan begint de competitie opnieuw, maar je weet dat je het vorige jaar geknokt hebt voor die Europese competitie. Maar laat ons die wedstrijden tegen Aalborg nog tien keer spelen en we verliezen nooit. S

Door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content